Op Huis Den Berg bracht Johanna Theodora barones van Dedem (1835-1911), in familiekring Jeanette genoemd, haar jeugdjaren door totdat zij trouwde met Daniel Pruimers (1835-1859).
In de ‘Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur’, deel 2 (Rotterdam, 1996) van de auteurs Carla S. Oldenburger-Ebbers, Anne Mieke Backer en Eric Blok, is de geschiedenis van de tuinaanleg van Huis Den Berg kort te lezen:
‘De monumentale havezate Den Berg bereikt men via een imposante zichtlaan van tweeënhalve kilometer lengte. Deze laan doorsnijdt een oude stuwwal, ‘een berg’ en hieraan ontleent Den Berg zijn naam. Oorspronkelijk liep deze laan achter het huis nog enkele kilometers door in een formele aanleg met een sterrebos. Het huis van de havezate, die oorspronkelijk uit 1483 dateert, werd in 1703 gebouwd met twee bouwhuizen en een voorplein. Het landgoed met de bijbehorende kavels is nog altijd gevat in een rechtlijnig stramien en de rechte lanen van de parkaanleg, reeds afgebeeld op een kaart van Samuel van Beinum uit 1742, zijn tijdens een wandeling in de omgeving nog duidelijk te herkennen. In de negentiende eeuw zijn de waterpartijen vergraven in landschapsstijl en kregen ook het noorden en het oosten van het huis een bescheiden aanleg in landschapsstijl. De aanleg rondom het huis werd uitgebreid met beukenhagen, een boomgaard, een ronde waterkom en knotlinden. Bijzonder is het voorplein met een laat negentiendeeeuwse inrichting met snoeiwerk en plantenslingers rondom een zonnewijzer. In de negentiende eeuw was het gebruikelijk een dergelijk voorplein te decoreren met sierperken, beplant met op stam gesnoeide planten en in het midden exoten als canna’s, palmen en fuchsia’s. Door de bewerkelijkheid van deze vorm van tuinarchitectuur zijn veel voorpleinen tegenwoordig vereenvoudigd, maar op Den Berg wordt deze traditie nog in stand gehouden. Den Berg wordt beschermd als Rijksmonument.’
Het leven van de weduwe Pruimers en haar relatie met dominee van Rijn is recent te boek gesteld door Wim Coster: De barones en de dominee: een verboden liefde in de negentiende eeuw (Amsterdam 2016).
(onderstaande tekst overgenomen van Uitgeverij Balans); zie ook de website van Adel in Nederland.
‘Zwolle, 1859. Als de jonge Jeannette Pruimers, geboren barones van Dedem, moeder van een dochtertje, weduwe wordt, vindt ze troost bij dominee Johannes Gerrit van Rijn, getrouwd en vader van drie, later vier kinderen. Hij bezoekt haar veelvuldig, ook ’s avonds laat. Dat leidt tot opspraak in de stad – en zelfs in het hele land, als in de zomer van 1863 het bericht de ronde begint te doen dat de weduwe in Zuid-Frankrijk een tweede kind heeft gekregen. De barones en de dominee, die alles ontkennen, krijgen het zwaar te verduren.
De schoonvader van de barones, een puissant rijke zakenman, wil zijn schoondochter onterven en haar de voogdij over zijn kleindochter ontnemen. Haar eigen familie gooit haar hardhandig uit het nest. De vrouw van de dominee blijft geloven dat de verhouding tussen haar man en de barones zuiver geestelijk is. Multatuli neemt het in een schotschrift op voor de weduwe. Uiteindelijk komt het tot een dramatische rechtszaak. De barones en de dominee ontvluchten Zwolle.
Wim Coster volgde hun sporen en stuitte op een familietragedie. Via brieven, testamenten, procesdossiers en krantenberichten reconstrueerde hij deze geschiedenis en kwam hij nog levende nazaten op het spoor. Zijn meeslepende verhaal, dat zich afspeelt in Zwolle, Salland, Zuid-Frankrijk, Zwitserland, Zuid-Engeland en Amerika, laat zien hoe oordeel en vooroordeel, recht en onrecht de verschillende levens een beslissende wending gaven.’