Geschenk 1) van Lodewijk Napoleon aan Johan D. Zocher en 2) van Karel G. Zocher aan zijn neef Louis Paul Zocher.
Empire kandelaar ontvangen als geschenk van Lodewijk Napoleon. Ca. 1810. Part. Collectie.
Geweer met bajonet met draagriem van L.P. Zocher met de opdracht: “aan L.P. ZOCHER ter GEDACHTENIS aan den TIENDAAGSCHEN VELDTOCHT in AUGUSTUS 1831 van K.G. ZOCHER”.
Tijdens ons onderzoek komen we ook soms voorwerpen tegen die ogenschijnlijk niets te maken hebben met de prachtige parken en tuinen die de verschillende Zochers ons hebben nagelaten, maar die bij nadere bestudering toch vragen hebben opgeroepen in verband met hun werk.
Hierboven een van de twee Empire kandelaars, die Koning Lodewijk Napoleon als dank voor bewezen diensten aan Zocher sr. ten geschenke heeft gegeven. Hoezo?
Op 28 mei 1807 benoemde Koning Lodewijk Napoleon Zocher sr. tot hofarchitect, onder supervisie van de Franse architect en ‘controleur de nos bâtiments’ Jean Thomas Thibault en de Intendant General G. W. J. van Lamsweerde, die speciaal de verantwoordelijkheid voor de tuinen droeg tot 1 januari 1809, opgevolgd door J. A. Twent van Kortenbosch. De eerste opdracht betrof een reorganisatieplan voor de tuinen van het kroondomein van Koning Lodewijk Napoleon, Huis ten Bosch (1807), gevolgd door werkzaamheden aan Paleis Soesdijk (1808), Amelisweerd (1808), de loge in de hofkapel in het Paleis te Utrecht (vanaf 1807), en tenslotte Paviljoen Welgelegen te Haarlem (vanaf 1808/1809), met daarbij behorend de ‘Jardin Potager’. In juli 1810 werd het Koninkrijk van Lodewijk Napoleon ontbonden en werd Nederland ingelijfd bij het Eerste Franse Keizerrijk.
Deze kandelaar is intussen bij de zesde generatie nageslacht van Johan D. Zocher sr. beland. Louis Zocher’s dochter Maria Elisabeth trouwde met Jacob Oolgaardt. Zijn eerste kleinkind Hanna Oolgaardt trouwde met Johan Willem Walraven van Ommeren. Hij kreeg één zoon met dezelfde naam en deze zoon kreeg drie kinderen, één zoon en twee dochters.
Het tweede geschenk betreft een geweer. In de collectie van het Rijksmuseum bevindt zich een geweer dat dienst heeft gedaan tijdens de Tiendaagse Veldtocht (2-12 augustus 1831, o.l.v. Koning Willem I, ter onderdrukking van de Belgische Opstand). Dit geweer is geschonken door Karel G. Zocher aan zijn neef Louis P. Zocher. De tekst op de draagriem luidt: “aan L.P. ZOCHER ter GEDACHTENIS aan den TIENDAAGSCHEN VELDTOCHT in AUGUSTUS 1831 van K.G. ZOCHER”. De vraag is nu hoe is Karel Zocher aan dit geweer gekomen? Zou dit kunnen betekenen dat Karel Zocher als vrijwilliger dienst heeft gedaan tijdens deze veldtocht? We tasten nog in het duister. Iemand een idee dat ons verder kan brengen?