De tuinarchitect Hein Otto en zijn ontwerp bij het station in Meerssen (1961)
Deel Groenaanleg van Hein Otto voor het station Meerssen
Deel Groenaanleg van Hein Otto voor het station Meerssen
Dit weekend kwam ik bij het opruimen van ons zomerhuisje een leuke oude foto tegen van de Alun-alun (centrale plein) van Surabaja. Hier bevond zich vroeger de stadstuin, maar helaas heeft deze plaats moeten maken voor het gebouw van Bank Indonesia. In de tuin werden op zaterdag- en zondagavond volksconcerten gegeven. In Nederland werden dit soort parken, ontstaan vanaf ca. 1850, volksparken genoemd. Op de tweede foto zien we een deel van de muziektent.
Oude foto van de stadstuin, ca. 1918. Wie was de ontwerper?
Tweede oude foto van de stadstuin, eind 19de eeuw
We moeten toch eens op zoek gaan naar de ontwerpers van dit soort parken en buitenplaatsen, zoals de tuin van Raden Saleh, die 2 Berichten terug al werd getoond. Tuinarchitecten/ontwerpers in Ned. Indië vormen tot nu nog een geheel onontgonnen groep. Waren dat Nederlanders? Natuurlijk kennen we wel namen van architecten die in Ned. Indië hebben gewerkt, zoals Berlage (gaf lezingen en adviezen), Ed Cuypers, W. M. Dudok, J.F. Klinkhamer en C.P. Wolff Schoemaker, maar van tuinarchitecten is niets bekend. Werden die parken dan alle door architecten ontworpen? We zullen er eens dieper in moeten duiken.
Zie ook Bericht ‘Oldenburgia-Familiegeschiedenis / 100 jaar geleden-2. Terugblik’ dd. 19 oktober 2018. Deze briefkaart hoort namelijk bij een serie briefkaarten die Andreas Sibren Groustra heeft gekocht in Soerabaja toen hij rond 2016 in Soerabaja vertoefde en op de Zeevaartschool al daar zijn Diploma Tweede Stuurman behaalde.
Detail plattegrond en plan tuin bij koetshuis van buitenplaats Spaarberg te Santpoort. Speciale Collecties, Library Wageningen Universiteit & Research. 1909. Noorden Linksonder.
Foto Rozentuin Spaarnberg, ca. 1910. Speciale Collecties, Library Wageningen Universiteit & Research. 1909
Foto Rozentuin Spaarnberg, ca. 1910
Het koetshuis en omliggend terrein van de buitenplaats Spaarberg zijn verkocht. De nieuwe eigenaar heeft mooie plannen voor de verbouw en uitbreiding van het huis en het restaureren van de tuin (rijksmonument). In 1909 ontwierp Leonard Springer hier een rozentuin en hij verlegde de paden. Dit terrein is thans geheel met opschot overwoekerd en niet meer herkenbaar als tuin. De tuin ligt (zie detail van Springers plan hiervoor) in een slinger van een waterpartij, die ontworpen werd door J. D. Zocher jr vanaf 1835. Het plan is nog niet goedgekeurd, maar het onderzoek werd al wel door ons bureau gedaan en het advies gegeven. We wachten met spanning af.
Portret Raden Saleh, tegenwoordig toegeschreven aan Friedrich Carl Albert Schreuel. Rijksmuseum Amsterdam
Al zoekend op Internet naar een foto van het interneringskamp St. Vincentius in Jakarta, kwam ik een paar mooie foto’s tegen van het landhuis van de kunstschilder, ‘Oosterse prins’ Raden Saleh, o.a. bekend als hofschilder van de Oranjes.
Toen in cultuurhistorische kringen de laatste jaren belangstelling aan de dag werd gelegd voor historische tuinen in Ned. Indië en Indonesia, o.a. door een lezing van Leo den Dulk voor het Tuinhistorisch Genootschap Cascade, viel mij op dat er nog weinig bekend was over de geschiedenis van buitenplaatsen en paleizen in dit land. Misschien toch eens een uitgebreide studie waard.
Hieronder nu een prachtig plaatje van het landhuis van Raden Saleh in Menteng/Jakarta, tegenwoordig bekend als het ziekenhuis van Cikini. Helaas is er weinig van de tuin over. Ik herinner me van mijn bezoek enkele jaren geleden alleen nog maar geparkeerde auto’s op de plaats van de tuin, maar terugbrengen van deze tuin is natuurlijk altijd nog mogelijk.
Foto: Hollandse Hoogte / Koninklijk Instituut voor de Tropen
Huis en tuin van het landhuis van Raden Saleh, naar men zegt door hemzelf ontworpen. Gebouwd in 1852 en vanaf 1898 gebruikt als ziekenhuis
15 augustus 1945 Capitulatie van Japan en het einde van de Tweede Wereldoorlog. Dit feit werd gisteren op verschillende plaatsen in Nederland herdacht, o.a. bij het Nationaal Monument in Den Haag. Maar ook in Rumah Kita in Wageningen werden de slachtoffers herdacht en het bevrijdingsfeest gevierd. Ook onze familie is elk jaar bij deze herdenking en viering betrokken. Waarom? Zie hieronder enige getuigenissen.
De familie Oldenburger, de grootouders van Juliet (Frederik Oldenburger en Ronesca Groustra), woonde vanaf eind jaren twintig van de twintigste eeuw, in het dorp Sanga Sanga Dalam, bij het boorterrein Louise van de B.P.M. (Oost-Borneo), in de delta van de rivier de Mahakam.
Het tij keerde volledig toen op 7 december 1941 Japan de aanval op Pearl Harbor uitvoerde. Onder andere Nederland verklaarde Japan de oorlog. In januari 1942 viel Japan het eiland Tarakan voor de kust van Noord-Borneo aan; het KNIL (Koninklijk Nederlandsch-Indische Leger) capituleerde begin maart 1942. Vader Frederik werd gemobiliseerd voor het KNIL, dat 3 maanden later capituleerde. Als krijgsgevangene werd hij tewerkgesteld aan de Birma-Siam-spoorlijn.
Mijn man en de vader van Juliet (Feddo Oldenburger) kwam met zijn moeder en zusje in het vrouwen-interneringskamp Tjihapit in Bandung terecht; zijn vader in een krijgsgevangenkamp langs de Birma-Siamspoorweg (in Nakon Pathom, Thailand). Langs deze spoorweg liet bijna de helft van de 250.000 dwangarbeiders het leven door de barre omstandigheden. Gelukkig heeft Frederik het overleefd. In de laatste oorlogsmaanden verbleef Feddo Oldenburger eerst wegens ziekte alleen in kamp St. Vincentius (voormalig klooster) en werd later weer verenigd met het gezin in kamp Kampong Makassar, beide in Batavia. Hieronder de Japanse registratiekaart van Frederik, gevold door een foto van het huis St.Vincentius, waar Feddo alleen verbleef en een overzichtstekening en een foto van het vrouwenkamp Kampong Makassar, waar moeder Ronesca en Feddo (na Vincentius) en zusje waren geïnterneerd. De datum die bij het vliegtuig staat geschreven (28-8-1945) geeft aan wanneer de (eerste?) vlucht met medicijnen en voedsel het kamp bevoorraadde. Na de bevrijding half augustus moesten de kampbewoners nog enkele maanden in hun kampen blijven vanwege het gevaar buiten de kampen. De opstandige Indonesiërs bevochten hun vrijheid en waren de Hollanders toen zeer vijandig gezind. Dit was het begin van de Bersiap (Wees paraat)-periode. Toen werden de Hollanders door de Japanners bewaakt.
De laatste foto geeft een kijkje in kamp Kampong Makassar weer. Feddo heeft altijd beweerd dat hij een van deze jongetjes was, maar of dit werkelijk zo is, is nooit bewezen.
(overgenomen van website Huizer Museum):
15 juni t/m 30 september 2018
Het Huizer Museum zet, tijdens het Erfgoed festival, het landschap om ons heen in de schijnwerpers!
De diversiteit van de natuur om ons heen gaat aan velen snel voorbij. Als je echter goed kijkt zie je dat al die verschillende gebieden samen eigenlijk de schatkamer zijn van het groene Gooi.
Het Huizer Museum bekijkt de natuur door een cultuur historisch bril en geeft antwoord op een aantal vragen. Waarom hebben we ‘bergen’, en wat is een klifkust, hoe is het Naardermeer ontstaan, waarom heeft ‘s Graveland zoveel slootjes, waar graasden de koeien, en hoe lang verbouwen ze al mais in het bos?
Het landschap om ons heen is de afgelopen 100 jaar flink veranderd. Menselijk handelen heeft invloed gehad op hei, veenontginningen, water, natuurgebieden, aanleg van bossen en natuurlijk de Zuiderzee. Met de komst van villawijken voor de goede burgerij, die begin 1900 ‘buiten’ ging wonen, veranderde de kijk op de natuur. Ook door handel en industrie kreeg de natuur een andere rol in het menselijk bestaan. ‘Leven van de natuur’ veranderde in ‘genieten van de natuur’.
In deze tentoonstelling maken we sprongen in de tijd en ook combinaties van disciplines.
We maken kennis met de plek door hedendaagse fotografie van Frans Lemmens, bekend van Nederland van Boven, Stil Holland en andere reportages vol prachtige natuur- en landschapsfotografie.
Veelal geromantiseerde schilderijen van begin vorige eeuw, o.a. Adrie en Gretha Pieck, Briede, William Singer, Ard Schaap, Schulman, laten zien wat de aantrekkingskracht is die schilders verleidde om naar het buitengebied te trekken en het veelvuldig te schilderen. Deze kunstwerken zijn afkomstig uit de collectie van Gemeente Hilversum, Singer Laren, gemeente Wijdemeren (stichting kunstbezit ‘s Graveland), gemeente Blaricum en Huizer Museum. De collectie van Hilversum is veel te lang niet te zien geweest en krijgt op deze wijze weer een podium in het Huizer Museum. Speciaal voor deze tentoonstelling zijn de schilderijen gerestaureerd en schoongemaakt.
Iedere vertelplek wordt bezongen in een lied. Ernst van der Sloot (sing- en songwriter) laat ons dmv zijn muziek kennis maken met de karakteristieke kenmerken van die locatie. Geïllustreerd met filmbeelden van Roy Visser (winnaar Drone Awards 2017) krijg je zin om na de tentoonstelling op de fiets te springen en het zelf te gaan bekijken.
Dat kan! Fietsroutes genoeg. En aan de hand van qr-codes leiden de liedjes je van plek naar plek.
In het museum geven we zelfs een doorkijkje naar een voorzichtige toekomst voorspellingen… Hoe ziet ons landschap er in 2050 uit?
Programmatisch maakt de tentoonstelling daarmee onderdeel uit van het eerste regionale Erfgoedfestival Groen in Gooi en Vecht. Andere deelnemers van het festival zijn Singer Laren, Kasteel- Museum Sypesteyn, Stichting Kunstbezit ‘s Graveland, Museum Weesp, collectie Hilversum, Forteiland Pampus, het Pinetum Blijdenstein, Stichting Tussen Vecht en Eem en Toerisme Gooi en Vecht.
Tamara Reeder (een tot voor kort mij onbekende dame uit Suriname) vroeg mij onlangs of ik haar helpen kon aan landschapsfoto’s en het geven van feedback op een artikel dat haar schoonvader geschreven had over de Sipaliwini-savanne in Zuid-Suriname. Mijn vorig jaar overleden echtgenoot en zijn collega hebben een website over die savanne samengesteld (sipaliwinisavanna.com).
Vier Gebroeders gebergte op Sipaliwini-savanne (Zuid-Suriname)
Ik gaf haar feedback, wat er op neer kwam dat ik haar duidelijk maakte dat ik zeker wist dat bijna geen enkele Nederlander het verschil weet tussen de Sipaliwini-savanne en het Sipaliwini-district (ongeveer 80 % van het oppervlak van Suriname) en in verband met verder contact wisselden we adresgegevens uit. Nieuwsgierig geworden keek Tamara op onze website. Haar commentaar mag ik hieronder overnemen:
JOHN BERGMANS (1892-1980)
Het doet ons veel genoegen gelezen te hebben dat in december 2018 een boek zal verschijnen bij Uitgeverij Verloren, over de plantenkenner en tuinarchitect John Bergmans. De auteurs zijn Johanna Karssen-Schürmann en Marianne van Lidth de Jeude.
Eerder werd zijn werk belicht in de Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur, deel 4 (2000):
Johannes Baptiste (John) Bergmans werd op 6 juni 1892 in Antwerpen geboren. Hij was tijdens de Eerste Wereldoorlog in dienst van het Belgische leger, maar vertrok naar het neutrale Nederland, waar hij tot zijn dood in 1980 bleef wonen (vanaf ca. 1924 in Oisterwijk). Hij was hovenier bij de firma Van Empelen en Van Dijk, een kwekerij in Aerdenhout; later had hij ook verbintenissen met andere kwekerijen. Dat blijkt ook uit zijn ondertekening van diverse artikelen die hij schreef in het tijdschrift Floralia. In 1921 staat onder zijn naam de vermelding ‘Koninklijke Kweekerij Tottenham, Dedemsvaart’ vermeld, waar hij in ieder geval tot 1926 als ‘Chef de Cultures’ in dienst was. Verder werkte hij voor Turkenburg te Bodegraven en voor J.H. Faassen-Hekkens’ boomkwekerijen te Tegelen. Bij deze laatst genoemde kwekerij was hij omstreeks 1939 in dienst als hoofd van de afdeling tuinarchitectuur.
Hij trouwde met J.M.W. Visser (geboren 5 april 1900 in Amsterdam) die de Middelbare Tuinbouwschool voor meisjes, ‘Huis te Lande’, te Rijswijk had doorlopen.
De tot heden vroegst bekende tuinontwerpen van Bergmans zijn gemaakt voor zijn schoonvader, de heer J. Visser, directeur van het bedrijf N.V. Arendshoven te Oisterwijk. Dit bedrijf gaf Bergmans deze opdracht in 1924.
Bergmans schreef vanaf 1920 talrijke artikelen (ca. 1000!) over planten en beplantingsmogelijkheden; daarnaast schreef hij tussen 1923 en 1940 tien boeken waaruit zijn grote liefde voor groen blijkt, naast zijn bijzonder goede en grote plantenkennis, waarvoor hij verschillende keren werd onderscheiden. Vanaf de eerste uitgave van het tijdschrift Dendron (een uitgave van de International Dendrology Union) in 1954, werkte hij mee als redacteur. Zijn artikelen verschenen in de beginjaren vooral in het tijdschrift Floralia (1920-1934); later schreef hij ook voor de Revue Horticole (l92l), voor het Weekblad Koninklijke Maatschappij voor Tuinbouw- en Plantkunde (1927-1936), voor het Orgaan van Huis te Lande (1931), voor Buiten (1933-1935), voor Cultuur en Handel (1949-1956) en voor het hierboven vermeldde Dendron. Boeken van zijn hand zijn: Rotsplanten in kleine tuinen, Amsterdam 1923, 2e druk 1930; Vaste planten en rotsheesters, Haarlem 1924, 2e druk Tegelen 1939; De rotstuin, praktisch handboek . . . , Amsterdam 1928; Rots- en muurtuinen, 2e druk van De rotstuin, Amsterdam 1934; Schoon Oisterwijk, z. p l . , 1930; Zomersche bloemenweelde, Amsterdam 1934, 2e druk 1936; De tuin bij het huis, Amsterdam 1936, 2e druk 1962; Sierheesters en parkbomen, Amersfoort 1939 Bomen en Struiken, Naarden 1940 Alles over kamerplanten, Amsterdam 1967, 2e druk 1968.
Bergmans werkte zowel in de architectonische als in landschappelijke stijl. Zijn ontwerpen overspannen het interbellum en de wederopbouw.
ISBN 978-90-8704-750-4 ingenaaid, geïllustreerd. NUR 648/941. ±288 blz., Prijs ±€ 29,–
De zomer van 2018 heeft heel Nederland-Tuinenland overvallen. Het gras in de stadsparken en weidevelden, de heide- en korenvelden en de aanplant in bloemperken op buitenplaatsen zien er allemaal nu al herfstachtig uit. Water geven is niet meer verantwoord en sommige plannen zijn niet in het water gevallen maar in verdroogde beken.
Kasteel Middachten: Carla (l.) en Juliet (r.) Oldenburger, 1 juli 2018
Deze zomer hadden we tijd om ons op nieuwe plannen te concentreren. We bezochten de tuinen van Piet Oudolf bij Museum Voorlinden, een landgoed waar Zocher sr. in eerste instantie de aanleg had verzorgd (1804, huis nu allang verdwenen); we gingen ‘op inspectie’ naar de Wassenaarse buitenplaatsen van Prins Frederik, Backershagen en De Paauw. We brachten ca. 10 jaar geleden al advies uit aan de VVE Backershagen over de instandhouding van het park en Carla schreef vorig jaar een tekst over ‘De Prinsessetuin’ op De Paauw. Dit artikel vermeldde nog niet dat het beeld ‘SPES’ in het tempeltje in de Prinsessentuin weer is teruggekeerd. Fantastisch. Dank aan de gemeente Wassenaar dat dit oude beeld uit de tijd van Prins Frederik weer in ere is hersteld. Het is een werk van de Deense beeldhouwer Berthel Thorvaldsen (1770-1844), een vriend van de Duitse architect K. F. Schinkel. Het beeld is een kopie van het beeld op het graf van de familie Von Humboldt bij Schloss Tegel in Berlijn. Wat er met Viktoria gaat gebeuren, het beeld dat SPES verving in het tempeltje, is mij nog niet bekend. Ik ga eens bij de gemeente informeren wat de verdere plannen zijn met de Prinsessentuin.
Beide landgoederen De Paauw en Backershagen zijn nu weer actueel omdat eind september de landgoederen van Prins Frederik in Duitsland onderwerp van studie zijn. Het weekend hier voor zullen we enige collega’s uit Leipzig op deze plaatsen rondleiden.
Verder heeft de auteur J.v.d.M. (?) van het boek ‘Cieraad der lusthooven, bestaande in allerhande soorten van drooge en natte kommen, parterres, graswerken en fonteynen tot dienst van alle liefhebbers der buite-plaatzen …’. (Leiden 1720;1730) onze aandacht gevraagd i.v.m. het fenomeen Régencetuin en Rococotuin. Was het Jacob van der Meer die alle platen (ontwerpen) voor dit boek verzamelde? Aan een korte studie wordt thans gewerkt.
Zou het niet aardig zijn voor een groep geïnteresseerden ook hier in Nederland aandacht te vragen voor de tuinen van Prins Frederik in Wassenaar? We willen best een lezing over dit onderwerp komen houden.
(overgenomen van website Huizer Museum):
15 juni t/m 30 september 2018
Het Huizer Museum zet, tijdens het Erfgoed festival, het landschap om ons heen in de schijnwerpers!
De diversiteit van de natuur om ons heen gaat aan velen snel voorbij. Als je echter goed kijkt zie je dat al die verschillende gebieden samen eigenlijk de schatkamer zijn van het groene Gooi.
Het Huizer Museum bekijkt de natuur door een cultuur historisch bril en geeft antwoord op een aantal vragen. Waarom hebben we ‘bergen’, en wat is een klifkust, hoe is het Naardermeer ontstaan, waarom heeft ‘s Graveland zoveel slootjes, waar graasden de koeien, en hoe lang verbouwen ze al mais in het bos?
Het landschap om ons heen is de afgelopen 100 jaar flink veranderd. Menselijk handelen heeft invloed gehad op hei, veenontginningen, water, natuurgebieden, aanleg van bossen en natuurlijk de Zuiderzee. Met de komst van villawijken voor de goede burgerij, die begin 1900 ‘buiten’ ging wonen, veranderde de kijk op de natuur. Ook door handel en industrie kreeg de natuur een andere rol in het menselijk bestaan. ‘Leven van de natuur’ veranderde in ‘genieten van de natuur’.
In deze tentoonstelling maken we sprongen in de tijd en ook combinaties van disciplines.
We maken kennis met de plek door hedendaagse fotografie van Frans Lemmens, bekend van Nederland van Boven, Stil Holland en andere reportages vol prachtige natuur- en landschapsfotografie.
Veelal geromantiseerde schilderijen van begin vorige eeuw, o.a. Adrie en Gretha Pieck, Briede, William Singer, Ard Schaap, Schulman, laten zien wat de aantrekkingskracht is die schilders verleidde om naar het buitengebied te trekken en het veelvuldig te schilderen. Deze kunstwerken zijn afkomstig uit de collectie van Gemeente Hilversum, Singer Laren, gemeente Wijdemeren (stichting kunstbezit ‘s Graveland), gemeente Blaricum en Huizer Museum. De collectie van Hilversum is veel te lang niet te zien geweest en krijgt op deze wijze weer een podium in het Huizer Museum. Speciaal voor deze tentoonstelling zijn de schilderijen gerestaureerd en schoongemaakt.
Iedere vertelplek wordt bezongen in een lied. Ernst van der Sloot (sing- en songwriter) laat ons dmv zijn muziek kennis maken met de karakteristieke kenmerken van die locatie. Geïllustreerd met filmbeelden van Roy Visser (winnaar Drone Awards 2017) krijg je zin om na de tentoonstelling op de fiets te springen en het zelf te gaan bekijken.
Dat kan! Fietsroutes genoeg. En aan de hand van qr-codes leiden de liedjes je van plek naar plek.
In het museum geven we zelfs een doorkijkje naar een voorzichtige toekomst voorspellingen… Hoe ziet ons landschap er in 2050 uit?
Programmatisch maakt de tentoonstelling daarmee onderdeel uit van het eerste regionale Erfgoedfestival Groen in Gooi en Vecht. Andere deelnemers van het festival zijn Singer Laren, Kasteel- Museum Sypesteyn, Stichting Kunstbezit ‘s Graveland, Museum Weesp, collectie Hilversum, Forteiland Pampus, het Pinetum Blijdenstein, Stichting Tussen Vecht en Eem en Toerisme Gooi en Vecht.