Arinda van der Does schreef een eerste verkenning betreffende Johannes Montsche, getiteld Johannes Montsche kon zelfs boomen planten daar nimmer boom en stond, uitgegeven door TuinTerTijd, Bureau voor Tuinhistorie, 2002. Montsche leefde en woonde van 1734 tot 1799 in Amsterdam, afgezien van een periode in Duitsland (ca. 1750-1765). In het boekwerkje van Van der Does worden enkele tuinarchitectonische werken aan Montsche toegeschreven, namelijk een ontwerp voor een deel van de buitenplaats Huis te Manpad (ongesigneerd, ongedateerd, tussen 1765 en 1780); werk aan Schloss Ringenberg / Hamminkeln (1777/1778) voor J.F.W. baron van Spaen van Biljoen; mogelijk een deel-ontwerp voor de buitenplaats Toorenvliedt in Middelburg (1797/1798) en mogelijk een deelontwerp voor de buitenplaats Huis Ruurlo (gesigneerd, ongedateerd).
De eerste onderstaande tuinplattegrond (in de Collectie Six Amsterdam) van een deel van de buitenplaats Me(e)reveld in de Watergraafsmeer is onderaan de tekening in een groen vakje ook gesigneerd door Montsche. Tante Totie heeft de naam ter verduidelijking ook nog eens bovenin de tekening geschreven.
Deze buitenplaats Mereveld in de Watergraafsmeer was in 1719 eigendom geworden van Jan Lups. Volgens A. Speelman (website buitenplaatseninnederland.nl) ligt de buitenplaats Mereveld op kavel 53 in de Watergraafsmeer (zie de kaart van 1719 hieronder). Dit is een hele lange en vrij diepe kavel. Op de kaart van de Watergraafsmeers uit 1725 (ook hieronder) is dan ook te zien dat Jan Lups zijn tuinen snel heeft uitgebreid en dat de aanleg rond het huis twee maal zo groot is geworden.
Na het overlijden van Jan Lups omstreeks 1740 beheerden zijn echtgenote Susanna Hoon en hun kinderen samen de buitenplaats. In 1805 werd deze gesloopt en het afbraakmateriaal verkocht.
Volgens de informatie in de Collectie Six zijn de eerder genoemde twee plattegronden van Mereveld gedateerd circa 1750, respectievelijk circa 1751 (het watermerk van het papier duidt op 1751) en is de eerste tekening een plattegrond / ontwerp getekend door Johannes Montsche. Ik ben het niet eens met de datering die aan de tekeningen is gegeven door de Collectie Six. Montsche leefde van 1734 tot 1799 en hij is rond 1750 dus pas 16 jaar. Hoogstwaarschijnlijk is de plattegrond door een ander getekend. Bovendien verkeerde Montsche in de allereerste beginperiode van de landschapsstijl (van 1750 tot 1765) in Duitsland, waar hij waarschijnlijk in opleiding was voor tuinman/tuinontwerper en kweker. Het is waarschijnlijker dat de tekening van na zijn Duitsland-periode dateert.
Wat kunnen we afleiden van bovenstaande plattegronden van Mereveld en van eerdere kaarten van de Watergraafsmeer? De buitenplaats van Jan Lups ligt in 1719 op een min of meer vierkante kavel aan de Middelweg en langs de grote Tocht Sloot (kavel 53, onder kavel 52, zie kaart 1719). De tuin ligt achter het huis en is in 1719 in twee delen verdeeld gescheiden door een ‘grand canal’ dat gericht is op het midden van de achtergevel. In 1725 lijken de bezittingen aanzienlijk te zijn uitgebreid langs de Tocht Sloot, tot bijna dubbele oppervlakte. Deze grond kwam gedeeltelijk in gebruik voor moestuinen en boomgaarden, die in regelmatige stijl zijn aangelegd als we de kaart uit 1725 mogen geloven. De plattegronden in de Six Collectie wijzen op een latere gedeeltelijke verandering van de regelmatig gevormde nutstuinen in landschapsstijl. Het ontwerp met golvende perken en de legenda (vakken A, B, C, D) op de eerste plattegrond geven aan dat de nutstuinen in Engelse landschapsstijl zijn veranderd in combinatie met een ‘Engelse tuin met bloemdragende heesters’.
De stijl doet denken aan de tuinarchitecten / kwekers J.G. Michael en zijn schoonzoon J.D. Zocher sr., die omstreeks 1785 verantwoordelijk waren voor de verlandschappelijking en beplanting van de nabijgelegen buitenplaats Voorland (kavel 51 en 52, gelegen tegenover de kavels van Jan Lups) in de Watergraafsmeer, sinds 1784 eigendom van Pieter van Winter (zie het artikel van Henk van der Eijk in de Cascade-bundel Tuingeschiedenis in Nederland III / Verdwenen tuinen (Arnhem, 2019), p. 169-186). Zowel Michael als Zocher sr. pionierden in de landschapsstijl, waarbij zij geometrische deeltuinen en rechte lanen en watergangen menigmaal handhaafden. Dit zien we duidelijk ook op de plattegronden in de Six Collectie.
Voorlopige conclusie: De plattegronden in de Collectie Six zijn hoogstwaarschijnlijk van latere datum dan omstreeks 1750. Dat Johannes Montsche delen van de nutstuinen op Mereveld heeft veranderd in landschapsstijl en deze met ‘Engelse tuinen met bloemdragende heesters’ combineerde is duidelijk, maar dat is dan later gebeurd, waarschijnlijk tussen 1785 en 1799. In die tijd heeft Montsche wel in die trant gewerkt. Misschien was er ook wel een samenwerkingsverband tussen Michael (met hulp van zijn schoonzoon Zocher sr.) en Montsche ontstaan, omdat door onderzoek van H. van der Eijk is vast komen te staan dat ook buurman Pieter van Winter op Voorland deze bekende tuinarchitecten in dienst had genomen.