Nut boven schoonheid of schoonheid boven nut?

Wat prevaleert in dit geval? Het openhouden van een zichtlijn tussen Huize De Tangh en de Rijn OF het aanleggen van een wijngaard op die zichtlijn, op de plaats van een vroegere tabaksplantage?

Boven: Tegenwoordige zichtlijn op Huize De Tangh vanaf de Utrechtsestraatweg. Het huis is nu nog zichtbaar -de wijnstronken zijn eind april geplant-, maar dat zal niet lang meer duren. Foto Carla Oldenburger, 2023

Vanmiddag (24 mei 2023) reed ik langs de Utrechtsestraatweg van Rhenen naar Amerongen. Je passeert dan het bijna 100 jaar oude Huize De Tangh even buiten Rhenen aan je rechterhand, terwijl je de zichtlijn -van het huis naar de Rijn- kruist. Aan je linkerhand is er dus zicht op de (uiterwaard van) Rijn.

Het huis is gebouwd in 1927 o.l.v. de Wageningse architect J.B. van der Haar, in opdracht van de eigenaar, destijds huisdokter van Rhenen, William Waller. Hij had de  bouwgrond al gekocht in 1920, om daar ter plekke een nieuw huis te laten bouwen in koloniale (Kaapse) stijl.

Boven: Zicht vanaf de Utrechtsestraatweg op (de uiterwaard van) de Rijn bijna dichtgegroeid. Foto Carla Oldenburger, 2023

Vroeger was de situatie anders, vooral een veel meer open zicht op de Rijn en grazende koeien in de voorweide (nog vaag te zien op de oude foto). Zie hieronder een archieffoto met zicht vanaf het terras voor het huis  op de Rijn.

De grond loopt af naar de Rijn, dus vanuit het huis zal de Rijn nog wel even zichtbaar blijven, maar vanaf de Utrechtsestraatweg opkijkend naar het huis, zal het zicht op het huis gedeeltelijk verdwijnen. Het huis en het landgoed zijn niet beschermd als rijks – of gemeentelijk cultuurmonument, maar zeker is dat het zicht op de Rijn wel een hele belangrijke rol gespeeld zal hebben bij het bepalen van de locatie voor de bouw van het huis. De “genius loci” is hier alles bepalend, en daarom is m.i. het aanleggen van een wijngaard op deze plaats geen goed idee geweest.

In 2020 is een boek over de geschiedenis van huis en landgoed De Tangh verschenen en historisch gezien heel terecht heeft dit boek de volgende titel meegekregen: Genius Loci. Landgoed De Tangh. Ontstaan en geschiedenis van een familielandgoed en buitenplaats in Rhenen op de zuidflank van de Utrechtse Heuvelrug. Auteurs Stef van Doesburg, Ronald van Immerseel, Merel Haverman e.a.. Rhenen, 2020.

In vroeger tijden -zo is bekend, maar ik heb er geen archiefstuk van gezien- lag voor het huis een tabaksplantage. Dergelijke plantages waren een heel normaal verschijnsel in de hele omgeving en de “straatnaam” Plantage Willem III, iets verderop langs de Utrechtsestraatweg, herinnert daar nog aan. Het is wel aannemelijk dat er tijdelijk in de voorweide een tabaksplantage is geweest, maar een open weide voor het huis met grazende koeien of herten (denk aan Engelse landscape gardens in vorige eeuwen) zal het huis toch zeker een voornamer aanzicht hebben gegeven. Vandaar dat de laatste jaren de Lakenvelders in de voorwei een schitterend beeld opleverden en ik dat beeld liever in gedachten houd dan deze onlangs aangeplante zicht-verhinderende wijngaard.

 

 

 

 

 

Boven: Lakenvelders in de voorweide. Foto Carla Oldenburger, 2014

Het is erg jammer dat nog steeds niet bekend is of er een landschapsarchitect zich met deze aanleg heeft bemoeid. Ook is mogelijk dat William Waller, geholpen door de architect J. B. van der Haar, zelf de locatie van het huis heeft bepaald en de huisplaats op de zichtlijn heeft aangegeven. En de achtertuin (in formele stijl), met muurwerk tegen het wild en tegen de noordenwind (?) inclusief een rosarium zou misschien ook wel van zijn eigen hand kunnen zijn. Ik heb wel eens in een lezing voor de Historische Vereniging van Rhenen en Omstreken de naam van de lector Tuin-architectuur aan de Rijks Landbouw Hooge School (opvolger van Leonard Springer) in dit verband laten vallen als mogelijke ontwerper, omdat hij juist in tegenstelling tot Springer, graag in formele stijl werkte. Maar voorlopig zal het antwoord op dit raadseltje nog wel even onopgelost blijven.

 

Zijn naam is Hendrik Francois Hartogh Heys van Zouteveen (1870-1943), bekend in Wageningen en daarbuiten. Hij was o.a. een van de oprichters van de Bond van Nederlandse Tuinarchitecten in 1922. Volg de groene link hierboven voor zijn uitgevoerde werken, voorzover bekend.

U zult het al wel begrepen hebben. Als antwoord op de gestelde vraag in de titel, gaat mijn voorkeur uit naar “Schoonheid boven nut”. Dat zal het antwoord ook zijn van iedere tuinarchitect, als het gaat om een buitenplaats of villatuin, omdat een zichtlijn, gekoppeld aan de locatie van het huis,  primair en heilig is in een tuinontwerp.

Frieda Hunziker (1908-1966). Tentoonstelling Stedelijk Museum Schiedam

Tentoonstelling Stedelijk Museum Schiedam, t/m 3 september 2023. Gewijd aan een reis die Frieda Hunziker maakte op uitnodiging van de KLM naar Curacao.

Wikipedia: “In de winter van 1951-’52 werkte en verbleef Hunziker op uitnodiging van de KLM een aantal weken op Curacao. Zij woonde er in het tuinhuisje van het Curaçaos Museum in Willemstad. De inspiratie die Hunziker hier opdeed vond eerst een uiting in tekeningen en aquarellen, maar deze eerste versies werden later verwerkt in schilderijen. De ervaringen die zij in Curaçao op deed, leidde ertoe dat haar werken nog fellere kleuren gingen bevatten”. Haar abstracte schilderijen doen sterk denken aan de werken van de Cobra-groep.

Ik was ooit in het bezit van een stilleven van Frieda (als ik me goed herinner met een meloen en met Oost-Indische Kers), dat in tegenstelling tot de door haar kleurige Curacao’se periode, helemaal niet zo kleurig was en wel figuratief.  Het was een aquarel, die ze naar ik aanneem op  de Academie had vervaardigd, in ieder geval was het een zeer Academisch werk, een stilleven (vruchten) op een tafel, zeer licht van kleuring.

        Vriendinnen Frieda Hunziker (links, foto Eva Besnyö, 1958) en mijn moeder Mies Amse (rechts, foto Jan Ebbers)

Hoe ben ik aan dat stilleven gekomen? Dat was een cadeau van Frieda aan haar vriendin, mijn moeder, Mies Amse (1908-1978). Beide dames waren in 1908 in Amsterdam geboren, en hebben hun schoolopleiding in Amsterdam genoten. Misschien zaten ze bij elkaar op school, helaas weet ik dat niet. Wel weet ik dat hun vriendschap tot Frieda’s dood heeft geduurd, want ik herinner me dat mijn moeder bij haar in Buitenveldert nog op bezoek ging, terwijl Frieda daar alleen maar haar laatste levensjaar (toen al een paar jaar ziek) heeft gewoond.

Vele schilderijen van Frieda bevinden zich in het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Plattegrond van de buitenplaats Bosch en Hoven (1765?) met hermitage

In het Bulletin KNOB 120 (2021) 2,  is een interessant artikel te lezen over ‘hermitages’ (kluizenaarshutten), getiteld De architectuur en beleving van de hermitage (1770-1860): de hut, de heremiet(pop) en de hang naar eenzaamheid in de Nederlandse Landschapstuin. Auteurs Hanneke Ronnes, Wouter van Elberg en Merel Haverman. De vraagstelling wordt uitgebreid behandeld. Mij vielen enige details op , die ik tot heden niet zo duidelijk had opgemerkt.

Plattegrond van buitenplaats Bosch en Hoven. Toegeschreven aan J. van Varel, 1765. Hermitage binnen rode cirkel. (Noord-Hollands Archief)

In de Springer Collectie in Wageningen UR bevindt zich ook een afbeelding (zwart/wit foto) van boven afgebeelde kaart van Bosch en Hoven, en daarbij twee details, waarvan één met detail van het eiland met de hermitage.

                                       Detail met eiland en hermitage. 

Wat ik, door het vergelijken van deze twee afbeeldingen (de gekleurde uit het NH Archief en de zwart/wit foto uit de tijd van Springer) nooit eerder zo duidelijk had gezien (vergroot de zwart/witfoto door te tikken op groene ondertitel),  was dat een brug naar het eiland leidde en dat deze hermitage bestond uit een hutje, geplaatst in een duidelijk gemengd bosje met loofhout en een conifeer. Verder is het opvallend dat deze kaart uit 1765 dus naar we nu mogen aannemen, een van de allereerste hermitages in Nederland afbeeldt en dat de kaart zelf evenals de kaart van Beeckestijn (Velsen) een van de eerste Nederlandse tuinen in landschapsstijl afbeeldt, ook al is nog niet de hele buitenplaats in die stijl aangelegd. Op de stijl afgaande (geometrische hoofdtuin en details in landschapsstijl) zou je zelfs kunnen denken dat deze aanleg evenals die van Beeckesteijn ook door J.G. Michael is ontworpen.

Zo ging ik ook opzoek naar andere vroege miniatuur-afbeeldingen van hermitages, zoals op buitenplaats Soelen. Dat viel tegen. In een brief uit 1808 werd een inmiddels verdwenen hermitage, thans grafmonument, op de Essenheuvel vermeld, en daarnaast kersenboomgaarden en een essenbos. Er bestaat een kaart van de buitenplaats Soelen uit 1805, dus hier ook op zoek naar de hermitage op de Essenheuvel. De enige heuvel op Soelen ligt in het gebied van het vroegere Huis Aldenhaag, maar de kaart is of te kleinschalig of de hermitage is al in 1805 verdwenen. Ter controle werd ook nog even op de kadasterkaart (1811-1832) gekeken, maar zonder resultaat.

Huis Zoelen (aan het eind van de oprijlaan, in het midden) en Huis Aldenhaag (links van de ditel op de kaart).  1805

Kadasterkaart Aldenhaag, 1811-1832. Op deze kadasterkaart                   is te zien dat de hermitage op het eiland van Aldenhaag is verdwenen.Noorden links

Na deze speurtocht ga ik toch nog eens op zoek naar oude historische hermitages, met de lijsten uit het KNOB-artikel als uitgangspunt.

Met dank aan Jan Holwerda.