Acht en zeventig jaar geleden (in 1945) verhuisde ik als kind van vijf jaar van Amsterdam naar Utrecht en kwam te wonen tegenover de Geertekerk en het Bartholomeus Gasthuis, in een prachtig Jugendstilpand aan de Catharijnesingel (75). Een lot uit de loterij, het huis was van de maatschappij waarvoor mijn vader werkte. Voor mij een heel gewoon huis, maar nu achteraf besef ik eigenlijk pas dat dit huis echt heel bijzonder was. Vooral de vestibule, de ontvangstruimte achter de voordeur, met prachtig geslepen (of geëtste?) glazen deuren met Jugendstilmotieven (voordat je in de marmeren gang en het trappenhuis kwam), zijn me zeer bijgebleven. Ons rijtje huizen dat een soort eenheid vormde (nrs. 75 t/m 80) is gebouwd tussen 1901 en 1903 en bevatte 5 woonlagen. Aan de mooie gebogen portieken en raampartijen is te zien dat er echt sprake is van een belétage (boven het sousterrain). Onder de buitentrap (hoofd-entree) is een deur naar het sousterrain. Eenmaal binnen loopt een lange smalle gang langs 3 kamers (links) naar de achterkant van het huis. Via weer een trapje omhoog bereik je dan de grote tuin. De heerlijkste ‘kamers’ van het huis waren de serre op de belétage en de grote veranda op de eerste étage, beide op het westen gelegen, achter de woonvertrekken. Het huis telde in onze tijd (incl. de sous-kamers) 15 kamers, 2 keukens, een enorme zolder, een serre, een veranda en een grote tuin. Anno nu is het al heel lang een studentenhuis en is het romantische interieur voor een heel groot deel verdwenen. In zag op Internet enige interieurfoto’s. Mijn ouders woonden er tot 1971. Ik ging al eerder op kamers, vlakbij, op de Oude Gracht (276).
Catharijnesingel vrnl 75 t/m 79 Utrecht. Prentbriefkaart 1903
Op de volgende foto is de Geertekerk in begin jaren vijftig te zien. Dit was een ruïne (middenschip en zijbeuken zonder dak), maar voor ons kinderen een zeer romantische spannende ruimte om in te spelen. Tijdens mijn Lagere Schooltijd waren we daar heel vaak te vinden. De kerk lag recht tegenover ons huis, te herkennen in de linker bovenhoek van de luchtfoto, aan de rechter hoogste torenkamer.
Luchtfoto van de Geertekerk-ruïne na WOII, zonder dak op middenschip en zuidelijke zijbeuk. De bomen groeiden in de kerk en kinderen hadden er hun speelplaats. De volgroeide bomen staan in het Singelplantsoen (J.D. Zocher jr. 1830-1840), de bomen op de rijweg langs de huizen (in de linker bovenhoek) zijn van veel latere datum
In 1954 werd de kerk gekocht en sindsdien gerestaureerd door de Remonstrants Gereformeerde Broederschap. In 1956 kon de kerk in gebruik worden genomen. Zelf was ik er actief midden jaren zestig, als student-lid van de kerkenraad. Het bleef ook toen voor mij een beetje spelen in de kerk, want ik vervulde enkele jaren in die kerk de rol van “Gulle Geertrui”, de gastvrouw op de ‘Dag van de Arminiaanse Markt’, waar eigengemaakte handwerk- en voedselproducten en tweede-hands boeken en andere antieke spulletjes te koop werden aangeboden, terwijl Geertrui in grote potten roerde om de menigte van soep en hutspot te voorzien. Voor het goede doel uiteraard. Ik herinner me dat we er een Thonet-kinderstoel kochten voor 1 gulden, niet bepaald een bedrag om de armenkas te spekken, maar wel een buitenkansje voor studenten.
En verder? We zijn in de Geertekerk getrouwd, de kinderen zijn er gedoopt en nog iets, dochter Orissa was in de jaren negentig als danser ook actief in de Geertekerkbuurt. Ze was danser in het gezelschap van Wies Merkx en Charles Corneille ‘Dansend Hart’, gelegen vlak achter de Geertekerk, aan het Klein Geertekerkhof (nr.1), gehuisvest in de voormalige katholieke Fröbelschool Paus Adriaan, al weer heel lang het cultuurpaleisje ‘Palladio’. De prachtige tuin en de ‘koepelzaal’ roepen nog steeds spannende herinneringen bij mij op aan mooie dansvoorstellingen en heerlijke Indonesische maaltijden. Tot op de dag van vandaag wordt het gebouw gebruikt voor allerlei culturele doeleinden en opengesteld voor kunstenaars. Kortom voor onze familie is het Geertekerkhof een cultureel familie-buurtje.
Eenmaal uit huis op een studentenkamer, bleef ik ook toen in de buurt wonen en werd ook ons gezinnetje daar in de buurt gesticht, weer vlakbij een kerk, namelijk op de Oude Gracht bijna naast de Doopsgezinde Kerk (nr. 270), aan de andere kant van de Dorstige Hartsteeg (nr. 276).
Wonen aan het water, heerlijk, ruim, daar heeft ons gezin altijd een voorkeur voor gehad. Eerst aan de Geuzenkade in Amsterdam, langs de Kostverlorenvaart, daarna in Utrecht langs de Catharijnesingel en de Oude Gracht, en vervolgens de stad uit (1970 /’73) naar Heukelum en Spijk langs de Linge. Juliet legde van Utrecht tot Spijk dezelfde weg af en kwam in Amsterdam terecht langs de Herengracht en de Schinkel.
Als ik denk aan de tegenwoordige woningnood, zou ik me bijna schamen dat we altijd zo vorstelijk hebben gewoond.