Alle berichten van Carla Oldenburger

Nog heel even (t/m 8 januari), TENTOONSTELLING BUFFA EN ZONEN

Zojuist verschenen COLUMN in Tijdschrift KASTEEL & BUITENPLAATS van Nederl. Kastelenstichting, geschreven door Carla Oldenburger:

Kunsthandel ‘Buffa en Zonen’, uitgever van prenten rond Arnhem

3047V.l.n.r. Huis Sonsbeek, oranjerie, kas voor palm of Camelia

Het Singer museum heeft in samenwerking met het RKD / Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis de tentoonstelling Schoonheid te Koop samengesteld over de Amsterdamse Kunsthandel Buffa en Zonen. Halverwege de negentiende eeuw (1850-1854) gaven zij een album uit met 48 getinte (kleuren) lithografieën van kastelen en buitenplaatsen, voornamelijk in en rond Arnhem. dit werk, getiteld ‘Kasteelen en buitenplaatsen in het Koningrijk der Nederlanden’, is opgedragen aan Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden, Groot-vorstin van Rusland, Amsterdam, 1850-1854.

Helaas zijn veel van deze Gelderse kastelen en buitenplaatsen verdwenen. Het album zelf – de platen in versierde boekband – is nauwelijks in Nederlandse bibliotheken aanwezig. Wel wordt een volledige set van losse platen bewaard in het Gelders archief.

De titel van het album doet vermoeden dat kastelen en bui- tenplaatsen uit heel Nederland zijn opgenomen, maar dat is geenszins het geval. Het album bevat alleen afbeeldingen (alle anoniem) van kastelen en buitenplaatsen rond Arnhem. mogelijk was de bedoeling voor iedere provincie een album samen te stellen, maar dat is er nooit van gekomen. Naast de 48 platen van buitenplaatsen rond Arnhem zijn er enkele platen opgenomen van Huis ten Bosch, Soestdijk, Noordeinde en Paleis Het Loo.

Hoe belangrijk zijn deze prenten van kastelen en buitenplaatsen nu nog? Wordt er iets op afgebeeld dat we niet op andere prenten zijn tegen gekomen? Alle huizen uit deze serie bevinden zich in ‘Groot-Arnhem’. Qua locatie vallen ze in drie regio’s uiteen, de stadshuizen in Arnhem (Angerenstein Arnhem, Klein Bellevue Arnhem, Bronbeek Arnhem, Hulkestein Arnhem, Klarenbeek Arnhem, Klingelbeek Arnhem, Lichtenbeek Arnhem, Marienberg Arnhem, Molenbeek Arnhem, Groot en Klein Presikhaaf Arnhem, Rheinstein Arnhem (later St. Elisabeth’s gasthuis), Rennen’enck Arnhem, Roz(s)orum Arnhem, Schoonheuvel Arnhem, Sonsbeek Arnhem, Sterrenberg Arnhem, Warnsborn Arnhem, Zypendaal Arnhem, Lustoord Arnhem (?), inclusief een Rijngezicht (door F. Koster);  de huizen ten oosten van Arnhem, richting Rozendaal en Velp (Roosendaal Rozendaal, Biljoen Velp, Larenstein Velp, Overbeek Velp, Paviljoen Velp, Villa Nova Velp, de Kruisgast (bedoeld Kruishorst Rheden?), Rhederoord De Steeg, Valkenberg De Steeg, Engelenburg Brummen, Kasteel Keppel Keppel), en verder de huizen ten westen van Arnhem Hemelschen Berg Oosterbeek, de Oorsprong Oosterbeek (2x), Pietersberg Oosterbeek, Valkenburg Oosterbeek, Kasteel Doorwerth Doorwerth, Keyenberg Renkum, Kortenburg Renkum (?), Belmonte Wageningen, Hoekelum Bennekom, Groot en Klein Hartenstein, Oosterbeek), langs de Utrechtseweg tot na Wageningen. Twee prenten vallen buiten deze ‘Arnhemse’ reeks, het neogotische Slot Rossum en het onbekende Gotisch Gebouw, dat waarschijnlijk een ontwerp is gebleven. Arnhem is bekend als een lommerrijke stad, gelegen aan de zuidrand van de Veluwe en doorsneden door zeven sprengbeken, alle geliefde en geschikte plaatsen voor de stichting van een buitenplaats. Arnhem was altijd een groene stad met een belangrijke rol voor landgoederen, ook voor de burgers die al in de negentiende eeuw graag een wandeling maakten vanuit de stad naar een buitenplaats of uitspanning. Op vele prenten komen wandelaars, ruiters of jagers voor, die genieten van de frisse lucht en de natuur.

De uitvalswegen van de stad naar het westen en naar het oosten volgden min of meer de loop van de Rijn respectievelijk de iJssel, zodat een wandeling of rijtuigtochtje met zicht op deze rivieren extra voldoening en plezier verschafte. De Amsterdamseweg, eerder bekend als de Postweg richting Ede, was vooral een handelsweg over de Veluwe, langs de huizen Rosorum en Warnsborn. Veel aspecten zijn afgebeeld: hooien en verplanten van een boom, beken, wandelpaden, dierenweides met koeien, rijtuigen en Rijnverkeer. Ook krijgen we een indruk van de tuinaanleg met heesterperken, kuipplanten en bomenaanplant rond de huizen. Het meest bijzonder is de kleine hoge kas achter de oranjerie op Sonsbeek (voor palm of Camelia-boom) en de raderstoomboot ter hoogte van de buitenplaats Schoonheuvel die toeristen waarschijnlijk naar de uitspanning op de Oorsprong moest brengen.

Kerstgroet van Binnenstad en Buitenleven. Bijzonder lichtfeest dit jaar.

Wij wensen al onze vrienden en bekenden een Gelukkig Kerstfeest en Happy Hannukah.

In 2016 vallen de eerste Kerstdag en de eerste dag van Hannukah op dezelfde dag, 25 december. Beide zijn lichtfeesten. Een heel bijzonder licht dus dit jaar. Kerstmis duurt  2 en Chanoeka 8 dagen. Hieronder de Hannukah kandelaar bij de Knesset in Jerusalem en de kerstboom bij Paleis Het Loo.

big-menorah-israel-wallpapers-1024x768Hannukah kandelaar bij de Knesset in Jerusalem

De kerstboom voor Paleis Het Loo, december 2010.
De kerstboom voor Paleis het Loo.

Een kerstconcert en een begraafplaats

De  jeugdensembles Arcato/Scala geven vanavond (17 december 2016) een concert in de Antonius van Paduakerk in Nijmegen, met als solisten Jan van Wijk, piano, en Rosanne Philippens, viool. Ik ga luisteren naar mijn kleindochter. Wie bouwde deze kerk eigenlijk en waarom staan we even stil bij zijn naam?nijmegen_antonius_van_paduakerk_groesbeekseweg_plafond_kruisbeuk

Deze neogotische kerk is gebouwd in 1916-1917  naar een ontwerp van de Rotterdamse architect Jos Margry. Ik had nog nooit van deze familienaam gehoord tot enkele weken geleden toen we aan ons rapport over de Rooms-Katholieke begraafplaats in Schiedam begonnen. Deze Jos Margry bleek lid te zijn van een uitgebreide architectenfamilie.

  • Jan F.J. Margry (1834-1858), architect; jong overleden en een van oprichters van Architectura et Amicitia.
  • Everardus (Evert) J. Margry (1841-1891), architect; hij had ervaring opgedaan bij Pierre Cuypers in Amsterdam en richtte daarna een zelfstandig architectenbureau op in Rotterdam.
  • Albert A.J. (Albert) Margry (1857-1911), architect; jongste broer van Evert die in 1880 bij het Rotterdamse bureau kwam werken.
  • Jos C.F. (Jos) Margry (1888-1982), architect; zoon van Albert. Hij werd door de dood van zijn vader op jonge leeftijd directeur van het architectenbureau en het atelier voor kerkelijke kunst.
  • Jan P.J. Margry (1913-2001), stedenbouwkundige, zoon van Jos.
  • Alphons Th.J. Margry (1915-1995), bouwkundige, zoon van Jos.
  • Joost J. Margry (1922-2015), architect en stedenbouwkundige , zoon van Jos.

Hieronder het ontwerp voor de kerk H. Antonius van Padua in Nijmegen, ondertekend door Jos Margry, 1916. De toren is niet uitgevoerd. Met dank aan de fotografe Beppie Peters van Santen.

En wat heeft deze familie nu met onze begraafplaats te maken?

In 1872 bleken de toegangsbruggen van de R.K. begraafplaats in Schiedam (Vlaardingerdijk) in slechte conditie te verkeren, zodat Everardus Joannes Margry uitgenodigd werd voor advies. Hij ontwierp de monumentale nieuwe toegangspoorten en smeedijzeren hekken (1882), uitgevoerd door de firma G.J. Vincent & Co. Deze zijn werkelijk prachtig, evenals de hele begraafplaats bijzonder is. We hopen dat door ons beplantingsplan en beheerplan de oude glorie weer terug zal keren.

  • overzicht_toegangshek_met_tekst_-_schiedam_-_20353620_-_rce
    Opschrift hekwerk, naar ontwerp van Evert Margry: ‘Wie in Mij gelooft, al is hij ook gestorven, zal leven’                                                                                     

Portraits of Zocher family (landscape architects). More?

WIE WEET MEER PORTRETTEN VAN DE LANDSCHAPSARCHITECTEN ZOCHER ?

Beschrijvingen van landschapsparken van Jan David en Louis Paul Zocher gaan vaak gepaard met een portret van hen. Van Jan David is dat meestal het geschilderde portret van Wouter Mol (Frans Hals Museum, ca. 1820) of een gravure uit Immerzeel (1843) of een foto van een hoogbejaarde Zocher jr. en van zijn zoon  Louis Paul is dat altijd het portret met zijn hondje. Van de diverse echtgenoten heb ik nooit wat gevonden, tot nu dan.

Hier volgen nu twee nieuwe portretten uit het Familie-archief De Leeuw (Noord-Hollands Archief); de eerste van Louis Paul Zocher (fotograaf A. Greiner uit Amsterdam) en de tweede van de tweede echtgenote van Jan David Zocher, Johanna Jacoba Ratelband (fotograaf Ch. Binger & Co uit Haarlem).

nl-hlmnha_218_10_53-1Louis Paul Zocher (1820-1915)

nl-hlmnha_218_10_50-1Johanna Jacoba Ratelband, Weduwe de Waal Malefijt, tweede echtgenote van Jan David Zocher (1805-1891)

unknownJan David Zocher,  geschilderd door zijn vriend Wouter Mol (ca. 1820)

54-00463010-1Louis Paul Zocher met (geleide)hondje (1820-1915)

Oldenburgia-Flower market Amsterdam

Bloemenmarkt op het Singel ten tijde van de eerste elektrische trams (zie de afgebeelde tram op de brug).
20161202-5-2Bloemenmarkt op het Singel. Onleesbaar gesigneerd. Ca. 1910-1920? Collectie J.E. Oldenburger. Foto Walther Schoonenberg

Dit schilderij is van een onbekende schilder; zijn signatie in de rechter benedenhoek bleef althans voor ons onleesbaar. Toch werd ik geroerd door de kleuren van de geraniums en andere planten, de ouderwetse tram, het zicht op het water en de omgeving dat niet meer bestaat en de tuinders gestoken in hun boerenkielen onder hun boerenpetten.

De Bloemenmarkt op het Singel in Amsterdam, ooit bekend als de bloemen- en plantenmarkt,  is wereldwijd bekend, maar helaas tegenwoordig meer op toeristen gericht dan op Amsterdamse bloemen- en plantenliefhebbers. Toeristen kopen hier zaden en bloembollen en houten tulpen, omdat zij toch een bloemetje uit Nederland mee naar huis willen nemen. De originele handel in bomen, heesters en vaste planten  is bijna verdwenen.

De markt bestaat al eeuwen, maar was vroeger op een andere plaats, namelijk tot 1862 op de de Sint-Luciënwal. Toen de Nieuwezijds Voorburgwal in 1883 werd gedempt, moest de bloemenmarkt verhuizen naar de tegenwoordige plaats aan het Singel.

800px-gerrit_adriaensz-_berckheyde_-_the_nieuwezijds_voorburgswal_amsterdam_-_wga1930G. A. Berckheyde, 1686.Bloemenmarkt op Nieuwezijds Voorburgwal. Rechts stadhuis. Coll. Museo Thyssen-Bornemisza, Madrid

Verschillende schilderijen uit de eerste helft van de 20ste eeuw laten nog zien dat de bloemen en planten dagelijks werden aangevoerd met boten, o.a. vanuit Aalsmeer; nu zijn de marktkramen zelf gevestigd op boten, liggend in de gracht, en wordt de handel per vrachtauto aangevoerd.

Een enkele keer worden nog wel eens schilderijen geveild waarop deze oude taferelen te zien zijn. O.a. van Jan Knikker (1911-1990) en Eduard Stoffels (1877-1958). We zien dan boten in het singel liggen met bloemen en planten die uitgestald worden op de kade. Het uitzicht op het water en de overkant was nog vrij in die tijd omdat de drijvende winkels het uitzicht nog niet verstoorden.

Dit schilderij lijkt uniek, omdat het tot nog toe het enige is waarop ook de elektrische tram te zien is. Mooi stukje Amsterdamse geschiedenis zou ik zeggen. Het kan heel goed een kopie zijn, ik weet het niet, maar ik geniet er van. amsterdam_marche_aux_fleurs_nb_001… …Toen er nog bomen en planten te koop waren…

1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis

acanthus_mollis_lAcanthus mollis. Tekening Alida Withoos. Coll. Bibl. Wageningen Speciale Collecties

Het boek  1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis is gekozen tot het beste geschiedenisboek aller tijden.  Els Kloek was de samensteller van dit lexicon. Niet alleen beroemde vrouwen worden ten tonele gevoerd, maar er zijn ook vele geliefde, gehate, bijzondere en  invloedrijke vrouwen opgenomen. Drie honderd schrijvers hebben in dit boek samengewerkt met korte biografieēn verwerkt in meer dan duizend lemmata.

primula_x_pubescens_jacqPrimula x pubescent. Tekening Alida Withoos. Coll. Bibl. Wageningen Speciale Collecties

Liesbeth Missel, conservator Speciale Collectie van de Bibliotheek Wageningen University & Research, leverde een korte biografie aan over de botanisch tekenaar Alida Withoos. Speciale Collecties bewaart een aantal tekeningen van haar hand.

Het boek 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis is via de boekwinkel te koop (derde druk), maar kan ook  online geraadpleegd worden op Digitaal vrouwenlexicon van Nederland. Dus naar de boekhandel of even surfen want het is de moeite waard.

Een aantal tekeningen van Alida Withoos zijn opgenomen in de Wageningen University & Research Image Collections. Je kunt ze gratis downloaden.

De tekst over Alida Withoos, geschreven door Liesbeth Missel en gepubliceerd in 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis luidt als volgt:

Withoos, Alida (ca. 1661-1730)
© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Liesbeth Missel, Withoos, Alida, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/WithoosAlida [27/04/2016] Geadopteerd door: Thea de Hilster.

rosa_gallica_l_versicolorRosa gallica ‘Versicolor’. Tekening Alida Withoos. Coll. Bibl. Wageningen Speciale Collecties

WITHOOS, Alida (geb. Amersfoort ca. 1661 – begr. Amsterdam 5-12-1730), schilderes van bosstillevens en botanisch tekenares. Dochter van Matthias Withoos (1627-1703), schilder, en Wendelina van Hoorn (1618-ca.1680). Alida Withoos trouwde op 23-1-1701 in Amsterdam met Andries Cornelisz van Dalen (1672-?), schilder. Het huwelijk bleef kinderloos.

Alida Withoos werd als vierde kind (tweede meisje) geboren in een kunstenaarsgezin met acht kinderen in Amersfoort. Haar exacte geboortedatum is niet bekend, maar op basis van haar belijdenis (11-12-1680, Hoorn) en de leeftijdsvermelding bij haar huwelijk wordt verondersteld dat zij in 1661 is geboren. Vader Matthias Withoos was vanaf 1647 ingeschreven in het St. Lucasgilde van Amersfoort. Toen de Fransen in het ‘rampjaar’ 1672 die stad dreigden in te nemen, verhuisde het hele gezin naar Hoorn, de geboorteplaats van moeder Wendelina. In Hoorn waren in die tijd relatief veel tekenaars van bloemen en insecten werkzaam. Volgens Weyerman maakte Withoos zich vooral zorgen om zijn vier dochters, ‘op welke delicate gerechten de Franse sprinkhanen gaarne middag- en avondmalen’.

solanum_lycopersicum_l_tomaat Solanum lycopersicum. Tomaat. Tekening Alida Withoos. Coll. Bibl. Wageningen Speciale Collecties

Samen met de andere kinderen uit het gezin werd Alida Withoos door haar vader opgeleid. Haar jongere zus Maria en haar broers Johannes, Pieter en Frans, waren ook actief als tekenaars van bloemen, vogels, vlinders en andere insecten en schilders van bosstillevens. In de boedelinventarissen van Hoornse regenten kwamen geregeld zogenaamde ‘Withoosjes’ voor.

Als botanisch tekenares verkeerde Alida Withoos in een netwerk van gerenommeerde schilders en gefortuneerde plantenverzamelaars. Zo werkte zij in opdracht van Agnes Block en van de Amsterdamse Hortus; op buitenplaats de Vijverhof schilderde Alida Withoos in 1687 als eerste een door Agnes Block in Nederland gekweekte ananas. Ze werkte er ook samen met Maria Sybilla Merian aan een tekening met verschillende variëteiten van de akelei.

Deze tekeningen in opdracht van Agnes Block zijn niet bewaard gebleven. Wel bewaard zijn de twaalf bladen die Alida Withoos maakte voor de zogenaamde Moninckx-atlas (1686-1706) met 420 aquarellen naar planten in de Amsterdamse Hortus Medicus. De meeste afbeeldingen hierin zijn gemaakt door Jan Moninckx. Ook Maria Moninckx en Johanna Herolt-Graff (dochter van Merian) waren hierbij betrokken. De aquarellen werden deels gebruikt als voorbeeld voor de gedrukte platen in de tweedelige plantencatalogus van de Amsterdamse Hortus, de Horti Medici Amstelodamensis rariorum plantarum historia van Jan en Caspar Commelin. Een aantal aquarellen van Alida Withoos ligt ten grondslag aan prenten van het tweede deel. Ook dit waren nieuw geïntroduceerde planten, vooral aloë’s uit Zuidelijk Afrika. Ze werd hiervoor in 1694 betaald. De toenmalige hoogleraar botanie in de Amsterdamse Hortus was Frederik Ruysch, de vader van Rachel Ruysch, die ook ‘bosgrondjes’ schilderde.

Op zondag 23 januari 1701 trouwde Alida Withoos, inmiddels 39 jaar oud, in Amsterdam met de tien jaar jongere Amsterdamse fijnschilder Andries Cornelisz van Dalen. Mogelijk was hij een zoon uit de Amsterdamse graveurs- en portretteursfamilie Van Dalen. Er is over hem nog minder bekend dan over zijn vrouw. Drie weken daarvoor waren ze in Hoorn én in Amsterdam in ondertrouw gegaan. Er werd voor haar drie gulden ‘impost op trouwen’ betaald, het verschuldigde bedrag voor de op een na laagste vermogensklasse. In Amsterdam was Withoos woonachtig in de Anjelierstraat. Pas op 2 februari 1703, na de dood van haar vader, liet ze zich uit de Hoornse kerkgemeenschap uitschrijven voor vertrek naar Amsterdam.

Na 1700 is er van Alida Withoos geen gedateerd werk bekend, en haar werk wordt ook nergens meer vermeld. Zij stierf op de ‘Princegracht’ te Amsterdam en werd op 5 december 1730 begraven in de Westerkerk. Het kan zijn dat de bijna veertigjarige Alida na haar huwelijk niet meer heeft gewerkt. Misschien was ze werkzaam in de werkplaats of de verkoop voor het familiebedrijf van de Van Dalens, zoals toentertijd gebruikelijk was. Maar haar reputatie was inmiddels wel gevestigd. In 1794 prees Kok ‘de voortbrengsels van haar teder behandeld kunstpenseel’, waarmee zij ‘een niet onaanzienlijke plaats verworf op de lijst der kunstenaressen, welke ons vaderland, in zo groot een getal, als enig gewest heeft geleverd’.

Naslagwerken

Van der Aa; Balkema; Elck zijn waerom; Kok; Immerzeel; Lexicon van Noord-Nederlandse kunstenaressen; Regt; Thieme; Verwoert; Weyerman.

Archivalia

Stadsarchief Amsterdam: toegang 626 (Memoriael van de Hortus Medicus der Stad Amsteldam, beginnende de 3 Febr: Ao. 1684-1795/Commissie van Toezigt).
Universiteitsbibliotheek Amsterdam (UvA), Handschriftencollectie: II-A-18, Catalogus Valerius Röver, Ao. 1730.
Zie ook de bronnen, genoemd bij Liesbeth Missel (2000).

Werk

Universiteitsbibliotheek Amsterdam (UvA), Handschriftencollectie: VI G 1-9, Moninckx-Atlas.
Bibliotheek Wageningen, UR, spec. Coll.: R355A02, Konstboeck van Simon Schynvoet (Amsterdam 1690-1750?).
Van Alida Withoos zijn nog drie aquarellen (twee gedateerd 1686) bekend die mogelijk behoorden tot de Witsen-codex, een verzameling botanische tekeningen van de Kaap de Goede Hoop die toebehoorden aan Nicolaes Witsen, burgemeester van Amsterdam. In het Konst-boeck van verzamelaar Simon Schijnvoet komen zes tekeningen van Alida Withoos voor. Voor een overzicht van werken, zie Literatuur Liesbeth Missel (2000).

Literatuur

D. Onno Wijnands, The botany of the Commelins (Rotterdam/Wageningen 1983).
Jan de Belder, ‘Een rariteitenkabinet’, Bulletin van de Botanische Tuinen 13 (1984) 6-13 [over oude rozenrassen, o.a. getekend door Alida Withoos en Catharina Lintheimer].
A.W. Withoos, De 17e-eeuwse schildersfamilie Withoos van Amersfoort en Hoorn (Amsterdam 1984).
M. Schepper, Matthias Withoos, een veelzijdig talent (Nijmegen 1990) [ongepubliceerde scriptie].
Quentin Buvelot e.a., Tableaux flamands et hollandais du Musée Fabre de Montpellier (Parijs/Zwolle 1998) 304-305.
Liesbeth Missel, De wereld van Alida Withoos. Een webtentoonstelling (Wageningen 2000) [http://library.wur.nl/alida/].
M.W. Heijenga-Klomp, ‘Matthias Withoos (ca. 1672-1703) en zijn kinderen. Een Amersfoortse schildersfamilie’, Flehite. Historisch Jaarboek voor Amersfoort en Omstreken (2005) 108-131.
Annie Mieke Backer, Er stond een vrouw in de tuin. Over de rol van vrouwen in het Nederlandse landschap (Rotterdam 2016) [verschenen na publicatie van dit lemma].
Illustratie

Een portret van Alida Withoos is niet bekend.

Auteur: Liesbeth Missel

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 382

laatst gewijzigd: 27/04/2016

 

Oldenburgia-Verborgen Verleden: (bet)overgrootvader apotheker 1865-1917(?)

Het TV-Programma ‘Verborgen Verleden’ heeft mij aangemoedigd en  nieuwsgierig gemaakt naar mijn roots en eventuele overeenkomsten in interesses en aanleg. Interesse in historische (tuin)architectuur en beplanting, in kleurgebruik in de architectuur, in (historische) tuinplanten, in muziek… komen die eigenschappen soms al eerder bij mijn en onze voorouders voor?

Mijn grootouders van vaders (Ebbers) en moeders ( Amse) kant komen beiden uit Heemstede. Ik volg nu eerst de familie Ebbers, later een keer de familie Amse.

img_2054-1Eén van de apothekersproducten  van J. Ebbers, Knobbelolie. Een middel tegen reuma? Haarlems Dagblad, 1899

Mijn overgrootvader Jan Ebbers I (1842-1923) werd geboren  in Ede als zoon van de kleermaker Frans Willem Ebbers en vertrok in 1862 naar Heemstede. In 1865 trouwde hij in Haarlem met Maria Wilkes. In zijn trouwakte stond  ‘apothecarsleerling’ als beroep genoteerd. Vanaf die tijd  bleef hij voor altijd gevestigd in Heemstede. In 1904,  in de huwelijksakte van zijn zoon Jan Ebbers II, is zijn beroep apotheker. Om enig idee te krijgen wat dit beroep voorstelde in die tijd, heb ik de volgende hoofdlijnen uit het ‘Ontwerp van Wet’ overgenomen uit het Ned. Tijdschrift Geneeskunde 1863; 7:675-80: De bevoegdheid van leerlingapotheker wordt verkregen na het afleggen van een examen. Dit examen betreft de beginselen der Nederlandsche en Latijnse talen en der rekenkunde en het bewijs, dat de kandidaat de kennis bezit van de enkelvoudige geneesmiddelen, noodig tot het gereed maken van recepten… …De bevoegdheid van hulpapotheker wordt niet verkregen dan na aflegging van een natuurkundig examen… …Apotheker zijn zij die 2 jaar als hulpapotheker hebben gewerkt… …

Na enige naspeuringen op Internet, vnl. op de website Librariana werd mij duidelijk dat mijn overgrootvader aan de oude apothekersschool te Haarlem zijn opleiding heeft genoten en als apotheker gewerkt heeft voor drie elkaar opeenvolgende huisartsen in Heemstede:jan-ebbers-i-ca-30-jaarJan Ebbers I, ca. 30 jaar oud. Het niet alledaagse jasje is mogelijk gemaakt door zijn vader kleermaker Frans Willem Ebbers

Gottlieb Hoffmann (1814-1886). Zijn woonhuis en praktijk waren gevestigd op Binnenweg 11 (een woonhuis en een apothekershuis). Zie het artikel van J.W.G. van Doorn in Tijdschrift Heerlijkheden, Jg.26, nr.99, febr. 1999. Hoffmann werkte als huisarts van 1837-1879 en in 1865 was Jan Ebbers I hier dus zijn (leerling-)apotheker.

Beide huizen werden na beëindiging van de praktijk gekocht door overgrootvader. Waarschijnlijk heeft het gezin met toen zes kinderen hier zijn intrek genomen en zal hier omstreeks 1900  onder de naam Fa. J. Ebbers, de eerste kruidenierswinkel in Heemstede zijn gestart.

IMG_0231De Eerste Heemsteedsche Courant | 28 december 1928 | pagina 4

Het pand Binnenweg 11 stond 1 januari 1926 (Adresboeken Haarlem) op naam van een jongere broer van mijn grootvader Gustaaf Adolf Ebbers (12 maart 1881 – 1 juli 1943), in 1918 gehuwd met Johanna Granneman (4 dec. 1884 – 26 jan. 1949). Hij was in dat pand waarschijnlijk al omstreeks 1900 een bedrijf in kruideniers- en grutterswaren begonnen, terwijl drie van zijn zusters met hun ouders  naar Raadhuisstraat 92 vertrokken waren en daar eveneens een dergelijke winkel dreven. Dat vijf van de kinderen in het kruideniersvak terecht kwamen is niet echt verwonderlijk. In de 19de eeuw was er nog geen scherpe scheiding tussen de beroepen van kruidenier en apotheker.  In de eerste kruideniers-winkels werden aanvankelijk kruiden (extracten van wilde planten), specerijen, koffie en thee verkocht. Later specialiseerden dergelijke winkels in delicatessen (bijzondere lekkere eetwaren) en comestibles (fijne eetwaren). Zie de advertentie hierboven.

Jan Ebbers I, circa 45 jaar oud
  • dr. Klaas Prins (1853 -1905). Hij nam de praktijk van Gottlieb Hoffmann over. Zijn woonhuis en praktijk waren gevestigd op Binnenweg 88. Prins werkte als huisarts van 1879-1897.
  • dr. Mattheus Colenbrander (1867-1939). Hij nam de praktijk van dr. Prins over.

jan-ebbers-i-ca-70-jaar-2Jan Ebbers I, tussen 60 en 70 jaar oud

Prins’  woonhuis en praktijk waren vanaf 1908 gevestigd in Huis Overlaan op het Raadhuisplein. Colenbrander werkte als huisarts van 1897-1932.

ebbersjanapothekeri-1858-1923Jan Ebbers I, ca. 75 jaar (ca. 1917), in zijn laatste apotheek op het Raadhuisplein

Waarom vertel ik dit nu allemaal? O ja, om eventuele overeenkomsten in interesses en aanleg te ontdekken tussen onze voorouders en onze eigen interesses, zoals interesse in historische tuinen en planten en architectuur, in kleurgebruik in de architectuur, in muziek… etc.

Onze flora Zutphen,W.J. Thieme,1900. http://biodiversitylibrary.org/item/39998

Wel, de eigenschap plantenkennis blijkt zich gedurende enige geslachten te continueren. Het oudste bewijs zijn twee oude boeken die van (bet)overgrootvader afkomstig zijn. Het gaat om Onze Flora: beschrijving van de familiën, voornaamste geslachten en soorten der in Nederland in het wild groeiende, verwilderde, verbouwde en aangeplante gewassen, alsmede van eenige fraaie en nuttige Midden-Europesche planten, naar de 2e uitgaven van Carl Hoffmann’s Botanischer Bilder-Atlas,  van dr. A.C. Oudemans, uitgegeven in Zutphen door W.J. Thieme in 1900; en het boek Nederlandsche Planten, met 55 losse lithografieën in kleuren, van Dr. J. Ritzema Bos. De litho’s zijn van Th. Nieuwenhuis en L. Klaver. Uitgave Amsterdam, S.L. van Looy, 1905. Deze boeken  zal onze (bet)overgrootvader in de periode van zijn laatste werkgever hebben bestudeerd. Hij heeft ze doorgegeven aan mijn vader, die zich ontwikkeld heeft als een groot amateur-botanicus. In zijn tuin was de hele flora van Nederland te vinden en dit is niet overdreven.

am1047-9-LR-1-1J. Ritzema Bos. Nederlandsche Planten. 1905

Onze (bet)overgrootvader en Heemsteeds apotheker en zeer bekende inwoner Jan Ebbers I is 24 maart 1923 op J.D. Zochers Algemene Begraafplaats te Heemstede begraven.

Kasteel Geldrop. Een edel verleden.

Eugène Franken, Bart Klomp en Saskia Minjon. Kasteel Geldrop. Een edel verleden. Utrecht (Uitgeverij Matrijs ism Stichting Kasteel geldrop), 2016. Prijs 24,95. ISBN 978-90-5345-518-0.

518grootBoekomslag

Hieronder volgt eerst de tekst over Kasteel en kasteelpark Geldrop uit de Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur (2000) en vervolgens de tekst overgenomen van de website van uitgever Matrijs:

(Gids…): “Aan de Kleine Dommel ligt het oorspronkelijk middeleeuwse kasteel Geldrop, omgeven door een landschappelijke aanleg uit ongeveer 1870, de ‘Engelse tuin’ genaamd. Bij het tot stand brengen van deze aanleg werd het westelijke deel van de slotgracht gedempt. Gazons en weiden met groepen loofbomen karakteriseren dit zeer gave parklandschap. Bijzondere bomen in het park zijn een mammoetboom, een oosterse plataan, een treurbeuk en een metasequioa. De eiken aan de randen van de Engelse tuin zijn de oudste bomen in het park. Ten westen van de Engelse tuin ligt een fraaie moestuin, ‘Baron z’n Hof’ genaamd, met een oude leimuur met leifruit, een oranjerie, kassen en broeibakken. In de kleine boomgaard met uitzicht op de rooms-katholieke kerk van Geldrop worden bijzondere, oude fruitrassen gekweekt, zoals kweepeer en mispel. Ook ligt er een kinderboerderij op de plaats waar in vroeger dagen de moestuin en het rosarium lagen. In het voorjaar vindt men er stinsenplanten zoals bosanemonen, sneeuwklokjes, wilde hyacinten en narcissen. Het kasteel met park is in 1974 door de gemeente aangekocht en in 1996 overgedragen aan de Stichting Kasteel Geldrop. In het kasteel is een oudheidkamer gevestigd en er worden tentoonstellingen van beeldende kunst georganiseerd. In de tuigkamer en de paardenstal is een natuurinformatiecentrum.”

Aanvullend: Vanaf 2010 is door tuinarchitectenbureau Bosch en Slabbers een beheerplan en een renovatie voorgesteld, vanaf 2012 in uitvoering genomen. Zie www.bosch-slabbers.nl en de plattegrond hieronder.

1028_lPlan Bosch en Slabbers, 2010.

(informatie uitgeverij Matrijs):

Sinds de veertiende eeuw ligt Kasteel Geldrop tussen het centrum van Geldrop en het beekje de Kleine Dommel. De vier muurankers op de gevel van het kasteel markeren 1616, het jaar van de wederopbouw van het kasteel, nadat het ruim honderd jaar eerder door de Geldersen was verwoest.

2016 was voor het bestuur van Stichting Kasteel Geldrop de aanleiding om het 400-jarig bestaan van het huidige kasteel te vieren met onder meer de uitgave van het boek Kasteel Geldrop. Een edel verleden. Een boek met verhalen over de geschiedenis van het kasteel en zijn voormalige bewoners, bezoekers en eigenaren. Uit brieven en nog niet eerder vertaalde dagboeken blijken interessante verbindingen tussen Kasteel Geldrop en roemruchte politici, kunstenaars en leden van de koninklijke familie. Zo komt u de schilder Rubens tegen in de beschrijving van het dagelijks leven van de gevluchte bisschop Ophovius, die in Kasteel Geldrop zijn zetel had na de inname van ’s-Hertogenbosch door stedendwinger Frederik Hendrik van Oranje. Ook over de markante bewoner Hubertus Paulus Hoevenaar is veel te vertellen. Als verarmd lid van een voorname familie maakte hij een avontuurlijke tocht naar de Oost. Met zijn technische kennis, zakelijk instinct en het lucratieve contract van koning Willem I op zak, maakte hij snel carrière en vergaarde hij zijn vermogen. Van hem heeft het kasteel zijn huidige vorm gekregen. Later trouwde dochter Arnaudina Hoevenaar met de burgemeester van Voorburg Henri van Tuyll van Serooskerken en hun nazaten bleven tot 1974 op het kasteel wonen. Van de laatste bewoners, personeelsleden en gasten zijn vele interviews afgenomen en verwerkt tot een beeldend verhaal over het leven op een voornaam huis met een edel verleden: Kasteel Geldrop.

VERSCHIJNT OP 1 DECEMBER 2016. Als u dit boek vóór 1 december bestelt, wordt uw bestelling als voorintekening beschouwd en krijgt u het direct na verschijning thuisgestuurd.

Oldenburgia-(Bet)overgrootmoeder op een balkon in Montmartre

De Kalender 2017 van het Gemeente Museum Den Haag heeft onze (bet)overgrootmoeder op de omslag gezet. Goed idee.

kalenderovergrootmoederJacob Maris, Portret van Johanna Hendrika (Henriëtte) Maris (1852-1924). Collectie Gemeente Museum Den Haag. Detail

21 mei  2016 plaatsten we hier onder de knop Berichten een foto-portret van onze (bet)overgrootmoeder Maria Ebbers-Wilkes (geb. 1841), onder de titel Vrouwen in de bloemetjes. Hoe heurt het eigenlijk?

Ook de vrouw op bovenstaand schilderij staat in de bloemetjes (bloeiende Prunus?). Vanaf het balkon kijkt zij op tuinen in Montmartre, het dorp dat vanaf 1860 door de stad Parijs was geannexeerd. Ook zij is onze (bet)overgrootmoeder, namelijk Johanna Hendrika (Henriëtte) Maris, geboren in 1851 en gehuwd in 1868 met Laurens Vogelesang, (hoofd–onderwijzer),  eerst in Den Haag en later in Amsterdam.

Johanna Hendrika was een nicht van de gebroeders en kunstschilders Maris, Jacob, Matthijs en Wilem. Hun vader was de boekdrukker Mattheus Maris, getrouwd met Hendrika Bloemert en hun grootvader was Wenzel Maresch, steenhouwer van beroep en afkomstig uit Praag en in 1808 gehuwd met Elisabeth Smet. Niet verwonderlijk dus dat Johanna Hendrika door broer Jacob Maris is geschilderd. Het schilderij dateert van 1869, toen Johanna ongeveer 18 jaar oud was. Jacob was een huiselijke familieman en zijn modellen waren vaak hem vertrouwde personen zoals zijn dochters Henriëtte, Tine en Anna en zijn zoon Willem Matthijs. En dus ook zijn nichtje Johanna Hendrika.

In 1869 was Jacob in Parijs gevestigd. Het schilderij heeft verschillende namen, zoals Het Breistertje, Meisje op balkon, Meisje op balkon in Montmartre, maar voor ons is het gewoon betovergrootje. Vroeger ging ik in vakanties met mijn vader naar haar kijken in het Gemeente Museum  en het wordt tijd dat ik dat nu met mijn kleindochter ga doen.

johanna-hendrika-maris-met-kleinzoon-jan-ebbersJohanna Hendrika Vogelesang-Maris met kleinzoon Jan Ebbers III. Fotograaf onbekend

img_4439Jacob Maris, Portret van Johanna Hendrika Maris (geb. 1852). Collectie Gemeente Museum Den Haag

ddd_010657459_mpeg21_p008_imageAdvertentie uit Algemeen Handelsblad, 17 maart 1924

Van (bet)overgrootmoeder bezitten we ook nog een foto en een overlijdensadvertentie. Op de foto wordt zij afgebeeld met een kleinzoon,  mijn vader Jan Ebbers III. Jammergenoeg staat niet achterop de foto hoe oud Johanna toen was. Ik schat even in de zestig. Onder deze foto beelden we hier nu het hele schilderij af, om het jonge en het oude gezicht te vergelijken, en een kopie van de overlijdensadvertentie uit het Algemeen Handelsblad, waaruit blijkt dat ze op de Begraafplaats Huis te Vraag werd begraven en dat ze toen woonde op het adres Veerstraat 37 (huis gebouwd 1912) te Amsterdam.

Begraafplaats Huis te Vraag te Amsterdam

Meer schilderijen van Jacob Maris van familieleden, zijn dochters en zoon:

img_4429Henriëtte en Tine Maris, kinderen van Jacob Maris

display_image-phpTine Maris, dochter van Jacob Maris

2003-02-06Henriëtte Maris, dochter van Jacob Maris

Opnamedatum: 8-9-2009Henriëtte en Tine Maris, dochters van Jacob Maris

img_4433Willem Maris jr.,zoonvanJacobMaris11975298_1542493836044966_1297439661_o-1Willem Maris jr., zoon van Jacob Maris

Haagse en Leidse buitenplaatsen, wie wat waar?

front_haagseleidsebuitenplaatsen_lr

Haagse en Leidse buitenplaatsen: over landelijke genoegens van adel en burgerij. Heemstede 2016. Auteur René Dessing. Vandaag eerste exemplaar aangeboden aan de Commissaris van de Koning van Zuid-Holland.

(tekst gedeeltelijk overgenomen van uitgever Kantoor Verschoor Bookmakers): Het boek behandelt de buitenplaatsen in de wijde omgeving van Den Haag en Leiden, die tussen de 17de en 20ste eeuw gesticht zijn door adel, kooplieden, ambtenaren en wetenschappers om er in de zomer te genieten van het buitenleven. René Dessing brengt deze rijke lustoorden van weleer opnieuw tot leven en nodigt de lezer uit ze vooral te bezoeken.

Het boek geeft een overzicht van circa veertig buitenplaatsen in Zuid-Holland, vooral in de driehoek Den Haag-Wassenaar-Leiden, maar ook langs de Vliet, in Warmond en de Bollenstreek. Samen bieden ze meeslepende verhalen over rijkdom, macht, architectuur- en tuingeschiedenis, maar ook over ziekte en dood, faillissementen en oorlogsgeweld.

Ook wordt informatie verstrekt over wat je op deze buitenplaatsen kunt zien en doen. Sommige zijn als museum toegankelijk, bij andere kun je prachtig wandelen en weer andere organiseren activiteiten, van natuur- en tuinexcursies tot concerten en cursussen voor kinderen. En op een flink aantal kun je trouwen en feesten.

232 blz., € 19,95, rijk geïllustreerd,
ISBN 978 90 8258 930 6
Te bestellen via bol.com en de uitgever.

Een bespreking zal volgen als ik het boek ontvangen en gelezen heb.