Categoriearchief: Architectuur

Boek Copijn op shortlist René Pechère-prijs.

Copijn (1763-2013) Tweehonderdvijftig jaar tuinlieden, boomkwekers, boomverzorgers, tuin- en landschapsarchitecten. Auteur Mariette Kamphuis. Rotterdam, Uitgeverij De Hef, 2015.

Aan dit boek verleenden ook wij onze medewerking (plantenadviezen en redactionele adviezen).

Unknown-1

Dit boek is genomineerd voor de prestigieuze René Pechèreprijs, een internationale jaarlijkse prijs voor het beste boek (Frans- of Nederlandstalig) op gebied van tuin- en landschapsarchitectuur. Aanvankelijk stonden 32 boeken op de longlist, nu op de shortlist nog 5!! Zaterdag 25 juni prijsuitreiking in Brussel.

Overige genomineerden zijn:

  • Dijken van Nederland (naiOIO) / Eric-Jan Pleijster en Cees van der Veeken (LOLA Landscape Architects).
  • Leren Kijken (Blauwdruk) / Meto J. Vroom.
  • Duurzame landschapsarchitectuur (Blauwdruk) / NVTL-commissie Vakontwikkeling (red.).
  • Kasteeldomeinen in de Zuidelijke Westhoek [West-Vlaanderen].(Lannoo) / Steven Heyde.

Uitslag op ons Bericht van 26 juni. Zie daar.

Spannend! Laatste loodjes planontwikkeling Paleis Soestdijk

paleis-soestdijk-historie

Zoals gemeld onder de knop Groen/Advies heeft het consortium Nationaal Ensemble Soestdijk onze kennis ingeroepen en ons gevraagd  hun plannen –voorzover deze het werk van Zocher betreffen– te helpen realiseren. De laatste dagen vóór de inleverdatum (15 juni) zijn aangebroken. En dan wachten tot 15  oktober. SPANNEND!

Het pryeel van Zeeland

238_354_6000_9789087045920.pcovr.vdBroekeMartin van den Broeke. ‘Het Pryeel van Zeeland’: Buitenplaatsen op Walcheren 1600-1820. Hilversum, 2016. Prijs € 49,=.

(overgenomen van de website van Uitgeverij Verloren): Buitenplaatsen bepaalden vroeger in sterke mate het landschap van Walcheren. Wat bewoog stedelingen in de zeventiende en achttiende eeuw om een deel van het jaar buiten de stad te gaan wonen? Een belangrijke reden was vermaak, maar welke rol speelde het economische aspect? En hoe toonden eigenaren van buitenplaatsen hun aanzien, macht en smaak? Martin van den Broeke laat zien dat al deze factoren in wisselende mate een rol speelden in het buitenleven en hoe dit door de eeuwen heen veranderde. Van den Broeke onderscheidt drie zones rond de steden waar verschillende typen buitenhuizen voorkomen. Nooit eerder zijn buitenplaatsen zo uitgebreid in hun landschappelijke en sociale omgeving beschreven. Dit boek geeft een rijk geschakeerd beeld van twee eeuwen buitenplaatscultuur in het ‘pryeel van Zeeland’, waarvan we de sporen nog zien in het landschap, in de archieven en op talrijke fraaie illustraties.

Verschijning na 30 juni, de dag dat Martin van den Broeke promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Huis te Vogelenzang

Prachtig nieuw boek over de geschiedenis van Huis te Vogelenzang en haar bewoners, de familie Barnaart.

Martin Bunnik. Huis te Vogelenzang en de familie Barnaart. Bloemendaal, 2016. 174 p. Rijk geïllustreerd. Prijs € 24,95.

Zocher 2

Als ik aan dit huis denk, denk ik altijd aan de eerste Zocher-vondsten die ik deed. Dat was in 1976-’77, toen ik een introductie had gekregen voor een bezoek aan de Heer Barnaart op Huis te  Vogelenzang. ik deed mee aan de totstandkoming van de tentoonstelling ‘Stadspark en Buitenplaats‘, in de Vleeshal te Haarlem (Frans Hals Museum). De tentoonstelling ging over de historie van buitenplaatsen en stadsparken in Zuid-Kennemerland. Dus de kunst was zoveel mogelijk originele tekeningen en schilderijen te verzamelen die dit onderwerp verduidelijkten. Oude kaarten en ontwerpen van de Zochers en van Leonard Springer waren in dit verband natuurlijk ook erg belangrijk. En zo kwam ik terecht bij de Heer Barnaart, die mij in de bedstee in de voorzaal van Huis te Vogelenzang mijn gang liet gaan. Voor het eerst van mijn leven stond ik oog in oog met concepten van Zocher sr. (o.a. van Woestduin). Ook vele andere ontwerpen en kaarten kwamen uit die bedstee tevoorschijn.

Zie verder de publicatie die ik toen schreef:

Carla S. Oldenburger, ‘Ontwikkeling van buitenplaatsen in Zuid-Kennemerland sinds circa 1700’ in: Wonen-TA/BK 1977, no. 9/10, p. 53-68, en in de Catalogus van de tentoonstelling “Stadspark en buitenplaats”, Frans Hals Museum (Vleeshal) Haarlem, 28 mei t/m 4 sept. 1977.

Studiedag over Historische Buitenplaatsen

(gedeeltelijk overgenomen van skbl.nl)

Studiedag Historische Buitenplaatsen: Ensembles van landschap, natuur en erfgoed het behouden waard’.

Woensdag 15 juni van 10.00 – 18.00 uur op Singraven, Molendijk 37, 7591 PT Denekamp. Georganiseerd door het Prins Bernhard Cultuurfonds en sKBL.

Singraven-Denekamp
Het Prins Bernhard Cultuurfond stelt jaarlijks een bedrag beschikbaar aan een toegankelijke historische buitenplaats voor herstelprojecten van natuur, landschapselementen en erfgoed. Bij de gelegenheid van deze grote herstelbijdrage aan Landgoed Singraven te Denekamp organiseren het Cultuurfonds en sKBL een studiedag rond de instandhouding van erfgoed (groen en rood) op Nederlandse KBL.

Voor wie?
De studiedag is bedoeld voor mensen die direct betrokken zijn bij de instandhouding van historisch erfgoed (natuur, landschap, gebouwen, collecties). Er zijn nog een paar plaatsen beschikbaar. Deelname geschiedt op basis van binnenkomst na aanmelding. Bij overboeking wordt u op de wachtlijst geplaatst.

CO: Het programma schenkt helaas, zoals meestal,  meer aandacht aan bouwkunst en interieurs dan aan bijbehorende tuinaanleg.  Dat is jammer, omdat interieur en exterieur vaak qua stijl veel overeenkomsten vertonen. Kunnen we daar ook eens aandacht aan besteden?

10.00 – 10.30 uur . Ontvangst met koffie/thee
10.30 – 10.50 uur . Welkom door Rudolf van Heek, voorzitter Stichting Singraven, Henk Dijkstra, Prins Bernhard Cultuurfonds (PBCF) en René Dessing (sKBL)
10.50 – 11.20 uur. Teo Wams (Ver. Natuurmonumenten / Cie. natuur PBCF)
Cultuurhistorie en ecologie: een interessant spanningsveld.
11.20 – 11.50 uur. Johan de Haan (Rijksgebouwendienst / Cie. interieur (PBCF)
Gewikt en gewogen: de waardering van interieurensembles
11.50 – 12.15 uur . Eloy Koldeweij (RCE)
De meerwaarde van het interieur-ensemble
12.15 – 13.00 uur . Broodlunch
13.00 – 14.30 uur . Bezoek huis en tuin Singraven
14.30 – 15.00 uur . Charlotte van Emstede (Universiteit van Maastricht)
Geschiedenis, theorie en praktijk van waardestelling in de erfgoedzorg
15.00 – 15.30 uur.  Ida Stamhuis (Menkemaborg)
Het staatsieledikant op de Menkemaborg
15.30 – 16.00 uur. Gerbrand Korevaar (Slot Zuylen)
Het historisch interieur van Slot Zuylen. Restauratie en reconstructie
16.00 – 16.15 uur.  Vragen / afronding
16.15 – 18.00 uur . Netwerkborrel

Deelname aan de bijeenkomst is gratis. Fijn is als u zich realiseert dat bij een afwezig blijven na aanmelding, een stoel onbezet blijft.

De kooltuin op het Plein in den Haag oudste tuin van Nederland?

In het vorige bericht werd melding gemaakt van het boekje De oudste tuin van Nederland: de groene geschiedenis van Huis Bergh, en die oudste tuin ligt bij Huis Bergh in ‘s-Heerenberg. In de archieven van dit huis ligt een document, gedateerd 1460/1461, dat de ’tuin an den Vinckenbergh’ vermeldt, die gelegen was buiten de kasteelgracht van genoemd kasteel. De schrijvers van het eerste hoofdstuk, Peter Verhoeff en Nina Wijsbek, schrijven: In de standaardliteratuur zijn geen vermeldingen van oudere tuinen die tegenwoordig nog bestaan. Huis Bergh was in die tijd het administratief, economisch en juridisch centrum van een aanzienlijk  graafschap Gelre.

Vooraf: het middelnederlandse woord tuin betekent: ‘door een omheining afgesloten ruimte.’

Het graafschap Gelre brengt ons ter vergelijking naar het graafschap Holland. In de zeer bekende standaardliteratuur Oude Hollandsche Tuinen, geschreven door Anna Bienfait (1943) gaat hoofdstuk III (p.33-43) zeer uitvoerig in op ‘De tuinen van ‘s-Gravenhage van het begin der 14e eeuw tot den tijd van Maurits’.

Veel gegevens blijken dan te vinden te zijn in de rentmeestersrekeningen van Noord-Holland. In 1316 wordt reeds de kooltuin (moestuinen) genoemd, die ook te zien is op onderstaand schilderij van C.Elandts,  gevolgd door een gravure die dezelfde situatie voorstelt, plattegrond/vogelvlucht van het grafelijke hof in 1570. De kooltuin  was gelegen op het tegenwoordige Plein. Weliswaar is het Plein niet meer voorzien van groentebedden en -perken, maar de ruimte is exact hetzelfde en dus zeer herkenbaar gebleven. Hier werden de groenten en kruiden voor de grafelijke huishouding gekweekt.

plattegrond-1570

plein_17

Alles over de grafelijke tuinen is uitvoerig genoteerd door:

= G.C. Calkoen, in zijn artikelen ‘ Het Binnenhof van 1247-1747 (volgens de rentmeestersrekeningen van Noord-Holland).’ Bijdr. en Meded. Die Haghe 1902,35; en ‘Tuinen voorheen in en om het Binnenhof’. Bijdr. en Meded. Die Haghe 1903, 144.

=C. H. Peters. ‘Het grafelijk leven in Die Haghe in de tweede helft der XIVe eeuw’. Bijdr. en Meded. Die Haghe 1909, 113.

Begin 14e eeuw was al sprake van een keukenplein, een achtertuin, een nevenliggende tuin naast de vijver, en een tuin noordelijk van de grote zaal.  Ca.1350  werd de vijver gegraven.

Tijdens de regering van Albrecht van Beieren (1358-1404) zijn de tuinen vergroot en verfraaid.

In  1434/35 werd gesproken van keperhouts (treillages) rond een wijngaard. In 1438 werden door de metselaar 14 nieuwe kruisbedden van baksteen gemaakt (afgezet met bakstenen) en de andere bedden veranderd. En zo veel meer.

In 1467 wordt de tuin bij het valkenhuis (naast de Gevangenpoort) genoemd. En nog zo veel meer.

Kortom, de tuin van Huis Bergh, wordt voor het eerst genoemd in een document van 1460, en heeft qua functie, afmetingen en ligging zijn oude positie tot heden bewaard. De tuin (en dan vooral de kooltuin) van Kasteel Die Haghe, voor het eerst genoemd in 1316, is ruim een eeuw ouder en heeft eveneens qua afmetingen en ligging zijn oude positie behouden, terwijl de functie gedeeltelijk is veranderd –geen keukenplein meer –, maar wel een plein als ‘pleziertuin’ in de zin van een ruim flaneerplein omgeven door terrassen. Het moderne plein beantwoordt nog steeds aan het middelnederlandse woord tuin,  ‘door een omheining afgesloten ruimte.’

Dat de kooltuin bij Kasteel Die Haghe (het Binnenhof) nu de oudste tuin van Nederland zou zijn, daar durf ik nog niet mijn hand voor in het vuur te steken.

Huis Randenbroek en Park Randenbroek

Huize-Randenbroek_2_klein-960x500_c

Huis Randenbroek, het voormalige woonhuis van Jacob van Campen (architect van het stadhuis Amsterdam, later het zogenaamde Paleis op de Dam), is verkocht.

In 2010 deed ons bureau onderzoek naar de cultuurhistorie van dit park en gaf adviezen en richtlijnen voor beheer. Het rapport is digitaal te lezen via het depot van de Bibliotheek van Wageningen UR.

Wij hopen de nieuwe eigenaren met het digitaal aanbieden van dit rapport een plezier te doen.

Jan Zocher en begraafplaatsen

IMG_4324
Hendrik Spies (1775-1841), Begraafplaats Zutphen van J.D. Zocher jr. met houten poortgebouw, 1830 (coll. Stedelijk Museum Zutphen)

Tussen 1828 en 1830 ontwierp / adviseerde Jan Zocher jr.  verschillende gemeentes bij het aanleggen van een begraafplaats: Zutphen, Doesburg, (?), Haarlem, Heemstede, Utrecht. Alleen van de Utrechtse situatie bestaat een (latere) situatietekening incl. beplantingslijst. In verband met een advies wilden we er achterkomen of Zochers uitgangspunten voor begraafplaatsen nog zijn te achterhalen. Bij onderzoek stuit je dan op allerlei interessante vondsten, die weinig met de probleemstelling te maken hebben, maar wel interessant zijn voor een bericht op de website. Wat te denken van de tekening van Hendrik Spies hierboven?

IMG_4322
Rooms Katholieke Begraafplaats Leiden op bolwerk bij de Zijlpoort, 1840

Een tweede vondst was een kadasterkaart anno 1840 van de Rooms-Katholieke begraafplaats in Leiden. Zocher-begraafplaatsen hebben vaak een ronde of ovale kern, en zoals we leerden uit de literatuur hebben Rooms-Katholieke begraafplaatsen vaak een kruisvormige plattegrond. In Leiden is dit laatste beslist niet het geval. Waarschijnlijk begint dit verschijnsel wat later, zoals bijv. in Schiedam in 1851.

De Zochers waren overigens nooit betrokken bij de aanleg van een Rooms-Katholieke begraafplaats. Waarschijnlijk was hun (protestante) lutherse afkomst daar debet aan.

Middeleeuwse tuinen

Unknown

Wat zijn de karakteristieke kenmerken van Middeleeuwse tuinen, een onderzoeksvraag die ons op dit moment bezig houdt. Maar waar hebben we het dan over, over boerderijtuinen of kasteeltuinen, over gasthuistuinen,  kloostertuinen of stadstuinen, alle types zullen  toch andere kenmerken hebben. Albertus Magnus beschreef al in de 13de eeuw hoe een kasteeltuin of lusthof er uitzag, met een bron / fontein, een grasveld, een muur rondom, een border langs de muur, een boomgaard buiten de tuin, een zodenbank om op te zitten, maar wat hij niet schreef was hoe groot die tuin eigenlijk was. Petrus Crescentiis nam zijn beschrijving over en voegde er aan toe: zo groot dat men er met een gezelschap in kan staan te converseren. Dat is dus eigenlijk helemaal niet zo groot, maar wel een weet en een bijzondere manier om een oppervlakte uit te drukken.

Klaar voor de start

IMG_7005

Lieve, beste contactpersonen van Binnenstad en Buitenleven,
We zijn nu echt zover, het nieuwe adres en de nieuwe website werken (afgezien van enige schoonheidsfoutjes). Gisteren testte ik met twee nieuwe ‘Berichten’ ook dit laatste onderdeel, uiterst belangrijk natuurlijk, om met klanten, collega’s en vrienden contact te houden. Iedereen kan nu ook via de website, die weer gelinkt is aan LinkedIn en Facebook en Twitter, reageren. Het is zeker onze bedoeling om er behalve een informatieve ook een levendige website van te maken. We zouden het zeer waarderen als u ook anderen op onze website attent wilt maken.
2016 staat voor de deur, de vlag hangt uit en wij wachten op uw kleurige inspirerende reacties.