Categoriearchief: Begraafplaatsen

3. Begraafplaats Westerbork (Dr.)

3. Begraafplaats Westerbork

Dit Bericht maakt deel uit van een serie over begraafplaatsen,  omdat de Vereniging Terebinth wat extra aandacht verdient. Bestuursleden gevraagd! Tegelijkertijd willen we met enige berichten aandacht vragen voor onbekende begraafplaatsen en onbekende tuinarchitecten die begraafplaatsen vorm hebben gegeven. In dt geval gaat het nu eens niet om de tuinarchitecten Jan Zocher of Leonard Springer, maar om de Groningse tuinarchitect Jan Vroom Jr., (1893-1958 ), als ontwerper van de begraafplaats in Westerbork.

Ontwerp Begraafplaats Westerbork. Jan Vroom, 1946. Deze begraafplaats vertoont delen in landschappelijke stijl en geometrische stijl. Speciale Collecties WUR
Uitbreidingsplan begraafplaats Westerbork, schaal 1 : 500.
Jan Vroom, 1951. Speciale Collecties WUR
Jan Vroom jr. werd in 1893 geboren in Glimmen. Om zich te bekwamen in het familieberoep tuinarchitect volgde hij een opleiding aan de tuinbouwschool in Frederiksoord. Door een oogziekte van zijn vader moest hij deze opleiding echter al na een jaar afbreken om diens werk als tuinarchitect over te nemen. Om zeker te zijn van een tijdige levering van goed plantmateriaal begon Jan Vroom jr. in 1919 een eigen kwekerij, ‘Bonte Hoek’. Het werd nu ook mogelijk om de ontworpen tuinen in eigen beheer te gaan uitvoeren. Hij ontwierp vele particuliere tuinen en ook de groenaanleg bij een groot aantal inrichtingen, ziekenhuizen en bejaardenhuizen in geheel Nederland en hij werkte aan uitbreidingsplannen van diverse gemeenten, waaronder Stadskanaal en Drachten. Na zijn overlijden in 1958 werd het bedrijf voortgezet door zijn zoons die het in 1968 opdeelden in kwekerij ‘Bonte Hoek’, uitvoeringsbedrijf ‘De Punt’ en ‘Tuin- en landschapsarchitectenbureau Vroom’ (opgeheven in het midden van de jaren ’80).
Het kamp Westerbork werd door de Nederlandse regering in 1939 gebouwd als Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork om Joodse vluchtelingen uit Duitsland op te vangen. Ruim twee jaar na het begin van de Duitse bezetting, op 1 juli 1942, namen de nazi’s het kamp over, waarna Westerbork functioneerde als doorgangskamp.
Hoewel iedereen weet dat de meeste Nederlandse Joden via het doorgangskamp Westerbork werden vervoerd naar Auschwitz, Sobibor, Theresienstadt en Bergen-Belsen, zijn er toch ook Joden begraven op deze gemeentelijke begraafplaats in Westerbork. 

1. Begraafplaats Zuilen (Haagweg) te Breda.

Omdat de Vereniging Terebinth zich in zwaar weer bevindt vanwege het ontbreken van bestuursleden (voorzitter, secretaris en penningmeester gevraagd) leek het ons bureau een goed idee juist nu wat extra aandacht te schenken aan  historische begraafplaatsen. De beschrijvingen zijn goeddeels overgenomen uit de ‘Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur’ (4 delen, 1995-2000), grotendeels van eigen hand.
Begraafplaats Zuilen-Haagveld, Breda. ‘Eerste Begrafenis op de Katholieke Begraafplaats Zuylen’, geschilderd door Constant Huysmans, 1832; Origineel: Breda’s museum
De geschiedenis van de rooms-katholieke begraafplaats Zuilen loopt parallel met die van de naastgelegen hervormde begraafplaats Haagveld. Tegenwoordig vormen zij samen één complex met een crematorium. De voormalige buitenplaats Zuilen ligt in het gebied tussen Breda en het Liesbos dat in vroeger eeuwen een aantrekkelijke omgeving vormde om in de zomermaanden de stad te ontvluchten. In de zeventiende eeuw lag hier al een herenboerderij met de naam Suylen. De naam Haag of Hage, hetgeen op een groenaanleg duidt, kwam in die tijd ook al voor in het hier gelegen plaatsje Princenhage. Vermogende Bredanaars hadden langs de oude uitvalsweg richting Mastbos aanvankelijk boerderijen in bezit met herenkamers, dikwijls met bijbehorende nutsgronden en siertuinen met tuinkoepeltjes. Het gebied stond bekend om zijn tuinderijen, in het bijzonder vanwege de teelt van aardbeien en ander klein fruit. Later, in het begin van de negentiende eeuw na de vrede met België (1830), werden er ook veel kapitale villa’s gebouwd voor permanente bewoning. Deze waren vaak omgeven door parkachtige tuinen met Engelse bosjes en een landschappelijke vijverpartij. Namen van huizen uit die tijd, zoals Tuinzicht, Torenzicht, Huis ten Bosch en Lindenburg, illustreren het toenmalige karakter van een Arcadisch landschap met pittoreske doorzichten tussen monumentale boomgroepen. Soms werd in een hoekje van het park een particuliere begraafplaats ingericht. Hoewel dit niet vaak voorkwam, was ‘de dood’ als verschijnsel geen zeldzaamheid in een romantische parkaanleg. Een bemoste zerk, een gebroken klassieke zuil of een tombe met grafregels die de wandelaar aan de vergankelijkheid herinnerden, waren geliefde landschappelijke stijlmiddelen. De begraafplaats Zuilen is ontstaan uit een dergelijke particuliere begraafplaats. In 1826 en in 1829,  het jaar waarin het Koninklijk Besluit van kracht was geworden dat gemeenten met meer dan 1000 inwoners om hygiënische redenen een begraafplaats buiten de stadsgrenzen moesten aanleggen, werd de particuliere begraafplaats Zuilen aanmerkelijk uitgebreid met aangrenzende tuinen, waarop achtereenvolgens een rooms-katholieke begraafplaats (Zuylen of Zuilen) en een hervormde begraafplaats (Haagveld) werden aangelegd. Het geheel bleef het parkachtige karakter in de late landschapsstijl houden en zelfs twee tuinkoepels bleven lange tijd als onderdeel van de begraafplaats in stand. De oude oprijlaan naar Zuilen is nog altijd herkenbaar en de beuken op Haagveld dateren nog van vóór de aanleg van de begraafplaats. Duidelijk is het verschil in sfeer tussen beide, met elkaar in verbinding staande, begraafplaatsen te ervaren. Het hervormde deel is soberder van sfeer, het rooms-katholieke deel heeft meer ornamenten. Op het rooms-katholieke deel ligt onder een onopvallende steen Louis Charles de Bourbon begraven, zoon van de Franse kroonpretendent, die volgens overlevering in Delft in het Kalverbos begraven ligt. Op het protestantse gedeelte is het gietijzeren monument van Cornelis Jan Wouter Nahuys heer van Burgst uit 1831 het meest opvallend. Het is het oudst bewaarde graf en gedecoreerd met natuurkundige instrumenten die verwijzen naar zijn liefhebberij als amateur-natuurkundige. Evenals veel villa’s in de omgeving is het monument uitgevoerd in neoclassicistische stijl. De combinatie van late landschapsstijl met neoclassicistische architectuur behoort tot de stijlperiode die zijn hoogtepunten beleefde onder de tuinarchitect J.D. Zocher jr. De witte architectuur stak helder af tegen het decor van groen gebladerte en moest een sfeer oproepen als in de landschapsschilderingen van kunstenaars als Claude Lorrain en Nicolas Poussin. Door verdichting is de romantische sfeer van de begraafplaatsen deels verloren gegaan. In 1933 werd de verwaarloosde tuinkoepel en in 1970 ook de kapel afgebroken. Op Zuilen is sinds de jaren zeventig ook een crematorium ingericht naar ontwerp van architect Van den Miracker. Dit luidde een nieuwe uitbreiding met urnenvelden in. In een hoek aan de Ettense Baan ligt een Poolse erebegraafplaats. Het verscholen graf op de hervormde begraafplaats tegen de heg waarop ‘Vincent van Gogh’ staat, is niet dat van de beroemde schilder, maar van zijn grootvader, predikant in de grote kerk van Breda. De oom van Vincent van Gogh ligt verderop in een grafkelder, een duurder klassegraf.

Op zoek naar de monumentale en/of waardevolle bomen van Edam


Edam, Vestingwal. Foto Wikipedia

Zoals in het vorige bericht vermeld, heeft de gemeente Edam-Volendam voor beide kernen een Lijst van monumentale en/of waardevolle bomen Edam-Volendam opgesteld. Deze lijst bevat o.a. bomen op de rijksbeschermde omwalling van Edam (Westervesting, Noordervesting, Oosterkade, Baandervesting en Zuidervesting), Van de bomen langs de havens zijn maar drie  bomen langs de Voorhaven als monumentaal/waardevol aangemerkt, een kastanje op gemeentegrond, en een bruine beuk en een gewone kastanje op   particuliere grond.

De bomen die op de lijst monumentaal/waardevol worden genoemd zijn: Aesculus hippocastanum (Gewone Paardenkastanje) op de Zuidervesting en enkele op de Noordervesting; Aesculus hippocastanum ‘Baumannii’ (Dubbelbloemige Paardenkastanje) op de Oosterkade en de Zuidervesting; Fagus sylvatica ‘Atropunicea’ (Bruine Beuk) op de Noordervesting; Fagus sylvatica ‘Purpurea Pendula’ (Bruine Treurbeuk), 1 exemplaar op de Zuidervesting; Fraxinus excelsior (Gewone Es) op de Baandervesting; Platanus x hispanica (Gewone Plataan) op de Baandervesting; Salix sepulcralis ‘Chrysocoma’ (Treurwilg) op de Baandervesting; Sophora japonica (Honingboom) 1 ex. op de Noordervesting; Tilia europaea (Gewone Linde) vele exemplaren en een enkele waardevolle op de Westervesting; Tilia cordata (Winterlinde of Kleinbladige Linde) 1 ex. op de Westervesting; Ulmus x hollandica (Hollandse Iep) 2 ex. op de Zuidervesting.

Het zijn alle bomen die in heel Europa voorkomen of cultivars die in Nederland vaak worden toegepast.

Na informatie bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed / RCE, blijkt mij duidelijk dat de Erfgoedwet geen individuele bomen beschermt. De bomen kunnen alleen als rijkmonument beschermd zijn als de hele aanleg is beschermd. Dat is dus het geval met de bomen op de wallen. In dit verband is het dus des te belangrijker dat de bomen langs de havens en eventueel op andere plaatsen buiten de wallen, goed en op tijd onderhouden worden, eventueel jaarlijkse inspectie.

Kennismaking met ‘het groen’ van Edam.

We bezochten deze week (27 juni 2023) met een delegatie van de Ver. Oud-Edam een oriëntatiebezoek aan ‘het groen’ van Edam. Dit stadje is natuurlijk beroemd geworden door de Edammer Kaas, maar betekent voor ons vooral een unieke monumentenstad.

De ‘groene monumenten’ (zoals begraafplaatsen, openbaar groen, vestingwerken) in Edam zijn slechts zeer summier beschreven en bieden daardoor geen optimale bescherming.

De redengevende omschrijving van de rijksbeschermde vestingwerken luidt: “Overblijfselen van de stadswallen: Wester-, Noordervesting, Klundert, Oosterkade, Baander- en Zuidervesting”. De ondergrondse muurwerken zijn hiermee wel beschermd, maar de bomen op de wallen zijn niet afzonderlijk beschermd.

De kleine Joodse begraafplaats langs het Oorgat is een gemeentelijk monument; maar het kerkhof gelegen rondom de Grote Kerk wordt in de monumentenbeschrijving van de kerk niet nader genoemd en krijgt  in de beschrijving van het Beschermd Stadsgezicht Edam alleen het bijvoeglijk naamwoord ‘kenmerkend’ mee, terwijl op de stadskaart uit 1743 dit kerkhof als ruimte al nauwkeurig staat aangegeven. Het kerkhof is met twee hoofdlanen kruisvormig ingedeeld en ligt voor een groot deel  langs de Noordervesting, die ter hoogte van de kerk geheel beplant is met bomen.

In de beschrijving van het Beschermd Stadsgezicht worden de bomen langs de havens (Achterhaven, Voorhaven, Nieuwe Haven) en op de rijksbeschermde vestingwallen (die ontstaan zijn tussen 1690 en 1718) wèl kort genoemd. Er wordt gesproken over twee rijen bomen (aan beiden zijden van de havens),  maar over de soorten en onderlinge afstanden wordt helaas niets naders gezegd.

In de Lijst monumentale en/of waardevolle bomen van Edam zijn tien jaar geleden 594 bomen genoteerd, waarvan 553 van de gemeente en 41 van derden. Anno 2023 zullen er wel enkelen verdwenen zijn.

Kaart behorend bij Beschermd Stadsgezicht. Edam, 1977

De kernstructuur van de stad wordt gevormd door de oude havens, van noord naar zuid de Achterhaven, de Voorhaven en de Nieuwe Haven, en daar weer ten zuiden van de Schuttersgracht. De havens zijn beplant met -aan beide zijden- bomen. Omdat de wallen rond de stad tussen 1690 en 1718 opgeworpen zijn,  is voor nadere bestudering een duidelijke stadskaart uit die periode of iets later als referentie te gebruiken, en dat is dan in dit geval de kaart van Isaak Tirion uit 1743. Daar staan ook de bomen op ingetekend, maar voor het verkrijgen van nadere gegevens (zoals bijvoorbeeld de destijds gebruikte onderlinge afstanden) is het aan te bevelen andere bronnen te raadplegen, zoals het handboek Den Nederlandsen Hovenier uit 1669.

Behalve ‘het groen’ kwamen we tijdens onze wandeling natuurlijk ook andere cultuurhistorische hoogstandjes tegen, zoals twee tuinkoepels langs de Nieuwe Haven en de oudste scheepswerf van Nederland, met een Wieringer Aak.

Deze koepels liggen in het kerngebied van het beschermd stadsgezicht, in achtertuinen van huizen aan de Lingerzijde. Ze zijn voorzover wij nu weten niet beschermd als rijks- of gemeentelijk monument, maar maken wel deel uit van het beschermde stadsgezicht, evenals een historische scheepswerf. Dit was een onverwachte interessante afsluiting van het bezoek.

Tuinhuis aan de Nieuwe Haven. Lingerzijde 33. Gebouwd als namaak-‘Turkse Tent’. Opdrachtgever William Pont, 1844. Foto Carla Oldenburger

Tuinhuis aan de Nieuwe Haven, Lingerzijde 39. Opdrachtgever William Pont, 1845. Foto Carla Oldenburger

Bovenstaande tuinhuizen  in de achtertuinen van huizen aan de Lingerzijde, langs het westelijk deel van de Nieuwe Haven. Foto Carla Oldenburger

Scheepswerf Groot.  Oudste historische scheepswerf van Nederland. In het water (Nieuwe Haven), ten oosten van de Kwakelbrug, ligt de Wieringer Aak 167. Foto Carla Oldenburger

Artikelen over de eerste foto van de Bond van Nederlandse Tuinarchitectuur / BNT en over de eerste Nederlandse tuinarchitecten

Artikelen uit de jaren tachtig van de twintigste eeuw, over de Bond van Nederlandse Tuinarchitectuur en de eerste Nederlandse tuinarchitecten, geschreven door Carla S. Oldenburger-Ebbers, destijds conservator van de Bibliotheek van de Landbouwuniversiteit (nu WUR), en gepubliceerd in het tijdschrift GROEN, zijn in verband met het 100-jarig bestaan van de BNT nu opgenomen in de digitale catalogus van de WUR. Klik op de titelwoorden( in het groen) en u wordt doorgeleid naar het artikel op Internet.

Zie verder alle Publicaties van Carla en Juliet Oldenburger.

Park Dersaborg in Valkenburg

(275) In Valkenburg aan de Wehryweg, even ten zuiden van het NS-station (oudste rijksmonument 1853) ligt Park Dersaborg. De naam doet vermoeden dat het park in Groningen ligt, maar niets is minder waar.

Valkenburg. Villa Dersaborg, de oude villa van Johann Georg Wehry. Gebouwd 1881. Vlakbij het huis een parkvijver met zwanen. Prentbriefkaart

Villa Dersaborg is gebouwd in 1881 in opdracht van de zakenman Johann Georg Wehry (ook wel bekend onder de naam Jean George Wehry), die van 1891-1894 burgemeester van Valkenburg was. Het huis is gelegen in de hoek tussen de Wehryweg en Geneindestraat. Johann Georg Marie Wehry (*Dinklage / Nedersaksen, 8 maart 1817) was de zoon van Johann Bernard Wehry en Maria Elisabeth Bernardina Fetter. Hij trouwde 29 april 1847 met Johanna Maria Hermina Maseland (* Utrecht, 2 augustis 1826, overleden 26 juni 1881) en overleed in 1898 op 80-jarige leeftijd.

Gemeentehuis en Park Dersaborg. Luchtfoto Google Earth 2020. Noorden boven. De weg die links langs het park loopt is de Wehryweg

Park Dersaborg is vanaf 1881 aangelegd in late landschapsstijl, voor het nieuwe geeemntehuis op dezelfde locatie als de oude villa, met drie grote perken tussen het huis en de Geneindestraat. In 1938 werd ongeveer ter plaatse van het eerste perk achter het huis een grote vijver aangelegd en we zien een grote rondwandeling . In de jaren vijftig van de twintigste eeuw was de bedoeling dat de Dersaborg na verkoop als gemeentehuis zou gaan functioneren. Het huis werd om deze reden na het overlijden van de schoondochter van Johann Georg (de laatste bewoonster) in 1955 aan de gemeente verkocht, maar na lang wikken en wegen is het pas in 1964 afgebroken om plaats te maken voor een nieuw gemeentehuis. Dit is voor het eerst te zien op de topofrafische kaart van 1968. De vijver werd bij de afbraak gedempt (op de top. kaart is dit echter pas te zien in 1978???) en het park werd gereorganiseerd. De oorspronkelijke beplanting van omstreeks 1881 bestond onder andere uit een aantal exotische bomen in de randen van het park. Het gaat hier om twee mammoetbomen (Seqoiadendron giganteum), twee Zilverlindes (Tilia tomentosa) en één Ceder (Atlasceder of Libanon Ceder?).

Park Dersaborg. Foto Wikipedia.
Zicht vanuit het park op het gemeentehuis. Foto Barry Kerckhoffs, 2022
Ingang tot het Park Dersaborg, met het originele toegangshek met hekpijlers. Foto Barry Kerckhoffs, 2022

Een quickscan op Internet brengt ons de volgende geschiedenis: In 1881 liet de zakenman Johann Georg of Jean George Wehry (firmant van Wehry & Willie, later hoofdfirmant van Geo Wehry & Co., een handelshuis voornamelijk in tabak en later textiel, opgericht in 1867 in Batavia), in Valkenburg de Villa Dersaborg optrekken. In voorgaande jaren verbleef hij tijdens vakanties met zijn gezin in het toenmalig bekende hotel Croix de Bourgogne, maar helaas kwam zijn echtgenote plotseling te overlijden, waarna Jean George besloot in Valkenburg een eigen huis te laten bouwen, zodat hij het graf van zijn vrouw regelmatig kon bezoeken. Villa Dersaborg was dus het gevolg van een trieste gebeurtenis, maar Valkenburg kreeg daardoor een prachtige buitenplaats cadeau, voorzien van een rijk interieur (o.a. één van de eerste Steinway-vleugels) en omgeven door een park met vijver in de zichtas.

Villa en Park Desaborg in het midden van de kaart, rechts onder het woord Station. Situatie 1924. Hier het oude huis Dersaborg te zien (midden op de kaart) met daaronder drie grasperken met bomen. In het park langs de Wehryweg een groenstrook
Villa en Park Desaborg in het midden van de kaart, rechts onder het woord Station. Situatie 1938. Op deze kaart het oude huis Dersaborg te zien en daaronder een vijver en daaronder de parkweide, omzoomd door bomen. Langs de Wehryweg aan de parkzijde een toegangslaan

Wehry, die intussen tot Nederlander was genationaliseerd, was zeer geliefd in Valkenburg en werd in 1891 zelfs burgemeester, maar overleed al snel in 1894. Zijn zoon Ivan George, gehuwd met de Akense Leonie Cassalette, is na het overlijden van zijn vader het landgoed gaan bewonen. Hij overleed in 1936, zijn echtgenote in 1955, het jaar van overdracht van het huis aan de gemeente. Op de kaart van 1938 is te zien dat er veranderingen in het park zijn aangebracht. Achter het huis is een vijver gekomen en er is een rondwandeling aangebracht. Het nieuwe gemeentehuis, werd in 1966 gebouwd naar ontwerp van architect Theo Boosten.

Grafkelder Familie Wehry. begraafplaats Cauberg, Valkenburg

De Familie Wehry is nog steeds een bekende familienaam in Valkenburg. Hun grafkelder (Caveau de la Famille Wehry) op de begraafplaats Cauberg is een rijksmonument. Het is uitgehouwen uit mergelsteen op een helling van de Cauberg en dateert uit 1885. Vader en moeder en zeven kinderen liggen hier begraven in grafnissen.

Het is wellicht interessant de tuinarchitect van dit park te achterhalen. We zouden kunnen denken aan (tuin)architect Lambert Freiherr von Fisenne, professor aan de Hochschule te Aken. Hij heeft zich ook bemoeid met het Proosdijpark in Meerssen (ca. 1890), waarin ook een vijver en een aantal exotische bomen zijn opgenomen. Het klooster en de kloosterkerk van de Franciscanessen In Valkenburg zijn ook van zijn hand. We gaan dit verder onderzoeken.

Joodse Begraafplaats in Muiderberg.

Muiderberg. Rechter bovenhoek het Echobos met padenpatroon. Rond middelste bos de uitbreiding Joodse begraafplaats met hoofdlaan en 2 zijlanen. Links midden het oude deel Joodse begraafplaats met duidelijke hoofdlaan. Google Maps

(269) De Hoogduitse Joodse begraafplaats te Muiderberg is de oudste begraafplaats van de Hoogduitse-Joden in Amsterdam. De Hoogduitse gemeente in Amsterdam werd in 1636 gesticht. Zij kochten in 1642 een terrein van ruim 17 ha. in Muiderberg, om hier hun begraafplaats aan te leggen. In 1660 kochten de Poolse joden, die in 1656 een eigen gemeente in Amsterdam hadden gesticht, een naastgelegen stuk grond. Bij de samenvoeging van de beide gemeenten werden ook de beide begraafplaatsen samengevoegd. Na uitbreidingen in 1738, 1780 en 1840 heeft het terrein thans een omvang van 21 hectare. Het noordelijk deel is aangelegd op de voormalige buitenplaats Hofrust met de overplaats Koggerbosch. Er liggen meer dan 6000 vrijwel aaneengesloten zerken.

Op de luchtfoto is te zien dat de begraafplaatsen nogal kaal zijn. Op het oudste deel (links van het midden) zien we een kale hoofdlaan en een met bomen beplante toegangslaan; op de ten noorden van dit oudste deel gelegen uitbreiding zijn solitaire bomen verspreid over de begraafplaats te zien naast ook weer een hoofdlaan en zijlanen daar loodrecht op. Eigenlijk zijn bomen niet toegestaan op een Joodse begraafplaats omdat ze onrein zouden zijn. De kohaniem (priesters) lopen over het hoofdpad en de zijpaden naar het metaheerhuisje (lijkenhuisje) en de graven. Deze laan en paden zijn meestal onbeplant zodat de kohaniem rein een graf kunnen bereiken.

Maar in Nederland is nogal eens afgeweken van die symbolische gedachtengang en ziet men toch her en der bomen aangeplant, misschien omdat op Nederlandse begraafplaatsen juist veel bomen, liefst coniferen te vinden zijn, die het eeuwige leven symboliseren.

Joodse begraafplaats (met metaheerhuisje), Nieuweweg 2, Dordrecht; bij de ingang rijkelijk met bomen beplant.

Hoe nu met deze Joodse rituelen en Nederlandse symbolen om te gaan? Hoe een Joodse begraafplaats te restaureren, waarop bomen niet thuis horen, maar waar ze toch een belangrijke plaats innemen. Dat is een belangrijke vraag bij het restaureren van het groen op deze begraafplaatsen.

Joodse begraafplaatsen langs de Belgische grens

(268) Als je in Joodse begraafplaatsen geïnteresseerd bent, o.a. in verband met de subsidie die als een soort laatste goede daad door Minister van Engelshoven in het vooruitzicht is gesteld en je wilt weten waar die begraafplaatsen dan zijn omdat je er eens wilt gaan kijken en mogelijk aan het herstel op een of andere manier kunt bijdragen, dan is de algemene website van Joodse begraafplaatsen in Nederland een goed vertrekpunt.

Putte, gemeente Woensdrecht. 2 Joodse begraafplaatsen ten noorden van de Noordweg; de derde Joodse begraafplaats in de punt tussen de Putseweg en de Krommere. NB. Rechthoekige grafvelden. Google Maps

We willen de meest opvallende er eerst maar eens uitlichten. Een vluchtige blik over alle lijsten leert direct dat één plaats direct opvalt qua aantallen graven, en dat zijn de drie begraafplaatsen in Putte (gemeente Woensdrecht). 

Het gaat hier allereerst om de begraafplaats van de Frechie stichting aan de Noordweg; de tweede is de Machsike Hadass ook aan de Noordweg en de derde is de Shomre Hadass aan de Putseweg, alle drie met een geschat aantal graven van meer dan 10.000, dus samen ca. 30.000 graven. Ter vergelijking, de beroemde begraafplaats in Ouderkerk, de oudste Joodse begraafplaats Beth Haim, telt ca. 28.000 graven. Vele van de graven op alle drie de begraafplaatsen zijn weggezakt in de grond en niet meer zichtbaar.

Wat is hier in Putte aan de hand? De plaats Putte is een onderdeel van de gemeente Woensdrecht vlakbij de Belgische grens. Omdat de Belgische wet de ruiming van graven niet uitsluit en de graven op een Israelitische begraafplaats nu juist altijd moeten kunnen blijven liggen, hebben veel Joodse Antwerpenaren even over de grens hun laatste rustplaats gekozen.

De oudste werd in 1910 aangelegd door de Israelitische Begrafenis Vereniging Antwerpen. De allee die het hele terrein van noord naar zuid doorsnijdt, het middenpad waarop de kohaniem (priester) dient te lopen, is beplant met linden. Het ontvangsthuis is ontworpen door G. Fierens. De plaats werd in 1931 uitgebreid, met onder meer een toegangspoort aan de Noordweg. Een van de oudste graven is het graf van de familie Horowitz uit ca. 1910. Dit graf ligt in het verlengde van de linden-allee.

Naast deze begraafplaats werd in 1913 een tweede begraafplaats gesticht voor orthodoxe joden, genaamd ‘Chevra Kadishé Machsike Hadass’. Hier werd volgens de Russisch-Poolse traditie begraven.

De derde begraafplaats is bestemd voor arme joden, ‘Shomre Hadass’, werd in 1920 aangelegd aan de Putseweg. Ook hier is duidelijk een beplante hoofdlaan te zien.

Ook op Joodse begraafplaatsen van Bergen op Zoom en Eijsden zijn veel Belgische Joden begraven. 

De meeste Joodse begraafplaatsen hebben een rechtlijnige indeling, in vierkante en rechthoekige velden en met een duidelijke beplante hoofdlaan. In Ouderkerk is echter een combinatie van een rechtlijnig veld met een landschappelijke aanleg te zien. 

In Nederland zijn ongeveer 230 Joodse begraafplaatsen te vinden waarvan er 29 een beschermende monumentenstatus hebben.

Jan Ebbers: 1912 vijftig jaar apotheker in Heemstede en 1915 vijftig jaar getrouwd

(267) Naar aanleiding van het vinden van de diner-menu-kaart van het vijftigjarig bruiloftsfeest van onze (bet)overgrootouders kwamen de volgende feiten boven water.

Onze (bet)overgrootvader Jan Ebbers (1842 -1923), 20 september 1865 getrouwd met Maria Wilkes (1841-1929) was in zijn tijd een bekende persoonlijkheid in Heemstede. In 1912 vierde hij volgens een bericht in het Haarlemsch Dagblad dat hij vijftig jaar apotheker was in Heemstede en korte krantenberichten en de bewuste menukaart (1890, 1905 en 1915) onthullen dat hij vijfentwintig, veertig en vijftig jaar gehuwd was met Maria Wilkes. Zie onderstaand artikeltje en advertenties en foto’s van de menukaart.

Bericht 50 jarig dienstverband als apotheker. Haarlemsch Dagblad 3 april 1912
Bericht over de ophanden zijnde 25 jarige bruiloft. Oprechte Haarlemsche Courant 6 sept. 1890
Dankbetuiging 40-jarig huwelijk. Haarlem’s Dagblad 25 september 1905

Volgens gegevens gevonden in het Noord-Hollands Archief was Jan op zijn huwelijksdag 23 jaar oud, geboren in Ede en apothecarsleerling (sic). Sinds 1862 was hij in opleiding op de apothekersschool in Haarlem. Maria was 24 jaar en geboren in Haarlem. De ouders van de bruidegom resp. bruid waren Frans Willem Ebbers (kleermaker) getrouwd met Aaltje Roelofs en Johannes Wilkes (koopman, geboren 1799 te Breukelen) getrouwd met Anna Catharina Kools.

Jan Ebbers en Maria Wilkes 50 jaar getrouwd (1865-1915). Menukaart. Part. Collectie
Achterzijde Menukaart 50 jarige bruiloft Jan Ebbers en Maria Wilkes 1915

Helaas staat de locatie van het bruiloftsdiner op bovenstaande menukaart niet vermeld, maar naar wij mogen aannemen is dat in Heemstede geweest. De meest voor de hand liggende adressen zijn Hotel Restaurant ‘Het wapen van Amsterdam’ (tegenwoordig adres Fonteinlaan 11 Haarlem) of ‘Het Wapen van Heemstede’ (adres Wilhelminaplein Heemstede, sinds 2013 in eigendom van de Mij. Stadsherstel Amsterdam en verbouwd tot 9 woningen).

Hotel Café Restaurant ‘Het Wapen van Amsterdam’, ca. 1900. Fonteinlaan nabij de Meester Lottelaan
Restaurant ‘Het Wapen van Heemstede’ (rechts met serre), ca. 1900. Sinds 2013 eigenaar Mij. Stadsherstel Amsterdam

Jan en Maria hebben deels op de Binnenweg (nr.11) in het dokters-en apothekershuis en deels in het winkelpand Raadhuisstraat (nr.92) gewoond. Het pand in de Raadhuisstraat (bij de IJzeren brug) stond bekend als het oudst bekende adres voor levensmiddelen, op naam van Jan Ebbers, maar de winkel werd gedreven door drie van zijn dochters, Wilhelmina, Maria en Jeanette, samen met hun jongste broer Gustaaf Adolf. Het was meer dan een kruidenierswinkel, zoals ook duidelijk omschreven in de hieronder geplaatste advertentie uit 1934 , waarin ook de verkoop van Delicatessen, Boter, Kaas en Comestibles (tegenwoordig zouden we zeggen een Deli-winkel of traiteur) werd aangeprezen.

Advertentie uit Ons Blad’, 1934. Raadhuisstraat 92, Heemstede.

Tenslotte nu een overzicht van het gezin van apotheker Jan Ebbers, omdat de kinderen ook worden vermeld als ‘Hunne dankbare kinderen’. Onze (over)grootvader Jan Ebbers, de eerste zoon en het vierde kind van de apotheker, heeft in 1899 Heemstede verlaten en is vertrokken naar Amsterdam om daar een zelfde winkel te beginnen met Kruidenierswaren, Comestibles en Delicatessen. Deze was gevestigd in de splinternieuwe Kinkerbuurt, in de Da Costastraat (35) / hoek Potgieterstraat. Zij bleven hier wonen tot 29-08-1924, de dag dat zij verhuisden naar de Pieter Langedijkstraat (42 III).

Gezin van Jan Ebbers en Maria Wilkes:

Jan Ebbers (apotheker), *31-05-1842 te Ede

X Maria Wilkes, *21-09-1841 te Haarlem

Kinderen (cursief de kinderen die de winkel in de Raadhuisstraat beheerden):

  1. Wilhelmina Alida Ebbers (1861-1953), *16-11-1867 te Heemstede, tante Mina.
  2. Anna Wilhelmina Ebbers (1866-Utrecht 1924), *05-01-1866 te Heemstede X (1910) Hendrikus ten Raa (Kampen 1860 – Driebergen-Rijsenburg 1946).
  3. Maria Jeanette Ebbers (1873-1952), *11-01-1873 te Heemstede, tante Marie.
  4. Jan Ebbers (1874-1954), *14-03-1874 te Heemstede X Carolina Sophia Vogelesang (1872-1954), (over)grootouders van Juliet Oldenburger en Carla Oldenburger-Ebbers.
  5. Johan Wilhelm Ebbers (1876-1946), *18-05-1876 te Heemstede, oom Willem X Hilligje de Boer (Avereest 1867- Heemstede 1957), tante Hilda.
  6. Jeanette Everdina Ebbers (1879-1962), *07-07-1879 te Heemstede, tante Net.
  7. Gustaaf Adolf Ebbers (1881-1943), *12-04-1881 te Heemstede, oom Dolf X Johanna Granneman (1884-1949).
  8. Everdina Ebbers (1883-1938), *04-01-1883 te Heemstede, tante Eef X Gerlof Hendrik Hospes (1887-1927).

Goed Begin in 2022

  • Idem Gepubliceerd op 30 december 2021 op LinkedIn

Binnenstad & Buitenleven: monumenten in een passende en verantwoorde groene omgeving

Kaart van het huis Goudestein van de heer Joan Huydecoper, vervaardigd door B.F. van Berckenrode in 1629.
Kaart van het huis Goudestein van de heer Joan Huydecoper, vervaardigd door B.F. van Berckenrode in 1629. Eerste buitenplaats langs de Vecht. Coll. Archief Historische Kring Maarssen

(266) Ons bureau Binnenstad & Buitenleven publiceert haar verhalen, nieuwtjes, vragen en antwoorden, plannen en ontwerpen meestal tot nu toe in de vorm van ‘Berichten’ op haar eigen website ‘oldenburgers.nl’

We willen echter vanaf het nieuwe jaar meer via LinkedIn gaan publiceren en/of gaan linken tussen LinkedIn en onze website, omdat we dan meer geïnteresseerden in onze ideeën en werkzaamheden hopen te betrekken. Omdat we als bureau gevestigd zijn in Amsterdam en als woonplaatsen Amsterdam en Rhenen goed kennen, kunt u alle vragen wat groene monumenten in deze plaatsen betreft altijd op ons los vuren, maar ons werk strekt zich feitelijk uit over heel Nederland en is speciaal gericht op het geven van adviezen (na onderzoek) over en het maken van ontwerpen van iedere groenaanleg zoals tuinen, parken, buitenplaatsen, (voormalige) kloostertuinen, begraafplaatsen etc. en kan elke groene omgeving betreffen rond historische woonhuizen, kerken, kastelen, herbergen, veerhuizen, boerderijen etc.

Carla en Juliet Oldenburger / oldenburgers.nl / Binnenstad & Buitenleven