Op Linkedin las ik vandaag (dinsdag 19 november 2024) een Bijdrage van Martijn Horst (Landschap Overijssel) over de vondst van de hutkoffer van de vroeger bekende tuinarchitect Pieter Hermannus Wattez, Daarbij werd verwezen naar auteurs die in voorgaande jaren over hem en zijn vader Dirk Wattez geschreven hadden en onderzoek naar hun werken hadden gedaan.
Mijn naam en ons bureau werden niet genoemd, terwijl wij in 1985 al de eerste onderzoeksresultaten hebben gepubliceerd over hen en hun werk. De uitkomst van het eerste orienterende onderzoek verscheen in 1985 in het vakblad GROEN. en werd vorig jaar op Internet (groene letters) geplaatst, zodat het nu voor iedereen makkelijk te vinden en te lezen is.
Niek Oosterbaan heeft in 2022 zijn Masterscriptie gewijd aan vader en zoon Wattez en hun werk in de provincie Overijssel. Deze scriptie zal later in boekvorm verschijnen.
Huis Zwaluwenberg met voorplein en een van de bouwhuizen. Foto Geldersch Landschap en Kasteelen
Het landhuis Zwaluwenburg en de acht, oorspronkelijk bijbehorende, boerderijen met weiden en akkers liggen te midden van loof- en naaldhoutbossen. Het huis ligt op een rechthoekig omgracht terrein en werd in 1782 door de familie van Haersolte gebouwd op de plaats van het voormalige kasteel Wijnbergen. Volgens opmetingen van de bekende landmeter M.J. de Man was er in 1811 sprake van een aanleg in Hollands-classicistische stijl. Ook nu nog is deze structuur van fraaie, rechte lanen goed herkenbaar op het landgoed. Zie ook Google Maps.
Ontwerp tuin bij huis Zwaluwenburg door D. F. Tersteeg, 1919. Coll. Bibliotheek WUR
De aanleg op het omgrachte terrein achter het huis werd in de negentiende eeuw omgevormd in landschapsstijl. De tuinarchitecten Dirk F. Tersteeg (1919) en Hugo Poortman (1921) zorgden voor een ontwerp voor het voorterrein bij het huis, die bestond uit een geometrische tuin met borders van bloemen en vaste planten.
Het landgoed is een bezitting van de St. Geldersch Landschap en Kastelen.
17 mei 2024 ontvingen de leden van het Hieronymusfonds (Oud-leerlingenfonds van het USG) deze eerste aankondiging van de reunie voor oud-leerlingen van deze school, ter viering van haar 550-jarig bestaan.
Beste oud-leerlingen van het Utrechtse Stedelijk Gymnasium,
We zijn verheugd om jullie uit te nodigen voor de reünie ter ere van het 550-jarig lustrum van het USG, dat zal plaatsvinden op zaterdag 30 november 2024. Deze bijzondere gelegenheid biedt een mooie kans om herinneringen op te halen, bekenden weer te ontmoeten en aanwezig te zijn bij deze speciale mijlpaal van het USG. Daarnaast bestaat ook het Hieronymusfonds dit jaar 100 jaar. Ook dat is iets wat we met alle leden van het Hieronymusfonds willen vieren.
Mooie oude foto (jaren vijftig?) van de school aan de Homeruslaan
Als oud-leerlingen hebben jullie een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van onze school, en we kijken ernaar uit om jullie allemaal weer te verwelkomen op de plek waar jullie ooit hebben gestudeerd, gelachen en geleerd. Of je nu kort geleden eindexamen hebt gedaan of al vele jaren geleden de schoolbanken hebt verlaten, deze reünie is voor iedereen die op het USG heeft gezeten en deze dag met ons wil vieren.
Ingang tot het tegenwoordige schoolgebouw aan de Ina Boudier Bakkerlaan nr.7 Utrecht
Tijdens de reünie zullen er, naast de borrel, een aantal activiteiten en evenementen plaatsvinden zoals rondleidingen door de school en boeiende lessen met voormalige docenten.
Dus zet 30 november 2024 in je agenda en houd je email in de gaten voor het definitieve programma.
Aangezien veel oud leerlingen of geen lid zijn van het Hieronymusfonds of wij geen correspondentie gegevens van hen hebben en wij graag zouden zien dat er veel mensen naar deze speciale reünie komen het verzoek om deze mail door te sturen naar oud-klasgenoten om ook hun te laten weten wanneer het lustrum dit jaar is.
Dit jaar 2024, van 16 tot 23 oktober vieren Joden het Loofhuttenfeest of Soekot. Met Soekot wordt herdacht dat het Joodse volk 40 jaar door de woestijn moest zwerven. Zij leefden toen in hutten (soeka).
Ter herinnering aan deze tijd wordt door de Joden elk jaar een hut in of bij hun huis nagebouwd. Het dak van de hut moet van takken en gebladerte van bomen zijn gemaakt en dit dak moet een voldoende grote open ruimte bevatten dat men daar doorheen de sterren kan zien. De loofhut wordt verder versierd met vruchten en groenten. Veel gasten worden uitgenodigd om dit feest samen te vieren.
Soekot wordt ook wel gezien als een soort oogstfeest, als afsluiting van de jaarlijkse oogst die is binnengehaald. Toen de Joodse Tempel nog bestond vierde men dit feest ook door aan God dankoffers voor de laatst binnengebrachte oogst te brengen. Meestal wordt dit oogstfeest even eerder gevierd, namelijk op 29 september.
Dit jaar is het groene dak gemaakt van verse laurierbladeren uit eigen tuin. De laurier is bladhoudend en omdat de boom deze zomer niet gesnoeid was, bladeren en takken genoeg. Als je dan bedenkt dat de laurier oorspronkelijk in het oostelijk Middellandse Zeegebied groeit en in deze tijd wordt geoogst, is het heel begrijpelijk dat Soekot ook een oogstfeest is. De sterren konden we helaas niet waarnemen vanuit dzee locatie.
Leonardo da Vinci (Vinci 1452 – Amboise 1519). De Aankondiging, 1472. Museum Uffici, Florence
Kunst en (exacte) Wetenschap combineren heeft me altijd al geboeid. Eigenlijk uit pure onkunde en wanhoop. Ik had een diploma gymnasium B in mijn zak, maar wilde eigenlijk altijd al kunstgeschiedenis studeren. Maar een Beta – diploma werd in de tijd dat ik eindexamen deed niet voldoende geacht om (kunst)geschiedenis en oude en moderne talen te gaan studeren, dus ik werd gedwongen een andere meer exacte richting te kiezen. Dat heb ik gedaan en het was een groot geluk voor mij dat in Utrecht in 1959 net een nieuwe richting binnen de Biologiestudie was opgericht, namelijk het vak Biohistorie, dat door Professor Frans Verdoorn vanuit de US (Boston/Waltham MA.) in Nederland was geïntroduceerd.. Hij had dit begrip als volgt gedefinieerd: “de relaties tussen mens, plant en dier in de loop van de cultuurgeschiedenis.”
Stinkende Gouwe of Cheledonium majus (Fam. Papaveraceae), uit ‘Gart der Gesundheit’, 1485.
In dit vak ben ik na mijn afstuderen doorgegaan (hoewel ik ook afgestudeerd was in planten-ecologie), zodat de relaties tussen Kunst en Wetenschap mij altijd zijn blijven boeien. Die relaties tussen Kunst en Wetenschap zijn natuurlijk van velerlei aard en iedereen kan een richting kiezen die hem interesseert. Ik begon met de betekenis van planten op schilderijen van de Vlaamse Primitieven en gaf daarbij colleges in de geschiedenis van botanie door de eeuwen heen, beginnend met Theophrastus en ‘De Materia medica’ van Dioscorides (1ste eeuw na Chr.).
Dat resulteerde weer in een opdracht van de Stichting Experimenten in Kunst en Technologie / E.K.T. die ik samen met Pieter Smit (†) heb uitgevoerd (verwerkt tot een lijvig geschrift) en getiteld is ‘Wetenschap en Kunst in de Levenswetenschappen: enkele aspecten van hun onderlinge samenhang’, gepubliceerd als deelschrift van het EKT-rapport ‘Orientatie Materiaal over Wetenschap en Kunst’ onder redactie van C. Blok, P.H. van de Poel en C. Tempelaars, en tegelijkertijd in Communicationes Biohistoricae Ultrajectinae nr. 57 (zomer 1975), p. 147-255.
Sindsdien zijn er vijftig jaar voorbij en ben ik nu op een punt gekomen om me nog eens verder te verdiepen in die mysterieuze richting Kunst en Wetenschap. Ik vroeg me net af of daar tegenwoordig ook cursussen in gevolgd kunnen worden, toen mijn kleindochter vertelde dat ze een (andere) online cursus had gevolgd (en deze had gevonden via ‘Coursera’, een platform waar online opleidingen van internationaal erkende universiteiten worden aangeboden). Ik begon te zoeken of er iets voor mijn gading bij was. Misschien Agroforestry bij de Universiteit van Florida? Het is maar net waar je op zoek naar bent. De keuze die Lune maakte was Paleontology: Theropod Dinosaurs and the origin of Birds, bij de University of Alberta. Plus een certificaat op naam, van de University of Alberta. Feliciteren mag, reactie, commentaar , repost op Linkedin mag ook..
Het hoge water heeft de aanleg van de tuinen bij Kasteel Rechteren altijd parten gespeeld.
Kasteel Rechteren met zijn ronde veertiende-eeuwse toren, is het meest indrukwekkende bouwwerk van de omgeving. Op het gebied van tuinarchitectuur is Rechteren echter altijd karig bedeeld gebleven. Mogelijk is het vroeger regelmatig onderlopende rivierenlandschap hier de oorzaak van.
Abraham de Haan, 1729. Achterzijde Kasteel Rechteren. Het kasteelterrein is ommuurd en omgracht. Foto Wikipedia
Kasteel Rechteren ligt eigenlijk op een eiland, in een landschappelijk gestileerde waterpartij, aan een dode arm van de Overijsselse Vecht. Deze aanleg bestaat deels uit een vergraving van de oorpronkelijke omgrachting van het slot, deels uit de vroegere stromende Vecht en moet omstreeks het begin van de negentiende eeuw gerealiseerd zijn. Voor het eerst te zien op de Top. Militaire Kaart 1850.
De ronde toren dateert uit 1320 en ook de woonvleugel stamt nog uit de middeleeuwen.
Het huis werd vele malen verbouwd en had in de negentiende eeuw de allure van een landpaleis. Van 1909 tot 1919 heeft de tuinarchitect L.A. Springer hier voor het huis en opzij van het huis neo-barokke parterres ontworpen en aangelegd, zowel een cirkelvormige op het voorplein als rijk gedecoreerde sierperken binnen de omgrachting aan de NO-kant van het kasteel.
Hoe lang deze decoratieve parterres zijn gehandhaafd is onduidelijk. Toen Springer in 1935 de opdracht kreeg de randbeplanting langs het water nabij het kasteel te veranderen, tekende hij zelf een bloementuin in een andere vorm dan in 1911 en noteert hij het gedeelte achter de oostelijke zijvleugel, als rozentuin. Op onderstaande foto is ook al duidelijk dat de siertuin vereenvoudigd is. We zien alleen enkele vormbomen en gras. Achter de siertuin heeft altijd de moestuin gelegen. Op bovenstaande recher kaart uit 2023 is de plaats van de moestuin nog duidelijk te herkennen aan de rode lijnen (moestuinmuren) binnen de omgrachting. In de nieuwste plannen werd een boomgaard op die plaats getekend.
Het landgoed (1225 ha.) heeft een agrarisch karakter met zeer oude boerderijen. Vanaf de weg is het kasteel te zien, maar de omgeving rondom is niet toegankelijk. In de omliggende rivierduinbossen is wandelen toegestaan.
staat een uitgebreide fotoreportage uit 1909 afgebeeld. Wel veel foto’s van de rijke interieurs, maar geen foto’s van de neo-barokke parterretuin ten noordoosten van het kasteel. Maar waarschijnlijk was die net nog niet gerealiseerd. Eén foto is afgebeeld van de cirkelvormige bloementuin die voor het huis was gelegen en tegenwoordig ook vereenvoudigd is tot een grascirkel.
Deze beschrijving is deels overgenomen uit de Gids voor de Nederlandse Tuinarchitectuur, deel 1 (1995). Auteurs: Carla Oldenburger-Ebbers, Anne Mieke Backer en Eric Blok.
Bessenstruiken in de kloostertuin van de Karmelietessen in Sittard. 2007. Foto Carla Oldenburger
Al weer een hele tijd geleden werkten wij mee aan een inventarisatie van kloostertuinen in Nederland. Het doel was de tuinen te beoordelen in verband met eventuele plaatsing op de monumentenlijst. Zo bezochten we o.a. de tuin van de Karmelitessen in Sittard. Het is de enige keer dat ik bessenstruiken (op rijen) tussen de vruchtbomen (op rijen) in de boomgaard geplant heb gezien. En waarom ook niet? De karmelitessen wisten niet beter en vonden het niets bijzonders. Misschien gebeurde dat wel al honderd jaar.
Gisteren (5 oktober 2024) kwam ik weer een dergelijke invulling van een boomgaard tegen en dat was in ‘De Warmoes’ in Lent.
Een fantastische moestuin, bloementuin, boomgaard, kruidentuin, pluktuin, kindertuin, theetuin in Lent bij Nijmegen. Foto Carla Oldenburger
Moestuin in de boomgaard van De Warmoes. Foto Carla Oldenburger
Tussen de rijen hoogstam-vruchtbomen, appels, peren en pruimen, waren moestuinbedden en bloementuinen in lange rechthoekige bedden aangelegd. Mogelijk waren de bomen (toevallig of met opzet?) iets verder uit elkaar geplant dan normaal.
Dat maakte ook een dansvoorstelling in de boomgaard mogelijk. Dansen in de natuur, op het gras, onde de bomen en soms een beetje in de modder misschien, maar de zon maakte alles goed. De bomen en planten en mensen genoten van het licht, het groen en de zonnenstralen, alles in volle harmonie. We keken naar een dansvoorstelling van Danstheater Aard. Onze complimenten.
Danstheater Aard in De Warmoes, Lent. Foto Carla Oldenburger, okt.2024
Rhenen, Bos Laarschenberg. Wolvenspoor 3 oktober 2024. Foto B. Dulon Barre
Het was al wel bekend dat er sinds 2023 wolven rondlopen op de Utrechtse Heuvelrug. Maar nu kwam mijn buurman gisteren (3 oktober 2024) met foto’s die hij genomen had van verse wolvensporen in ‘ons’ bos op de Grebbeberg (deel Laarschenberg).
Mijn volwassen kleindochter reageerde: “Wow wat gaaf! misschien hebben ze even gedag gezegd tegen hun soortgenoten in de dierentuin????”
En dat zou je inderdaad meteen denken want het bos hier grenst aan het Berenbos van het Ouwehands Dierenpark en daar leven naast beren ook wolven. Zouden ze gelokt kunnen zijn door het huilen van die wolven?
Hoe je ook over wilde wolven denkt, laat ze met rust en wees voorzichtig. Niet er achter aan rennen maar afstand houden, niet voeren, wel is hard praten en wat zwaaien met je armen toegestaan om ze een beetje bang te maken, zodat ze uit zichzelf zich terugtrekken. Ga er dus niet op af, maar trek je langzaam terug, en wees je ervan bewust dat je een bijzonder schepsel van de natuur hebt gezien.
Vandaag (1 oktover 2024, begin van de herfst) wordt de tuin eens nauwkeurig geïnspecteerd op voedsel-aanwezigheid voor vogels. Is mijn tuin wel aantrekkelijk genoeg voor vogels? Zijn er genoeg struiken met bessen en zaaddragende vaste planten? Belangrijk in dit verband is natuurlijk dat we de planten niet hebben verwijderd of gesnoeid vóór de winter, maar de bloemschermen hebben laten staan.
In mijn tuin staan genoeg van de volgende soorten: Klimop (Hedera helix), krentenboompjes (Amelanchier lamarckii), vlier (Sambucus nigra), hulst (Ilex aquifolium) en lijsterbes (Sorbus aucuparia), maar toch kan er in een hoekje misschien best nog een Gelderse Roos (Viburnum opulus) of een Rode of Gele Kornoelje (Cornus) worden bijgeplant voordat de winter intreedt. Gelukkig groeien er in het aangrenzende bos genoeg eiken, beuken en hazelaars.
Meer aandacht moet ik misschien wel besteden aan vaste planten zoals: Grote Kaardenbol (Dipsacus fullonum), Teunisbloemen (Oenothera biennis), en niet-inheemsuit VS: Zonnebloemen (Helianthus annuus), Rudbeckia / Echinacea en Kogeldistel (Echinops ritro).
De laatste jaren ben ik niet toegekomen aan een kruidenhoekje, maar wilde Tijm (Thymus serpyllum) en wilde Marjolijn (Origanum vulgaire) zijn natuurlijk voor de vogeltjes (de zaden) en voor de mens (de blaadjes) niet te versmaden.
Kortom, na de inspectie, de vogels kunnen zich wel laven, maar het moet nog beter.