
6. Algemene Begraafplaats Nieuw Valkeveen (Naarden)

Begraafplaatsen kunnen ook tot monument worden aangewezen, zoals bijvoorbeeld Zorgvliet en De Nieuwe Ooster in Amsterdam, de Algemene Begraafplaats Maastricht, Begraafplaats Soestbergen te Utrecht en vele andere. Leden van de Vereniging Terebinth dragen hun steentje bij om begraafplaatsen te beschermen, door onderzoek te verrichten naar de geschiedenis van de begraafplaats, door het leven van overledenen nader te onderzoeken en ook door het schoonmaken en restaureren van grafstenen.
Ontwerp Algemene Begraafplaats Crooswijk, nadat de uitbreiding van Leonard Springer is gerealiseerd. 1918. Speciale Collecties WUR
Copijn, H. Prijsvraagontwerp Nordfriedhof Düsseldorf, 1882. Ontwerp “Plan des Landschaftsgärtners H. Copijn in Groeneckan bei Utrecht”. Kleurenlitho Speciale Collecties WUR
3. Begraafplaats Westerbork
Dit Bericht maakt deel uit van een serie over begraafplaatsen, omdat de Vereniging Terebinth wat extra aandacht verdient. Bestuursleden gevraagd! Tegelijkertijd willen we met enige berichten aandacht vragen voor onbekende begraafplaatsen en onbekende tuinarchitecten die begraafplaatsen vorm hebben gegeven. In dt geval gaat het nu eens niet om de tuinarchitecten Jan Zocher of Leonard Springer, maar om de Groningse tuinarchitect Jan Vroom Jr., (1893-1958 ), als ontwerper van de begraafplaats in Westerbork.
Vooruitstrevend Nederland heeft de (toegegeven, wel enigszins afgezwakte) wet met gejuich ontvangen -men spreekt in deze kringen van een groene en gezonde toekomst -; Conservatief Nederland noemt de EU-regels voor natuurherstel nog steeds te star, te eenzijdig en te ingrijpend. Hun mening is dat veel gebieden op slot zullen gaan, ten koste van voedselproductie, woningbouw en zelfs verkeersveiligheid.”
De mens zal bewuster met de natuur moeten gaan samenleven. De wet vraagt 30% van de gedegradeerde ecosystemen te herstellen tegen het jaar 2030 (denk aan schonere energiebronnen, schonere uitstoot van fabrieken en auto- en vliegverkeer, schonere uitstoot in de land- en tuinbouw); 10 % van de steden groener te maken (vooral meer bomen, waterberging, stadsparken, gevel en dakvergroening, en minder verhardingen tegen 2050); (zie verder onder foto)
Aeres Hogeschool te Almere. Gevelbeplanting. Uitvoering Van Ginkel Groep
rivieren vrijer te laten stromen (denk aan de wateroverlast in Limburg); bijen- en vlinderpopulaties weer op pijl te brengen (is dat in 2030 gelukt door toename van biodiversiteit); 30% van drooggelegde veengronden weer te herstellen (te verlaten) tegen 2030 (70 % tegen 2050), zodat minder broeikasgassen vrijkomen; en bossen robuuster te maken door bossen te verbinden en te doen herleven, door meer dood hout te laten liggen en te streven naar een verantwoorde mix van jonge en oude bomen, om zo meer koolstof vast te leggen.
Als ons dat gaat lukken, en we beginnen toch allemaal heel langzaam aan van deze wet doordrongen te raken, zal een schone en gezonde toekomst voor de generaties die na ons komen gloren aan de horizon.
Ons bureau ‘Oldenburgers Binnenstad en Buitenleven’ probeert zich al jaren aan deze regels voor natuurherstel en samenleving met de natuur te houden. Een mooi voorbeeld is het project waarmee we nu bezig zijn: Waardestelling van Kasteel Vliek te Ulestraten, waar de ‘Vliekerwaterlossing’ de hoofdrol speelt. (Rapport nog niet verschenen). Zie verder ook Bericht 26 januari 2021: ‘Duurzaamheid voorop, ook bij renovatie van historische tuinen’.
Nu de natuurherstelwet is aangenomen zie ik opeens veel helderder de relatie tussen duurzaamheid, milieu, inheemse beplantingen en groen erfgoed en tussen historie en ecologie (genius of the place). De wet vraagt ons in ieder geval bij elke (ontwerp)beslissing goed na te denken over de gevolgen in het kader van herstel van de natuur. Daarbij zal ook gepaste creativiteit een belangrijker plaats gaan innemen in onze planvorming.
Kleindochter Lune als toekomstig bioloog. Foto Carla Oldenburger
We waren met de familie afgelopen week op Schiermonnikoog. Het eiland is de kleinste gemeente van Nederland en in 1989 als geheel tot Nationaal Park verklaard. Het staat bekend om zijn brede strand, het breedste van Nederland en wordt geroemd om zijn rust en natuur. Twee jaar geleden hebben we ons o.a. gericht op de historie van de buitenplaats Rijsbergen in het dorp Schiermonnikoog, terwijl we nu druk bezig waren met determineren van de duinplanten en de vogels en de schelpen. Juliet is goed bekend met de duinflora, Lune was een uitstekende vogelaar en samen bestudeerden ze nu met behulp van de Schelpengids de gevonden schelpen.
De storm Poly dwong ons 5 juli binnen te blijven. In de middag (15.00 -16.00 uur) werden hier sterke windvlagen (15-16 m. p/s.) verwacht. Maar het viel erg mee. Het binnenzitten heeft ook zijn charme. Lezen, schrijven, genieten van het bijzondere vertrouwde hotel (Van der Werff). Hieronder bijpassende foto’s, de mooiste en meest bijzondere vondsten van afgelopen dagen: Parnassia; Pyrola of Rond Wintergroen; Grauwe Vliegenvanger; Kleine Plevier; een kijkje in het prachtige schelpenmuseum van Thijs de Boer; en enkele historische relicten in Hotel van der Werff. Juliet en Lune hebben alle vondsten in hun flora en vogelgids en schelpengids genoteerd.
Parnassia palustris in vochtige duinvalleien. Foto Walther Schoonenberg
Pyrola rotundifolia in vochtige duinen. Foto Walther Schoonenberg
Grauwe vliegenvanger. Foto Wikipedia
Kleine Plevier. Foto Wikipedia
Boven en onder: Twee gezichten in het Schelpenmuseum. Foto Carla Oldenburger
Prehistorische Stekelhoren. Foto Walther Schoonenberg
Oude foto van Hotel van der Werff. In de gang van het hotel. Foto Carla Oldenburger
Andere documenten in een vitrinekast van het hotel. Foto Carla Oldenburger
Wapensteen van de familie Stachouwer, destijds eigenaar van het eiland. De steen sierde in de 17de eeuw hun kasteel Binnendijken, al waar recht gesproken werd. Na de stormvloed (ca. 1700) verhuisde de steen naar het nieuwe rechthuis (= Hotel van der Werff). Foto Carla Oldenburger
Ook fungeerde het hotel later als wachtlokaal. Foto Carla Oldenburger
Juliet in de lounge/salon van het hotel tijdens de storm Poly. Foto Carla Oldenburger
Edam, Vestingwal. Foto Wikipedia
Zoals in het vorige bericht vermeld, heeft de gemeente Edam-Volendam voor beide kernen een Lijst van monumentale en/of waardevolle bomen Edam-Volendam opgesteld. Deze lijst bevat o.a. bomen op de rijksbeschermde omwalling van Edam (Westervesting, Noordervesting, Oosterkade, Baandervesting en Zuidervesting), Van de bomen langs de havens zijn maar drie bomen langs de Voorhaven als monumentaal/waardevol aangemerkt, een kastanje op gemeentegrond, en een bruine beuk en een gewone kastanje op particuliere grond.
De bomen die op de lijst monumentaal/waardevol worden genoemd zijn: Aesculus hippocastanum (Gewone Paardenkastanje) op de Zuidervesting en enkele op de Noordervesting; Aesculus hippocastanum ‘Baumannii’ (Dubbelbloemige Paardenkastanje) op de Oosterkade en de Zuidervesting; Fagus sylvatica ‘Atropunicea’ (Bruine Beuk) op de Noordervesting; Fagus sylvatica ‘Purpurea Pendula’ (Bruine Treurbeuk), 1 exemplaar op de Zuidervesting; Fraxinus excelsior (Gewone Es) op de Baandervesting; Platanus x hispanica (Gewone Plataan) op de Baandervesting; Salix sepulcralis ‘Chrysocoma’ (Treurwilg) op de Baandervesting; Sophora japonica (Honingboom) 1 ex. op de Noordervesting; Tilia europaea (Gewone Linde) vele exemplaren en een enkele waardevolle op de Westervesting; Tilia cordata (Winterlinde of Kleinbladige Linde) 1 ex. op de Westervesting; Ulmus x hollandica (Hollandse Iep) 2 ex. op de Zuidervesting.
Het zijn alle bomen die in heel Europa voorkomen of cultivars die in Nederland vaak worden toegepast.
Na informatie bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed / RCE, blijkt mij duidelijk dat de Erfgoedwet geen individuele bomen beschermt. De bomen kunnen alleen als rijkmonument beschermd zijn als de hele aanleg is beschermd. Dat is dus het geval met de bomen op de wallen. In dit verband is het dus des te belangrijker dat de bomen langs de havens en eventueel op andere plaatsen buiten de wallen, goed en op tijd onderhouden worden, eventueel jaarlijkse inspectie.
We bezochten deze week (27 juni 2023) met een delegatie van de Ver. Oud-Edam een oriëntatiebezoek aan ‘het groen’ van Edam. Dit stadje is natuurlijk beroemd geworden door de Edammer Kaas, maar betekent voor ons vooral een unieke monumentenstad.
De ‘groene monumenten’ (zoals begraafplaatsen, openbaar groen, vestingwerken) in Edam zijn slechts zeer summier beschreven en bieden daardoor geen optimale bescherming.
De redengevende omschrijving van de rijksbeschermde vestingwerken luidt: “Overblijfselen van de stadswallen: Wester-, Noordervesting, Klundert, Oosterkade, Baander- en Zuidervesting”. De ondergrondse muurwerken zijn hiermee wel beschermd, maar de bomen op de wallen zijn niet afzonderlijk beschermd.
De kleine Joodse begraafplaats langs het Oorgat is een gemeentelijk monument; maar het kerkhof gelegen rondom de Grote Kerk wordt in de monumentenbeschrijving van de kerk niet nader genoemd en krijgt in de beschrijving van het Beschermd Stadsgezicht Edam alleen het bijvoeglijk naamwoord ‘kenmerkend’ mee, terwijl op de stadskaart uit 1743 dit kerkhof als ruimte al nauwkeurig staat aangegeven. Het kerkhof is met twee hoofdlanen kruisvormig ingedeeld en ligt voor een groot deel langs de Noordervesting, die ter hoogte van de kerk geheel beplant is met bomen.
In de beschrijving van het Beschermd Stadsgezicht worden de bomen langs de havens (Achterhaven, Voorhaven, Nieuwe Haven) en op de rijksbeschermde vestingwallen (die ontstaan zijn tussen 1690 en 1718) wèl kort genoemd. Er wordt gesproken over twee rijen bomen (aan beiden zijden van de havens), maar over de soorten en onderlinge afstanden wordt helaas niets naders gezegd.
In de Lijst monumentale en/of waardevolle bomen van Edam zijn tien jaar geleden 594 bomen genoteerd, waarvan 553 van de gemeente en 41 van derden. Anno 2023 zullen er wel enkelen verdwenen zijn.
Kaart behorend bij Beschermd Stadsgezicht. Edam, 1977
De kernstructuur van de stad wordt gevormd door de oude havens, van noord naar zuid de Achterhaven, de Voorhaven en de Nieuwe Haven, en daar weer ten zuiden van de Schuttersgracht. De havens zijn beplant met -aan beide zijden- bomen. Omdat de wallen rond de stad tussen 1690 en 1718 opgeworpen zijn, is voor nadere bestudering een duidelijke stadskaart uit die periode of iets later als referentie te gebruiken, en dat is dan in dit geval de kaart van Isaak Tirion uit 1743. Daar staan ook de bomen op ingetekend, maar voor het verkrijgen van nadere gegevens (zoals bijvoorbeeld de destijds gebruikte onderlinge afstanden) is het aan te bevelen andere bronnen te raadplegen, zoals het handboek Den Nederlandsen Hovenier uit 1669.
Behalve ‘het groen’ kwamen we tijdens onze wandeling natuurlijk ook andere cultuurhistorische hoogstandjes tegen, zoals twee tuinkoepels langs de Nieuwe Haven en de oudste scheepswerf van Nederland, met een Wieringer Aak.
Deze koepels liggen in het kerngebied van het beschermd stadsgezicht, in achtertuinen van huizen aan de Lingerzijde. Ze zijn voorzover wij nu weten niet beschermd als rijks- of gemeentelijk monument, maar maken wel deel uit van het beschermde stadsgezicht, evenals een historische scheepswerf. Dit was een onverwachte interessante afsluiting van het bezoek.
Tuinhuis aan de Nieuwe Haven. Lingerzijde 33. Gebouwd als namaak-‘Turkse Tent’. Opdrachtgever William Pont, 1844. Foto Carla Oldenburger
Tuinhuis aan de Nieuwe Haven, Lingerzijde 39. Opdrachtgever William Pont, 1845. Foto Carla Oldenburger
Bovenstaande tuinhuizen in de achtertuinen van huizen aan de Lingerzijde, langs het westelijk deel van de Nieuwe Haven. Foto Carla Oldenburger
Scheepswerf Groot. Oudste historische scheepswerf van Nederland. In het water (Nieuwe Haven), ten oosten van de Kwakelbrug, ligt de Wieringer Aak 167. Foto Carla Oldenburger