Categoriearchief: Binnenstad & Buitenleven

Amsterdam Kleur in de stad: 3 gevelstenen op één huis

Juliet op de steiger voor Prinsengracht 175. Gevelstenen v.l.n.r. OUT SCHAEP, D+BONTE OS (ANNO 1661) en IONG + LAM (foto: Walther Schoonenberg)

(278) Zoals op de Welkomspagina van deze website is te lezen: Kleur in de architectuur is (sinds 2015) een nieuwe richting van ons bureau. Wij doen onderzoek naar historisch kleurgebruik en maken ontwerpen voor de toepassing van kleur op gevels en in interieurs.

Ons eerste project was Huis De Ladder Jacobs, Oudezijds Voorburgwal Amsterdam (2015). Dit hield in onderzoek naar en kleurontwerp voor de gevel van genoemd huis, in 1655 ontworpen door Philips Vingboons. De centrale gevelsteen stelt Jacobs Droom voor.

Detail gevel van Huis Ladder Jacobs, Oudezijds Voorburgwal. Midden Jacobs Droom en aan weerszijden vruchten-guirlandes (schildering: Juliet Oldenburger, foto: Wim Ruigrok)
Gevelsteen Jacobs Droom. Oudezijds Voorburgwal (Schildering: Juliet Oldenburger, foto: Wim Ruigrok)

Een ander project was bijvoorbeeld het maken van een kleurontwerp voor het Claes Claesz. Hofje te Amsterdam (2021)

Onlangs zijn we door de Verenigde Doopsgezinde Gemeente Amsterdam gevraagd drie gevelstenen op de Prinsengracht te ‘restaureren’. Zoals gezegd de kleuren baseren wij op (kleur)historisch onderzoek, de plaatselijke bouwtraditie en praktische kennis van historische verfpigmenten. Zo wordt bepaald welke kleuren in de loop van de tijd op een locatie zijn toegepast. Onze kleurontwerpen zijn gebaseerd op een combinatie van historisch onderzoek en meer esthetische overwegingen.

Juliet op de steiger voor Prinsengracht 175. Gevelsteen D + Bonte Os (Anno 1661). Foto: Walther Schoonenberg

Hoe komen de drie gevelstenen, waar we nu mee bezig zijn, ‘D + Bonte Os’, ‘Out Schaep’ en ‘Iong + Lam’ nu op de gevel van Prinsengracht 175 terecht en wat is hun geschiedenis?

Onno Boers (†) en Hans Brandenburg (huisonderzoek) hebben dit uitgezocht. Hun tekst (voor dit doel enigszins aangepast) is te vinden op de website van de Vereniging Vrienden van Amsterdamse gevelstenen. Citaat: ‘In 1652 koopt Hendrick Jansz Vet, vleeshouwer/slager van beroep een huis en erf op de Prinsengracht. Tien jaar later, in 1661 laat hij het vervangen door het huidige pand, Prinsengracht 175 en laat, en dat is wel uitzonderlijk, in het fries drie gevelstenen aanbrengen, links een schaap, OUT SCHAEP, midden een os, D+BONTE OS en rechts een lam, IONG + LAM.

Gevelsteen D+Bonte Os. Prinsengracht 175 (foto: Frank Lucas)
Gevelsteen Out Schaep. Prinsengracht 175 (foto: Frank Lucas)
Gevelsteen Iong + Lam. Prinsengracht 175 (foto: Frank Lucas)

De Bonte Os is op de bovenrand gedateerd ANNO 1661. Het zijn alle drie verwijzingen naar zijn beroep. In 1667 verkopen de erven van Hendrick Jansz Vet het pand. Hendrik Coevoet, beroep brandewijnkoper, wordt de nieuwe eigenaar. Uit de periode 1667-1689 zijn geen koop/verkoopakten bewaard gebleven. In dat laatste jaar wordt Jacob Harmensz Bomhof, ook weer een vleeshouwer, de nieuwe eigenaar. In deze koop-/verkoopakte wordt, net als in de voorgaande, geen huisnaam genoemd; de omschrijving ‘huis en erf op de Prinsengracht, oostzijde, bij de Prinsenstraat’ lijkt voldoende. Pas in 1747, als de erven van Jacob Bomhof het pand verkopen, luidt de akte: =Een huijs en erve, staande en gelegen binnen deze stad, en aldaar op de Prinsengracht, aan de oostzijde, het vierde huijs van de Prinsenstraat daar ‘Out Schaep’, ‘D+ Bonte Os’ en ‘Iong + Lam’ in de gevel staan”=. Nieuwe eigenaar wordt Richard de Haas, een uit Zutphen afkomstige koperslager. Zijn erven verkopen in 1781 het pand aan de Diakenen van de Mennonieten-gemeente, de beheerders van het achtergelegen Zons Hofje. Het huidige pand wordt in de Noord-Hollandsche Oudheden (6de stuk, pag 72) afgebeeld en beschreven als een fraaie trapgevel van gebakken en gehouwen steen met nieuwe pui. Later (onbekend wanneer) is deze pui in oude stijl gerestaureerd.”

Park Dersaborg in Valkenburg

(275) In Valkenburg aan de Wehryweg, even ten zuiden van het NS-station (oudste rijksmonument 1853) ligt Park Dersaborg. De naam doet vermoeden dat het park in Groningen ligt, maar niets is minder waar.

Valkenburg. Villa Dersaborg, de oude villa van Johann Georg Wehry. Gebouwd 1881. Vlakbij het huis een parkvijver met zwanen. Prentbriefkaart

Villa Dersaborg is gebouwd in 1881 in opdracht van de zakenman Johann Georg Wehry (ook wel bekend onder de naam Jean George Wehry), die van 1891-1894 burgemeester van Valkenburg was. Het huis is gelegen in de hoek tussen de Wehryweg en Geneindestraat. Johann Georg Marie Wehry (*Dinklage / Nedersaksen, 8 maart 1817) was de zoon van Johann Bernard Wehry en Maria Elisabeth Bernardina Fetter. Hij trouwde 29 april 1847 met Johanna Maria Hermina Maseland (* Utrecht, 2 augustis 1826, overleden 26 juni 1881) en overleed in 1898 op 80-jarige leeftijd.

Gemeentehuis en Park Dersaborg. Luchtfoto Google Earth 2020. Noorden boven. De weg die links langs het park loopt is de Wehryweg

Park Dersaborg is vanaf 1881 aangelegd in late landschapsstijl, voor het nieuwe geeemntehuis op dezelfde locatie als de oude villa, met drie grote perken tussen het huis en de Geneindestraat. In 1938 werd ongeveer ter plaatse van het eerste perk achter het huis een grote vijver aangelegd en we zien een grote rondwandeling . In de jaren vijftig van de twintigste eeuw was de bedoeling dat de Dersaborg na verkoop als gemeentehuis zou gaan functioneren. Het huis werd om deze reden na het overlijden van de schoondochter van Johann Georg (de laatste bewoonster) in 1955 aan de gemeente verkocht, maar na lang wikken en wegen is het pas in 1964 afgebroken om plaats te maken voor een nieuw gemeentehuis. Dit is voor het eerst te zien op de topofrafische kaart van 1968. De vijver werd bij de afbraak gedempt (op de top. kaart is dit echter pas te zien in 1978???) en het park werd gereorganiseerd. De oorspronkelijke beplanting van omstreeks 1881 bestond onder andere uit een aantal exotische bomen in de randen van het park. Het gaat hier om twee mammoetbomen (Seqoiadendron giganteum), twee Zilverlindes (Tilia tomentosa) en één Ceder (Atlasceder of Libanon Ceder?).

Park Dersaborg. Foto Wikipedia.
Zicht vanuit het park op het gemeentehuis. Foto Barry Kerckhoffs, 2022
Ingang tot het Park Dersaborg, met het originele toegangshek met hekpijlers. Foto Barry Kerckhoffs, 2022

Een quickscan op Internet brengt ons de volgende geschiedenis: In 1881 liet de zakenman Johann Georg of Jean George Wehry (firmant van Wehry & Willie, later hoofdfirmant van Geo Wehry & Co., een handelshuis voornamelijk in tabak en later textiel, opgericht in 1867 in Batavia), in Valkenburg de Villa Dersaborg optrekken. In voorgaande jaren verbleef hij tijdens vakanties met zijn gezin in het toenmalig bekende hotel Croix de Bourgogne, maar helaas kwam zijn echtgenote plotseling te overlijden, waarna Jean George besloot in Valkenburg een eigen huis te laten bouwen, zodat hij het graf van zijn vrouw regelmatig kon bezoeken. Villa Dersaborg was dus het gevolg van een trieste gebeurtenis, maar Valkenburg kreeg daardoor een prachtige buitenplaats cadeau, voorzien van een rijk interieur (o.a. één van de eerste Steinway-vleugels) en omgeven door een park met vijver in de zichtas.

Villa en Park Desaborg in het midden van de kaart, rechts onder het woord Station. Situatie 1924. Hier het oude huis Dersaborg te zien (midden op de kaart) met daaronder drie grasperken met bomen. In het park langs de Wehryweg een groenstrook
Villa en Park Desaborg in het midden van de kaart, rechts onder het woord Station. Situatie 1938. Op deze kaart het oude huis Dersaborg te zien en daaronder een vijver en daaronder de parkweide, omzoomd door bomen. Langs de Wehryweg aan de parkzijde een toegangslaan

Wehry, die intussen tot Nederlander was genationaliseerd, was zeer geliefd in Valkenburg en werd in 1891 zelfs burgemeester, maar overleed al snel in 1894. Zijn zoon Ivan George, gehuwd met de Akense Leonie Cassalette, is na het overlijden van zijn vader het landgoed gaan bewonen. Hij overleed in 1936, zijn echtgenote in 1955, het jaar van overdracht van het huis aan de gemeente. Op de kaart van 1938 is te zien dat er veranderingen in het park zijn aangebracht. Achter het huis is een vijver gekomen en er is een rondwandeling aangebracht. Het nieuwe gemeentehuis, werd in 1966 gebouwd naar ontwerp van architect Theo Boosten.

Grafkelder Familie Wehry. begraafplaats Cauberg, Valkenburg

De Familie Wehry is nog steeds een bekende familienaam in Valkenburg. Hun grafkelder (Caveau de la Famille Wehry) op de begraafplaats Cauberg is een rijksmonument. Het is uitgehouwen uit mergelsteen op een helling van de Cauberg en dateert uit 1885. Vader en moeder en zeven kinderen liggen hier begraven in grafnissen.

Het is wellicht interessant de tuinarchitect van dit park te achterhalen. We zouden kunnen denken aan (tuin)architect Lambert Freiherr von Fisenne, professor aan de Hochschule te Aken. Hij heeft zich ook bemoeid met het Proosdijpark in Meerssen (ca. 1890), waarin ook een vijver en een aantal exotische bomen zijn opgenomen. Het klooster en de kloosterkerk van de Franciscanessen In Valkenburg zijn ook van zijn hand. We gaan dit verder onderzoeken.

Kasteel(Parkeer)Plein bij Kasteel Amerongen

Het deel van de laan dat uitkomt op de entree van Kasteel Amerongen, gekapt in de Tweede Wereldoorlog.
Foto Carla Oldenburger (februari 2022)

(274) In opdracht van de Stichting Kasteel Amerongen is door Debie & Verkuijl het plein voor Kasteel Amerongen, beter bekend als het Margaretha Turnorplein, gereorganiseerd. Hierdoor is duidelijk geworden dat de toegangslaan tot het kasteel (achter het toegangshek en over het bastion richting stallen) in verbinding staat met de laan die loopt van het toegangshek naar de kern van het dorp (Margaretha Turnorlaan). Deze laan en de Gasthuisstraat vormen samen met de twee delen Drostestraat een bepaald lanenpatroon, dat bekend staat als patte d’oie (ganzenvoet). Gezien vanuit de laan die naar de stallen loopt over het bastion, vormen de vier genoemde laandelen buiten het toegangshek vier vergezichten, in de 17de eeuwse tuinarchitectuur bekend als ganzenvoet. Het is een belangrijk verschijnsel dat de moeite waard is om behouden te blijven.

Plattegrond van de omgeving rond de toegang tot het kasteelterrein. Ganzenvoet gevormd door Gasthuisstraat, Margaretha Turnorlaan, Drostestraat in zuidwestelijke richting en Drostestraat in noordoostelijke richting. Bron: Apple Maps
Het eerste deel van de Margaretha Turnorlaan richting de dorpskern, met links te zien een rij fietsen-‘nietjes’. Ook rond de oude bomen boombeschermers. Foto Carla Oldenburger (februari 2022)

Veel bomen in de Margaretha Turnorlaan waren aan de kant van de toegang tot het kasteel in de Tweede Wereldoorlog gekapt voor brandhout, zodat juist dat eerste deel van de laan bijna niet meer herkenbaar was als laan.

Het overige deel van het plein was in de loop van de tijd een onoverzichtelijk samenstel van bomen op een plein geworden, alhoewel voor kenners er dus wel die ganzenvoet herkenbaar was. Dit wanordelijke plein stond sinds jaar en dag vol met geparkeerde auto’s van dorpsgenoten en bezoekers van het kasteel. Aangezien het plein officieel behoort tot Stichting Kasteel Amerongen was het al jaren de wens van deze stichting het plein op te knappen en de geschiedenis van dit plein sterker te accentueren. Hierbij waren er enige belangrijke punten om rekening mee te houden, namelijk de bomen beschermen, de laan verhelderen en aanvullen, de auto’s dwingen orderlijk te parkeren en ook fietsen een standplaats geven.

Margaretha Turnorplein aan de Drostestraat, met oude muur-afscheiding aan de zijkant van het plein. Duidelijk te zien de boombeschermende hekjes en de fietsen-‘nietjes’. Foto Carla Oldenburger (februari 2022)
Verbindingslaan richting kasteel Amerongen, fietsen-‘nietjes’ en boombeschermers. Foto Carla Oldenburger (februari 2022)
Boombeschermers rond de nieuwe bomen. Foto Carla Oldenburger (februari 2022)

Het plein is al met al enorm opgeknapt en ziet er nu verzorgd uit. Als de bladeren weer aan de bomen zitten en het plein weer vol auto’s staat zullen we nog eens gaan kijken. Het is natuurlijk de bedoeling dat ook dan de uitstraling van het plein positief zal opvallen en de voorbijgangers in auto, op de fiets of al wandelend eens zullen stil staan bij dit bijzondere en zeer oude plein.

Landgoed De Wielewaal te Eindhoven meer dan 100 jaar Particulier Eigendom en straks een openbaar park?

Poort en toegangslaan tot Landgoed De Wielewaal. Foto gemeente Eindhoven

(273) Deze week (2de week februari 2022) is bekend geworden dat de gemeente Eindhoven het landgoed De Wielewaal (tot 2017 eigendom van Frits Philips) gaat kopen om de te verwachten uitbreiding van de stad ’te verzachten’ met een mooi openbaar park. Nu is het hek nog dicht, maar dat zal niet lang meer duren.

Op Google Earth is het landgoed duidelijk te onderscheiden. Het is gelegen in het noordwesten van de stad, in stadsdeel Strijp en in de buurt Wielewaal. Verscheidene lanen zien we op de luchtfoto lopen en ook in het zuidelijk deel een sterrenbos.

In 1850 was dit gebied nog heide. In de 2e helft van de 19e eeuw werd het bebost. In 1912 kocht Anton Philips, de vader van Frits Philips,  het dennenbos en hij liet dit bos, genaamd ‘Het Zwarte Huis. als landgoed inrichten, maar Anton heeft er nooit gewoond. Een deel van het landgoed, ten noorden van de Oirschotsedijk, werd in 1920 geschonken aan de bevolking en staat sindsdien bekend als het Philips de Jongh Wandelpark. Het gebied ten zuiden van deze dijk is landgoed De Wielewaal waar Frits Philips in 1934 een huis liet bouwen door de vrij onbekende architect Frans Stam.

Landhuis De Wielewaal afgebeeld in het tijdschrift ‘Het landhuis’, jrg 30, 1935, no 16 (28-08-1935)

Midden op de luchtfoto hieronder zien we het grote huis en vanuit dit huis loopt een ‘tapis vert‘ (een brede grasloper omgrenst door hoog bos) schuin zuidwaarts naar een ‘rotonde’, die het middelpunt vormt van een sterrenbos.

Het landgoed (met in eerste instantie een pinetum, een sterrenbos, een rockery en een doolhof), werd tussen 1912 en 1920 aangelegd naar ontwerp van de bekende tuinarchitect Dirk Frederik Tersteeg (1876-1942). Over de laatste is te lezen in het boek ‘Nederlandse Tuinarchitectuur tussen 1850 en 1940, waard om beschermd te worden‘ (1986), door Bonica Zijlstra.

Grootste deel van het landgoed op Google Earth. Middenin de woning. Vanuit de woning schuin naar beneden een gras-laan (tapis vertelt) naar een rotonde, die het centrum van het sterrenbos vormt. Hier vandaag lopen 7 lanen door het bos.

Op het landgoed groeien veel monumentale bomen en rododendrons; bovendien gedijen er veel paddenstoelen en bijzondere planten. De bomen zijn grotendeels geplant in opdracht van Anton Philips, in de eerste twee decennia van de 20e eeuw. Tersteeg werkte op De Wielewaal in gemengde parkstijl, waarbij rechte lanen en natuurlijke vormen elkaar versterken.

Dirk Frederik Tersteeg’s werk op De Wielewaal werd algemeen gewaardeerd in Nederland. Dit is bekend omdat de Bond van Nederlandse Tuinarchitecten (BNT) in 1940 een foto (onderstaand) van het park opnam in haar reizende Foto-tentoonstelling. Ook zijn in de Bibliotheek WUR enige ontwerpen van Tersteeg terug te vinden, namelijk ontwerpen voor het sterrenbos, de rockery en het doolhof.

Eindhoven Pinetum Het Zwarte Huis. D.F. Tersteeg, ontwerp 1917-1919. Foto uit BNT-Tentoonstelling 1940. Bibliotheek WUR / Speciale Collecties
Eindhoven. Ontwerp Sterrenbos Het Zwarte Huis. D. F. Tersteeg, 1920. Aan de Postdijk, Kromme sloot, Wemschedijk. Bibliotheek WUR / Speciale Collecties 
Eindhoven. Ontwerp Rockery bij Het Zwarte Huis.. D. F. Tersteeg (1917-1919). Bibliotheek WUR / Speciale Collectie 
Eindhoven. Ontwerp Doolhof bij Het Zwarte Huis. D. F. Tersteeg, 1917 . Doolhof nog aanwezig. hoewel aan restauratie toe.
Bibliotheek WUR / Speciale Collectie 

Of al deze tuinonderdelen nog aanwezig zijn, is mij niet bekend. Het zou in ieder geval zeer de moeite waard zijn nader onderzoek naar dit historische landgoedpark te doen, omdat er nooit een publicatie over is verschenen en het zeer interessant zou zijn dit park met andere grote parken en in het licht van de Nederlandse tuinhistorie te plaatsen en te vergelijken.

Bezoek Belmonte Arboretum Wageningen

Hamamelis x intermedia of Toverhazelaar ‘Jelena’ in Belmonte Arboretum. Foto Carla Oldenburger

(272) Vorige week bezochten we in verband met een nieuwe ontwerp-opdracht een oriënterend bezoek aan het arboretum in Wageningen (Gen. Foulkesweg 94A).

Omstreeks 1800 kocht Frans Godard van Lynden van Hemmen deze gronden. Zijn schoonzoon T.J. baron de Constant Rebecque de Villars liet hier in 1843 een nieuw huis bouwen en daarbij een park aanleggen dat volgens overlevering door de tuinarchitect J.D. Zocher jr. werd ontworpen. Van ca. 1950 tot 2012 werd de plaats omgevormd tot een van de twee tuinen van de Hortus Botanicus / WUR, ontworpen door prof. J.T.P. Bijhouwer.

Hoewel er nog niet veel in bloei stond, het was tenslotte de laatste week van januari, vroeg deze roodgekleurde Toverhazelaar x intermedia ‘Jelena’ toch om een foto voor onze ‘Berichten’-pagina. Hamamelis x intermedia ‘Jelena’ is een cultivar genoemd naar Jelena De Belder, stichter en grondlegster van Arboretum Kalmthout. Meestal zijn de bloemen meer oranje gekleurd, deze roodgekleurde struik staat solitair en is daardoor des te opvallender van kleur.

We houden u komend jaar op de hoogte met meer mooie foto’s van alles wat groeit en bloeit op Belmonte,

Rijswijk De Voorde Quickscan

(265) Zuid-Hollands Landschap heeft de ruimte gekregen om te onderzoeken of het mogelijk is Buitenplaats De Voorde, gelegen in de Rijswijkse Landgoederenzone, over te nemen van de gemeente Rijswijk. In 2022 wordt een plan uitgewerkt om van deze vervallen plek weer een groene parel te maken. Dat zou heel mooi zijn en we hebben meteen aangeboden te helpen met een klein onderzoekje (quickscan).

Buitenplaats De Voorde, Van Vredenburchweg 987, Rijswijk

In de Gids voor de Nederlandse Tuinarchitectuur (deel III, Noord- en Zuid-Holland) schreven we: “Ten zuiden van het Haagse Zuiderpark ligt in de gemeente Rijswijk het voormalige buitenplaatsencomplex Overvoorde, De Voorde en Steenvoorde, doorsneden door de Van Vredenburchweg. Oorspronkelijk maakten hier ook de buitenplaatsen Westvoorde, Oudshoorn en Nieuwvoorde deel van uit. Het woord ‘voorde’ betekent: doorwaadbare plaats. De buitenplaats De Voorde werd omstreeks 1800 gesticht door Jacob van Vredenburch en is daarmee de jongste buitenplaats in de reeks langs de Van Vredenburchweg. Het huis dateert uit 1800 en de tuinmanswoning uit 1806. Van Vredenburch bewoonde zelf de tegenover gelegen buitenplaats Overvoorde, zodat De Voorde meestentijds verhuurd is geweest. Bij een boedelscheiding in 1889 werd het omschreven als een herenhuis met stal en koetshuis, tuinderswoning, tuin, boomgaard, bos, wei en bouwland. De landschappelijke aanleg kent twee zichten vanuit het huis; één over een glooiend gazon en één over een beek. Sinds 1931 is het in bezit van de gemeente Den Haag. De achterzijde wordt verstoord door nieuwbouw. Het park maakt deel uit van het parkgebied De Voordes, dat tegenwoordig fungeert als recreatiegebied van de aangrenzende wijken en nader is ingericht voor wandelaars en fietsers, waardoor het oorspronkelijke padenpatroon is veranderd. Het huis wordt gebruikt als kunstenaarscentrum. 

Steenvoorde, Overvoorde, De Voorde. Kadastrale kaart 1811-1832: verzamelplan Rijswijk, Zuid Holland (MIN08174VK1). Sectie C Schapenwei-polder. Noorden rechts
Steenvoorde, Overvoorde, De Voorde. Schapenwei-polder, 1812, herzien 1819. Noorden boven
De tail van kadasterkaart Schapenwei-polder met huizen Steenvoorde en De Voorde. 1812, herzien 1819. Noorden boven
Nieuwe kaart van ‘s-Gravenhage met de omliggende dorpen en buitenplaatsen, van de hand van de landmeter S.W. van der Noordaa, 1838/1839. Detail met De Voorde, Overvoorde en Steenvoorde. Noorden schuin rechts boven
Topografische kaart 1876-1890, zonder vijver achter huis. Er zit een lichte verschuiving in de kaart omdat net op de plaats van De Voorde twee kaartbladen aan elkaar zijn geplakt (zie de rechte lijk). In 1889 werd De Voorde omschreven als een herenhuis met stal en koetshuis, tuinderswoning, tuin, boomgaard, bos, wei en bouwland. Noorden boven
Topografische Kaart 1890 – ca. 1920, met grote moestuin (?). Met maanvormige vijver achter huis
Topografische Kaart ca. 1920 – ca. 1952. Moestuin verdwenen en veranderd in open weide / later kwekerij
Plattegrond Wandelpark De Voorde, 1934. Een brug aan de Van Vredenburchweg over een gracht geeft toegang tot de plaats. Rechts de vroegere moestuinen, nu kwekerij. Opgemeten en getekend door C. v.d. Vliet / Gem. Plantsoenen ’s Gravenhage. Noorden boven
Topografische Kaart ca. 1952 – 1964. Bos (verwilderd of aangeplant?) in westelijk deel; slingervijver tussen huis en weg; open weide ten oosten van huis
Topografische Kaart ca.1964. Westelijk deel bos met wandelpaden; slingervijver voor het huis en open ruimte met kleine vijver achter het huis. Luchtfoto’s van 2006 en later geven in grote lijnen nog hetzelfde beeld.

Dit is de eerste verkenning. We zijn bereid verder in detail te treden, maar dan moeten we eerst archieven raadplegen bij de gemeente Rijswijk en de gemeente Den Haag. De ontwikkeling van de buitenplaats is al heel aardig te volgen.

Winter(tuin) in Amsterdam in vroeger dagen

(259) Gisteren werd een nieuw fotoboek van Marie-Jeanne van Hövell tot Westerflier aangekondigd, getiteld ‘WINTER IN AMSTERDAM’. De foto’s zijn van Marie-Jeanne en deze gaan gepaard met een essay van Oek de Jong. Het boek zal door Waanders worden uitgegeven. De dag van verschijnen is 17 november 2021.

Als grapje vroeg ik aan Marie-Jeanne of er ook een foto van de WINTERTUIN VAN KRASNAPOLSKY in het boek voorkomt, hoewel ik natuurlijk begrijp dat het begrip ‘Wintertuin’ niet strikt valt onder de titel ‘Winter in Amsterdam’. Daarom dit berichtje op onze eigen website, met mooie plaatjes van de prachtige Wintertuin van Krasnapolsky (op de hoek van de Dam en de Warmoestraat in Amsterdam) in vroeger dagen.

De foto’s en prentbriefkaarten zijn overgenomen van de Beeldbank van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad (VVAB), die vele foto’s bevat van Amsterdamse grachten, straten, pleinen, parken, tuinen etc.

Wintertuin van Café Krasnapolsky. Zicht van bovenaf op de met rood-wit-blauwe linten versierde zaal met Thonet-café-stoelen. Vóór 1905 (waarschijnlijk 1898, het jaar van de inhuldiging van Koningin Wilhelmina)
Prentbriefkaart als boven, maar uitvoering zwart/wit. Kelner 1 Snaps heeft van deze kaart zijn visitekaartje gemaakt. Vóór 1905 (waarschijnlijk 1898)
Merkteken / Logo van Fa. Thonet Wenen, vanaf 1881
De Wintertuin van Krasnapolsky met Thonetstoelen en een aantal tafels met tafellaken. Een enorm hoog planten-ornament in het midden en ook hangende planten. Na 1905
De wintertuin van Hotel Krasnapolsky. Met gedekte tafels en Thonetstoelen met gebogen rugleuning en spijlen. Vóór 1921

De indeling en versiering van de zaal, de modellen van de stoelen, de rood-wit-blauwe linten, de aanwezigheid van kroonluchters etc. zijn alle elementen die helpen het jaartal van de inrichting te bepalen.

De Rijnpoort in Rhenen

Expositie nog 10 dagen te zien in Stadsmuseum Rhenen

Plattegrond van Rhenen, detail, met gemarkeerd het zuidelijke deel van de stadsmuur en middenin de Rijnpoort. Ca. 1600. Coll. RKD Den Haag. Noorden boven

(258) Pas onlangs werd ik er op attent gemaakt: ga toch echt nog even die tentoonstelling over ‘Het raadsel van de Rijnpoort in Rhenen’ zien. In het Stadsmuseum Rhenen bevindt zich sinds kort het (herontdekte) schilderij ‘Gezicht op de Rijnpoort in Rhenen’, gedateerd ca. 1838, olieverf op doek (op multiplex), geschilderd door Johannes Franciscus Christ (1790-1848). Het schilderij geeft waarschijnlijk de laatste afbeelding van deze poort weer.

J.F. Christ. ‘Gezicht op de Rijnpoort in Rhenen’, ca. 1838, olieverf op doek (op multiplex), Coll. Stadsmuseum Rhenen (bruikleen).  Foto Veilinghuis Peerdeman

Ik kende de naam van Christ wel, want hij had een tekening gemaakt van het Kasteel in Heukelum, het stadje waar ik met mijn gezin in 1970 naar toe was verhuisd. Maar ik wist niet dat dit schilderij waarschijnlijk de laatste afbeelding van de Rijnpoort weergeeft, voordat deze in 1841 werd afgebroken.

J.F. Christ. Kasteel Heukelum. Tekening, tussen 1840 en 1845. Coll. UB Leiden

Was deze poort al eens eerder geschilderd of getekend? Mij waren alleen de 17de eeuwse tekeningen van Rembrandt bekend, van het gezicht op de Rijnpoort vanuit het zuiden, vanaf de Rijn. In die tijd was de Rijnpoort zeker zo belangrijk als toegangspoort naar de stad als de Bergpoort (aan de oostzijde van de stad) en de Westpoort aan de westzijde, want het verkeer vond veel over water plaats.

Rembrandt, Gezicht op de Rijnpoort te Rhenen. Tekening ca. 1652/53, Chatsworth House, Derbyshire, The Devonshire Collection. Foto Bridgeman Images
Rembrandt, Gezicht op de Rijnpoort te Rhenen. Tekening ca. 1652/1653. De twee torens zijn onderdelen van de voorpoort. Museé du Louvre. Paris

Meer tekeningen waren mij niet bekend. Maar de tentoonstelling en andere bronnen brengen ons verder, o.a. met tekeningen van Jan de Beijer (1703-1780), Hendrik Hoogers (1747-1814), Daniel Kerkhoff (1766-1821) en de Rhenenaar Gijsbert Baars (1779-1831). Wanneer we de laatste afbeeldingen uit de 18de en 19de eeuw met elkaar vergelijken lijkt het dat de muur die aansluit op de oostzijde van de poort, tussen 1745 en 1771 is gerestaureerd en opnieuw is opgetrokken binnen de stadsgracht. In de 19de eeuw worden delen van de muur vervangen door huizen en schuren, als onderdeel van de muur.

Jan de Beijer. Gezicht op de Rijnpoort en de torens van de voorpoort. Het huis en de muur vóór de poort zijn nog aanwezig. Gravure (naar tekening van Jan de Beijer), 1748 (1745). De stadsmuur is hier in tuinmuur veranderd.
Hendrik Hoogers. Gezicht over de stadsgracht op de nieuw opgetrokken stadsmuur ten oosten van de Rijnpoort. Helemaal links een toren van de voorpoort. Tekening 1771. Coll. Rijksmuseum
Daniel Kerkhoff. Rijnpoort Rhenen. Tekening 1813. Vergeleken met de situatie op de volgende tekening, is het straatgroen hier nogal verwaarloosd. Coll. Stadsmuseum Rhenen
Gijsbert Baars. Rijnpoort Rhenen. Tekening 1833. Rechts de schuur en het huis van Jacob van Laar. De toren rechts is onderdeel van de voorpoort. Achter de muur, die aansluit op de westzijde van de poort (links) zijn bomen te zien, waarschijnlijk een boomgaardje. Ook aan de voet van de muren en huizen (aan beide zijden) is beplanting te zien die door een tuinman wordt verzorgd. Stadsmuseum Rhenen. Foto Berry Geerligs

Door de herontdekking van het schilderij van Christ van de Rijnpoort in Rhenen, is de toegang tot Rhenen vanaf de Rijn en door de Rijnpoort nu voor mij begrijpelijker geworden. Het verkeer over het water was net zo belangrijk als het verkeer over de weg. De drie stadspoorten van Rhenen vormen de sleutel tot de infrastructuur van de stad. Utrecht en Arnhem waren beide makkelijk bereikbaar vanuit Rhenen, zowel over de weg als ook over het water.

Algemene Begraafplaats Heemstede – het oudste deel van J.D. Zocher jr.

(257) In de Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur (4 delen, 1995-2000) staat een korte tekst over deze begraafplaats. Deze heb ik aangevuld met graf-beschrijvingen van onze familie-leden.

Op de plaats van de menagerie van de voormalige buitenplaats Westermeer, waarvan het huis in 1829 werd gesloopt, ontwierp J.D. Zocher jr. vanaf 1829 de Algemene Begraafplaats Groenendaal. Deze werd door de Van Merlen Vaart gescheiden van het complex Groenendaal/Meerenberg/Bosbeek.

Wanneer men het oudste deel van de begraafplaats betreedt, wordt men eerst gewezen op het volgende:

Entree van het oudste gedeelte van de begraafplaats. Foto Carla Oldenburger

Het door Zocher aangelegde deel wordt gekenmerkt door flauw gebogen lanen rondom druppelvormige grafvelden. De hoofdopzet van het oude deel is ook enigszins symmetrisch. De hand van Zocher jr. is duidelijk herkenbaar. Helaas is er geen ontwerp bewaard gebleven.

Het graf van meester-timmerman Gerrit Munk (geen foto), de grootvader van de broer van onze (bet)overgrootmoeder Maria Catharina van Alkemade Munk (1851-1881), is een van de oudste graven uit de eerste periode van deze begraafplaats.
Gerrit Munk (1764-1829), was eigenaar van Bleekrust 1820-1822 en werd geboren te Heemstede als zoon van Gerrit Munk en Elizabeth van Dijk. Naast meestertimmerman wa hij ook plaatsvervangend vrederechter in Heemstede (soort kantonrechter). In 1813 trouwde hij met Geertruy van Loon. Even voorbij de grafkelder van de familie Enschedé (op de kaart het vierkantje links van AFDI) gaat een gebogen laantje naar rechts, naar een open plek waar vele lanen bij elkaar komen. Langs dit laantje zijn aan de rechterkant vele graven verdwenen, maar het nummerpaaltje (I-056-E) van het jong gestorven broertje van mijn grootvader Amse (broertje’s naam Willem Frederik Amse, genoemd naar zijn grootvader; geboren / overleden 1880) staat nog achter de grafsteen van Catharina Wilhelmina Elisabeth van Deventer-Munk (geboren in Heemstede 1859; overleden in Den Haag 1923); waarschijnlijk is zij de jongste zuster van onze (bet)overgrootmoeder Ames-Van Alkemade Munk).

Heemstede Algemene begraafplaats. Oudste deel ontworpen door J.D. Zocher jr. 1829. Foto Carla Oldenburger

Van de familie Ebbers zijn nog twee grafzerken over. Het betreft een oudoom en een oudtante en hun beider echtgenoten, broer en zuster van onze (over)grootvader Jan Ebbers, resp. Gustaaf Adolf Ebbers (1881-1943) , getrouwd met Johanna Granneman (1884-1949) én Everdina Ebbers (1883-1938), getrouwd met Gerlof Hendrik Hospes (1887-1927). Voor Gustaaf Adolf loopt men naar de driesprong boven de letter E en volgt dan heel even het pad richting B.

Heemstede Algemene Begraafplaats. Grafsteen van Gustaaf Adolf Ebbers, jongere broer van onze (over)grootvader Jan Ebbers.
Foto Carla Oldenburger

Direct links ligt het graf F-06-E. Everdina is te bereiken via het pad tegenover de zwarte ster tot de driesprong, en dan het eerste paadje rechts nemen. Op dat paadje vrij snel rechts is de grafsteen van het echtpaar Hospes te zien.

Heemstede, Algemene Begraafplaats. Grafsteen van Everdina Ebbers, jongste kind van apotheker (bet)overgrootvader Jan Ebbers en zuster van onze (over)grootvader Jan Ebbers. Foto Carla Oldenburger
Heemstede Alg. Begraafplaats. Grafsteen Catharina Wilhelmina Elisabeth van Deventer-Munk (1859-1923). Hierachter staat het nummerpaaltje dat het graf van baby Willem Frederik Amse (geboren en overl. 1880) aangeeft. Foto Carla Oldenburger

De eerste, tweede en derde uitbreiding zijn van de tuinarchitect Gerard Bleeker, die hier tussen 1928 en 1948 werkte. Deze delen zijn modern geometrisch van opzet en de graven liggen voornamelijk langs rechte paden.

De laatste toevoeging, uitgevoerd in 1993 naar ontwerp van tuinarchitect Victor van Boven, betreft de zogenaamde urnentuin en het columbarium. Rondom een breed pad, dat gericht is op een monumentale grafkelder, liggen groepsgewijs urnenvelden in grasbermen. Deze velden zijn omgeven door rozen en laurierhagen. De sfeervolle en kleurrijke urnentuin is een waardige gedenkplaats en vormt een soort loper vanaf de grafkelder naar het halfronde columbarium waarin nissen zijn voor het plaatsen van urnen. Halverwege de loper staat een fontein. Het idee van een ommuurde tuin met bomen en rozenperken heeft Van Boven mede ontleend aan oude Romeinse voorbeelden.

Al met al is de combinatie van tuinstijlen niet storend en straalt de begraafplaats als geheel rust en vrede uit.

Ook de vier (over)grootouders van Carla en Juliet Oldenburger, Jan Ebbers- Carolina S. Vogelesang en Johan C.W. Amse- Anna Vetter én de twee (groot)ouders Jan Ebbers-Maria C.J. Amse zijn allen op deze begraafplaats begraven, maar al deze graven zijn geruimd.

‘INSECTEN ENZO’

Etsen van Bettien Scherft – van Lookeren Campagne (1930-2018)  

Bettien Scherft-van Lookeren Campagne. Biologielesje (3). Ets 5/7, 2004 (19×13 cm)

(256)
Van 10 september tot eind december 2021 wordt in het Aalsmeerder Veerhuis (Sloterkade 21, 1058 HE Amsterdam) door de Vrienden van de stichting Diogenes een kleine expositie georganiseerd van de etsen, die Bettien Scherft heeft gemaakt in de laatste tien jaar van haar werkzame leven (1998-2008). Deze vrolijke, met de hand ingekleurde etsen zijn vaak geïnspireerd door de natuur: behalve landschappen heeft zij de laatste jaren vooral veel insecten getekend.

Bettien Scherft verwondert zich niet alleen over de eindeloze veelvormigheid en variëteit aan insectensoorten, maar geeft eveneens een inkijkje in hun voor ons vaak verborgen leven: hoe ze voedsel verzamelen, een ‘huis’ bouwen, strijden voor hun bestaan, zich voortplanten en met elkaar communiceren – uitgelegd in bijgaande tekstjes of grafiekjes. Doordat de insecten vaak zijn afgebeeld met menselijke trekjes, als engelen of duiveltjes, en in haar werk bestaande en niet-bestaande soorten door elkaar zijn afgebeeld, kunnen wij ons met hen identificeren en geven zij ons tevens een beeld van ons eigen leven.

Bettien Scherft-van Lookeren Campagne. Gebloemde wezens. Ets.

Na haar opleiding aan de Rietveldacademie te Amsterdam – afdeling grafiek, illustreren en grafische vormgeving – heeft Bettien onder meer etslessen gehad van Gerard Lutz en schilderlessen van Nol Kroes op de Vrije Academie in Den Haag. Van 1963 tot 1969 werkte zij op het Haags Grafisch Kunstcentrum onder leiding van grafisch kunstenaar en etsdrukker Johan D. Scherft (1891-1969), waar zij haar latere echtgenoot J.P. Scherft leerde kennen.

Haar eerste tentoonstelling werd gehouden bij Galerie Liernur in Den Haag (1963). Het daaropvolgende jaar werd zij lid van De Haagse Kunstkring, waar zij vanaf 1965 verschillende malen heeft geëxposeerd. In 1968 werd zij tevens lid van Ars Aemula Naturae in Leiden, waar zij tot 2003 regelmatig deelnam aan tentoonstellingen, meestal met één of twee anderen. In 1968 kocht het museum De Lakenhal in Leiden tekeningen van haar. 

Verder had zij verschillende andere exposities, zoals in ‘Galerie 1623’ in Zaltbommel (1984) en in de gemeentehuizen van Leiderdorp en Warmond. In 1993, ’94 en ’99 werd werk van haar aangekocht door de gemeenten Leiden en Voorschoten. Tweemaal werd een tekening van haar uitgekozen voor de ‘International Drawings Biennale’ in Museum Cleveland in Engeland (in ’86 en ’88). In 1998 deed Bettien mee aan een expositie ‘Tekeningen’ in de Kunstzaal Leo van Heijningen in Den Haag. In maart 2000 werd zij werkend lid van Pulchri Studio in Den Haag, waar zij deelnam aan verschillende leden- en thema-tentoonstellingen. In september 2001 waren haar etsen te zien op de grafiektentoonstelling van Inkt in de Grote Kerk in Den Haag. In februari 2003 had zij een solotentoonstelling bij Pulchri in Den Haag.

Bettien Scherft schreef ook een zestal kinderboekjes, waarvan drie met eigen illustraties. Het laatste kinderboek verscheen in 1994 bij uitgeverij De Vries in Antwerpen en werd in 1999 tevens in het Duits vertaald (titels: De blauwe kakatoe en Ein geheimnisvoller Fall).
Behalve deze boekjes schreef zij een 40-tal reisverhalen, voornamelijk voor de Toeristenkampioen van de ANWB. Een zestal door haar geschreven verhalen over de Tweede Wereldoorlog verschenen op de ‘Achterpagina’ van de NRC (in 1997 en 1998).

Zie ook de website van Bettien Scherft

Juliet Oldenburger