Categoriearchief: Bloemen en Planten

Sophia Luijt maakte de beplantingsplannen tuinen Vredespaleis (1911-1913)

SOPHIA LUIJT (1890-1982), tuinarchitecte.

Sophia Luijt was een Nederlands tuinarchitecte en uitvoer-assistente van de Engelse  architect Thomas Hayton Mawson, de tuinarchitect van de tuinen van het Vredespaleis.

Haar naam dook op tijdens ons onderzoek naar het ontwerp en de beplanting van de ‘heidetuin’ bij het Vredespaleis, gelegen ten oosten van de rozentuin. Wie was deze dame, die in 1912 als assistente van de beroemde Engelse tuinarchitect Thomas Mawson (1861-1933) heeft meegewerkt aan de totstandkoming van deze tuinen en in de Nederlandse tuinarchitenwereld tot heden totaal onbekend is gebleven?

Haar archief ligt in de Chapin Library / Willams College in Williamstown (Mass.), onder de naam ‘Herman and S. Helena Rosse Archive’. Het bevat  correspondenties, aantekeningen, plattegronden, tekeningen, publicaties, plakboeken, geschriften etc. van Sophia Helena Luijt en haar man de architect en kunstenaar Herman Rosse (1887-1965). De meerderheid van het materiaal betreft Herman Rosse’s werk, in de vorm van ontwerpen, projecten, films en theater, over de jaren 1910-1965. Box 4 bevat alles over het Vredespaleis, 1911-1913, voornamelijk foto’s en schetsen. 

Tot heden is over hen bekend dat Herman de functie had van interieurarchitect en decoratieschilder tijdens de bouwperiode van het Vredespaleis en dat Sophia de beplantingsplannen maakte in samenwerking met Mawson en de contacten onderhield met uitvoerders en kwekers. Uit Sophia’s dagboek dat zich ook in de Chapin Library bevindt is gebleken dat Herman en Sophia een meer dan goede werkrelatie hadden en dat zij 14 juni 1913 in London zijn getrouwd. Zie de advertentie hieronder uit een Nederlandse krant. 

Schermafbeelding 2025-02-25 om 12.56.54.jpeg

Herman was geboren in Den Haag en ging hier ook naar de Kunstacademie. Hierna vervolgde hij zijn studie in Delft en in London. Van 1908 tot 1910 studeerde hij verder aan de Stanford  University in California en vanaf 1911 was hij in dienst van de Carnegiestichting als ontwerper en kunstenaar van de interieurs van het Vredespaleis, zoals bijna alle glas-in-loodramen, de wandversieringen, de plafondschilderingen en de tegeltableaus.

Het hoogtepunt van Rosse’s werk was wel de plafondschildering boven de marmeren trap in de centrale hal, met afbeeldingen van de godinnen Themis, godin van de gerechtigheid; Eunomia, godin van de orde; Dice, godin van het toeval en Irene, godin van de vrede. Het gelaat  van Irene dat Rosse schilderde was een portret van zijn geliefde Sophia.

462372948_3800510740187918_8131518666936078771_n.jpgHerman Rosse. Godin Irene met Plutus op de arm, in de centrale hal van het Vredespaleis.

Na hun huwelijk vertrok het paar naar de stad Palo Alto (CA), waar hun eerste kind Jannelise Irene werd geboren  (4 mei 1914) en waar Rosse de opdracht ontving om het Nederlands Paviljoen op de Panama-Pacific International Exposition in San Francisco (1915) te decoreren. Er zouden nog talloze opdrachten verspreid over de VS volgen. Voor de film ‘King of Jazz’ (1930) ontving Rosse als Art Director de eerste Nederlandse Oscar. 

Buitenplaats Hoornwijk te Rijswijk. Wikipedia.

Toch hebben Herman en Sophia Nederland niet voor altijd vaarwel gezegd. Tijdens ons onderzoek stuitten we ook op een Nederlands woonadres. In 1933 werd Rosse tot hoogleraar ‘Decoratieve Kunst en Ornamenttekenen’ aan de TH Delft benoemd. Professor Herman Rosse huurt dan in 1934 de buitenplaats Hoornwijk te Rijswijk. Sophia houdt in die tijd lezingen over tuinaanleg en plantenteelt, en ook de oudercommissie van School C (Lagere School) aan de Lindelaan te Rijswijk nam veel van haar tijd in beslag. Aan het begin van de oorlog werd Hoornwijk  echter door de Duitsers gevorderd en moest het gezin Rosse (vader, moeder en negen kinderen) het huis weer verlaten.  In 1947 keerden zij terug naar hun huis in New City (groot New York), waar ze hun huis hadden aangehouden.

Bronnen:

  • Willem van der Ende. Een artistieke duizendpoot op Hoornwijck, Hermann Rosse (1887-1965). Jaarboek Historische Vereniging Rijswijk 2013 , p. 45-52.
  • A. Eyffinger. Het Vredespaleis. Amsterdam, z.j. (1988).
  • Sophia Luijt. Verschillende door S. Luijt samengestelde plantenlijsten voor de formele tuinen bij het Vredespaleis. Tuinarchief Vredespaleis. 

Met dank aan Marc van IJzendoorn en Daniel Peters.

EEN VREDIG EN CREATIEF 2025 GEWENST

Het jaar 2024 is weer bijna voorbij en we willen even stil staan bij dat jaar en ons afvragen wat 2024 voor Oldenburgers Binnenstad & Buitenleven heeft betekend. Maar eerst wensen wij al onze vrienden en relaties een vredig en creatief 2025 toe.

Het nieuwe jaar vraagt nieuwe geestdrift. De mens roept om duurzaamheid en natuurinclusiviteit op alle fronten en de natuur roept om actie. Dankzij het vele onderzoek op allerlei plaatsen verspreid over de hele wereld, zullen er nieuwe wegen worden ingeslagen, die leiden naar een gezonder evenwicht tussen natuur en cultuur.  Overal protesteren  mensen tegen de verwoesting van de natuur, wij geloven nog in herstel, maar daar is heel wat creativiteit voor nodig.

Biodiversiteit

Doen we al mee in dat proces en hebben wij ook al nieuwe wegen ingeslagen, die tot nieuwe actie en inzichten kunnen leiden en passen in een nieuwe groene wereld. Ik denk aan een van onze eerste artikeltjes uit 2021 (Duurzaamheid voorop) over hoe wij aan duurzaamheid werken en het artikel Voedselbos staat vol exoten; ik denk aan de Natuurherstelwet, aangenomen door het Europees parlement (2023) en ook aan de poster die onze jonge ‘vrijwillig medewerker’ Lune Moonen en enkele van haar mede-studenten samenstelden in opdracht van Aeres Hogeschool Almere en Kon. GinkelGroep, waaruit blijkt dat insectenbestuivers eerder en vaker wilde bloemen dan gecultiveerde bloemen bezoeken.

Lune Moonen. Onderzoek Bestuivers op daktuin Aeres Hogeschool Almere. 2024. Foto Lune Moonen

De poster die Lune maakte van haar onderzoek op de daktuin van de Aeres Hogeschool Almere geeft blijk van een nieuw élan, zoals vergroenen van stad en land en bestuderen van biodiversiteit, de samenleving en relatie van mens, plant en dier in verleden, heden  en  toekomst.

Lune op daktuin Aeres University-

Hieronder volgt een overzichtje van langdurende projecten, die in 2024 zijn gestart.

Adviezen 

  • eerste verkenning buitenplaats Weeresteyn langs de Vecht. Rondwandelingen met opdrachtgever in verband met achterstallig onderhoud en wensen opdrachtgever beoordelen. De door ons verzamelde  tekeningen en prenten van de tuin worden verwerkt tot artikel of bericht.
  • eerste verkenning cottage garden Vredespaleis (ernsig achterstallig onderhoud) en wensen opdrachtgever beoordelen. Het gaat deze keer specifiek om de cottage garden als onderdeel van de totale tuin. De vraag is: gaan we terug naar de originele cottage garden van Mawson? Zie eerst ons rapport De tuinen van het Vredespaleis.
  • Er bestaan plannen in Warffum om een nieuw park aan te leggen, dat op zijn toekomst is voorbereid, dwz gedacht wordt aan een beplanting met toekomstbomen, die opgewassen zijn tegen natte en hete zomers, maar geen invasief karakter hebben. We zien de advisering over de beplanting als een experimentele oefening voor de aanplant van nieuwe boomsoorten.

Onder de knop  website-Berichten zijn o.a. project- en studie-voorstellen te vinden.  

Ieder Bericht/Advies op de website wordt doorgestuurd naar Linkedin. Halverwege 2024 werd het 400-ste Bericht (sinds 2016) gepubliceerd. Op Linkedin heeft dat tot 1800 volgers geleid.

Wim Pijbes heeft een pleidooi gehouden voor het vergroenen van De Dam in Amsterdam, in verband met hete zomers en bezoekers die De Dam daarom zullen gaan mijden. Ons artikel over de geschiedenis van het Damplantsoen kan een steuntje in de rug zijn.

In 2025 zullen lijsten geschikt voor bepaalde locaties en voor bepaalde milieus worden opgesteld.

Lijsten met planten en bomen die het nieuwe klimaat kunnen trotseren zijn in ontwikkeling, zoals:

Lijst van liefst historische in Nederland toegepaste boomsoorten die droogte en hitte kunnen verdragen, zoals bijv. wintereik en winterlinde die diep wortelen.

Lijst van bomen die in de volle zon kunnen staan.

Lijst van bomen die insecten trekken zoals voorbeelden van bijenbomen.

Lijst van liefst historische in Nederland toegepaste boomsoorten die tegen wateroverlast zijn opgewassen.

Juliet doet ervaring op in de tuin van het Aalsmeerder Veerhuis. 2024. Foto Walther Schoonenberg

Juliet was in 2024 lid / adviseur voor diverse gremia;

Verder werden ook veel adviezen als Berichten gepubliceerd, Deze fungeren soms als adviezen van algemeen belang en soms ter illustratie van ons werk.

Artikelen (gepubliceerd en in voorbereiding):

  • Carla Oldenburger. Begraafplaats Te Vraag: verwildering en menselijk ingrijpen gaan hand in hand. (Tekst voor Jaarboek Cuypersgenootschap. Album Amicorum Jenny Bierenbroodspot). Verschijning 2025.
  • Carla Oldenburger. Adriaan Johan van Laren (Tekst voor boek 100 jaar BNT van Uitgeverij Blauwdruk). Verschijning 2025.
  • Carla Oldenburger.. Artikeltje ‘Een onbekend portret van Freule Daisy’. Wijkblad Benoordenhout 2024, nr. 5.
  • Juliet Oldenburger en Walther Schoonenberg. Interview met Sjoerd Soeters: pleidooi voor een humane stad. Binnenstad Jg. 57, nr. 312 (december 2023). p. xxx

Kleuropdrachten

Juliet Oldenburger. Kleuropdracht van Stichting Diogenes voor het trappenhuis van Oudezijds Achterburgwal 79, op de hoek van de in 1899 Gedempte Huidenvetterssloot.

Juliet doet kleuronderzoek en maakt een kleurtrapje. 2024. Foto Walther Schoonenberg.

De trap was oorspronkelijk gehout in verschillende donkere houtkleuren (eiken), vervolgens in verschillende lichte houtkleuren, dan in verschillende tinten die hout moeten imiteren – een soort roodachtige okers, dan gele okers en vervolgens verschillende kleuren groen. We gaan nu twee okerkleuren terugbrengen. Al het houtwerk in het trappenhuis (trap, deuren,  etc.) wordt dus okergeel.

Nawoord. Is dit een duurzame tuin?

Frieda Hunziker. Een boerentuin in Heerlen. 1943?  Frieda schilderde Zuid-Limburgse taferelen tijdens de Tweede Wereldoorlog, als ze als koerierster oo weg was met Joodse kinderen naar onderduikadressen. Mogelijk was het huisje op bovenstaande schildering een adres waar ze kindren afleverde. Nieuwe aanwinst 2024. Part. collectie. Foto Galerie Simonis en Buunk

Het verleden leert en inspireert ons naar de toekomst te kijken. In de boerentuin van Frieda (1943) is alles te vinden wat mensen op deze aarde gelukkig kan maken: zon, een huis, bomen,  voedsel in de vorm van een groenten- en kruidentuin en een kleine siertuin. De insecten, vlinders, bijen en hommels zijn jammergenoeg niet geschilderd, maar gezien de rijkdom van de tuin, vast en zeker vaste gasten. Het schilderij spoort ons aan om op de ingeslagen weg van duurzaamheid, biodiversiteit en natuurinclusiviteit verder te gaan.

Amsterdam Hortus by night

De hortus in de Plantage in Amsterdam is ook dit jaar in de kerstperiode weer verlicht en ’s avonds geopend, en wel van 19 t/m 23 december, 27 t/m 30 december & 1 t/m 8 januari, van 17:00 tot 22:00 uur.

Palmenkas Amsterdam Plantage. Foto Jan Jaap Hubeek

Een bezoekje aan de palmenkas heeft onze speciale belangstelling en omdat deze in de uiterste hoek van de hortus is te vinden, maak je tegelijkertijd een hele rondwandeling door de tuin. De kas is een beschermd monument en een prominent onderdeel van het Hortuserfgoed. Hij werd in 1911 ontworpen door de architect Johan Melchior van der Mey (1878-1949) in opdracht van hoogleraar Hugo de Vries. In de winter huisvest de kas een collectie palmen, palmvarens (Cycadeeën) en kuipplanten.

Grebbeberg / Laarschenberg: bosgoud

Eigen tuin op de Grebbeberg. Gouden Maand, 2024.  Foto Carla Oldenburger

Herfstblues

door Erna Kagenaar

Daar ga je
los van het leven
je valt
vlak voor mijn voeten

Je kleuren verraden
je verhaal
Licht en donker
had ik je eerder kunnen ontmoeten?

Nu je mijn aandacht hebt
geen hoogte, maar wel diepte kent
bewonder ik je des te meer
gevallen blad

De herfst bepaalt jouw lot
Je mag met duizenden tegelijk
ons weemoedig maken
We hebben je bloei zo lief gehad

Kunst en Wetenschap combineren

Leonardo da Vinci (Vinci 1452 – Amboise 1519). De Aankondiging, 1472. Museum Uffici, Florence

Kunst en (exacte) Wetenschap combineren heeft me altijd al geboeid. Eigenlijk uit pure onkunde en wanhoop. Ik had een diploma gymnasium B in mijn zak, maar wilde eigenlijk altijd al kunstgeschiedenis studeren. Maar een Beta – diploma werd in de tijd dat ik eindexamen deed niet voldoende geacht om (kunst)geschiedenis  en oude en moderne talen te gaan studeren, dus ik werd gedwongen een andere meer exacte richting te kiezen. Dat heb ik gedaan en het was een groot geluk voor mij dat in Utrecht in  1959 net een nieuwe richting binnen de Biologiestudie was opgericht, namelijk het vak Biohistorie, dat door Professor Frans Verdoorn vanuit de US (Boston/Waltham MA.) in Nederland was geïntroduceerd.. Hij had dit begrip als volgt gedefinieerd: “de relaties tussen mens, plant en dier in de loop van de cultuurgeschiedenis.”

Stinkende Gouwe of Cheledonium majus (Fam. Papaveraceae), uit ‘Gart der Gesundheit’, 1485.

In dit vak ben ik na mijn afstuderen doorgegaan (hoewel ik ook afgestudeerd was in planten-ecologie), zodat de relaties  tussen Kunst en Wetenschap mij altijd zijn  blijven boeien. Die relaties tussen Kunst en Wetenschap zijn natuurlijk van velerlei aard en iedereen kan een richting kiezen die hem interesseert. Ik begon met de betekenis van planten op schilderijen van de Vlaamse Primitieven en gaf daarbij colleges in de geschiedenis van botanie door de eeuwen heen, beginnend met Theophrastus en ‘De Materia medica’ van Dioscorides (1ste eeuw na Chr.).

Dat resulteerde weer in een opdracht van de Stichting Experimenten in Kunst en Technologie / E.K.T. die ik samen met Pieter Smit (†) heb uitgevoerd (verwerkt tot een lijvig geschrift) en getiteld is ‘Wetenschap en Kunst in de Levenswetenschappen: enkele aspecten van hun onderlinge samenhang’, gepubliceerd als deelschrift van het EKT-rapport ‘Orientatie Materiaal over Wetenschap en Kunst’ onder redactie van C. Blok, P.H. van de Poel en C. Tempelaars, en tegelijkertijd in Communicationes Biohistoricae Ultrajectinae nr. 57 (zomer 1975), p. 147-255.

Sindsdien zijn er vijftig jaar voorbij en ben ik nu op een punt gekomen om me nog eens verder te verdiepen in die mysterieuze richting Kunst en Wetenschap. Ik vroeg me net af of daar tegenwoordig ook cursussen in gevolgd kunnen worden, toen mijn kleindochter vertelde dat ze een (andere) online cursus had gevolgd (en deze had gevonden via ‘Coursera’, een platform waar online opleidingen van internationaal erkende universiteiten worden aangeboden). Ik begon te zoeken of er iets voor mijn gading bij was. Misschien Agroforestry bij de Universiteit van Florida? Het is maar net waar je op zoek naar bent. De keuze die Lune maakte was Paleontology: Theropod Dinosaurs and the origin of Birds, bij de University of Alberta. Plus een certificaat op naam, van de University of Alberta. Feliciteren mag, reactie, commentaar , repost op Linkedin mag ook..

Kasteel Rechteren, het water en de ontwerpen van Leonard Springer

Het hoge water heeft de aanleg van de tuinen bij Kasteel Rechteren altijd parten gespeeld.

Topografische Kaart Nederland.  Linker kaart detail Rechteren 1896;                                                     Rechter kaart detail Rechteren op zelfde schaal 2023

Kasteel Rechteren met zijn ronde veertiende-eeuwse toren, is het meest indrukwekkende bouwwerk van de omgeving. Op het gebied van tuinarchitectuur is Rechteren echter altijd karig bedeeld gebleven. Mogelijk is het vroeger regelmatig onderlopende rivierenlandschap hier de oorzaak van.

Abraham de Haan, 1729. Achterzijde Kasteel Rechteren. Het kasteelterrein is ommuurd en omgracht. Foto Wikipedia
Kasteel Rechteren ligt eigenlijk op een eiland,  in een landschappelijk gestileerde waterpartij, aan een dode arm van de Overijsselse Vecht. Deze aanleg bestaat deels uit een vergraving van de oorpronkelijke omgrachting van het slot, deels uit de vroegere stromende Vecht en moet omstreeks het begin van de negentiende eeuw gerealiseerd zijn. Voor het eerst te zien op de Top. Militaire Kaart 1850.
De ronde toren dateert uit 1320 en ook de woonvleugel stamt nog uit de middeleeuwen.
Tuinen vóór en opzij (NO_zijde) van Kasteel Rechteren. Ontwerp Leonard Springer, 1911. Collectie Speciale Collecties WUR
Het huis werd vele malen verbouwd en had in de negentiende eeuw de allure van een landpaleis. Van 1909 tot 1919 heeft de tuinarchitect L.A. Springer hier voor het huis en opzij van het huis neo-barokke parterres ontworpen en aangelegd, zowel een cirkelvormige op het voorplein als rijk gedecoreerde sierperken binnen de omgrachting aan de NO-kant van het kasteel.
Hoe lang deze decoratieve parterres zijn gehandhaafd is onduidelijk. Toen Springer in 1935 de opdracht kreeg de randbeplanting langs het water nabij het kasteel te veranderen, tekende hij zelf een bloementuin in een andere vorm dan in 1911 en noteert hij het gedeelte achter de oostelijke zijvleugel, als rozentuin. Op onderstaande foto is ook al duidelijk dat de siertuin vereenvoudigd is. We zien alleen enkele vormbomen en gras. Achter de siertuin heeft altijd de moestuin gelegen. Op bovenstaande recher kaart uit 2023 is de plaats van de moestuin nog duidelijk te herkennen aan de rode lijnen (moestuinmuren) binnen de omgrachting. In de nieuwste plannen werd een boomgaard op die plaats getekend.
Kasteel Rechteren te Dalfsen. Met ronde parterre van Leonard Springer op het voorplein (1911).  Het lijkt of de p`rterre achter het kasteel al sterk vereenvoudigd is. Luchtfoto 1928. Foto Website Kasteel Rechteren
Het landgoed (1225 ha.) heeft een agrarisch karakter met zeer oude boerderijen. Vanaf de weg is het kasteel te zien, maar de omgeving rondom is niet toegankelijk. In de omliggende rivierduinbossen is wandelen toegestaan.
staat een uitgebreide fotoreportage uit 1909 afgebeeld.  Wel veel foto’s van de rijke interieurs, maar geen foto’s van de neo-barokke parterretuin ten noordoosten van het kasteel. Maar waarschijnlijk was die net nog niet gerealiseerd. Eén foto is afgebeeld van de cirkelvormige bloementuin die voor het huis was gelegen en tegenwoordig ook vereenvoudigd is tot een grascirkel.
Deze beschrijving is deels overgenomen uit de Gids voor de Nederlandse Tuinarchitectuur, deel 1 (1995). Auteurs: Carla Oldenburger-Ebbers, Anne Mieke Backer en Eric Blok.

Bessenstruiken, moestuintjes en dansen in de boomgaard

Bessenstruiken in de kloostertuin van de Karmelietessen in Sittard. 2007. Foto Carla Oldenburger

Al weer een hele tijd geleden werkten wij mee aan een inventarisatie van kloostertuinen in Nederland. Het doel was de tuinen te beoordelen in verband met eventuele plaatsing op de monumentenlijst. Zo bezochten we o.a. de tuin van de Karmelitessen in Sittard. Het is de enige keer dat ik bessenstruiken (op rijen) tussen de vruchtbomen (op rijen)  in de boomgaard geplant heb gezien. En waarom ook niet? De karmelitessen wisten niet beter en vonden het niets bijzonders. Misschien gebeurde dat wel al honderd jaar.

Gisteren (5 oktober 2024) kwam ik weer een dergelijke invulling van een boomgaard tegen en dat was in ‘De Warmoes’ in Lent.

Een fantastische moestuin, bloementuin, boomgaard, kruidentuin, pluktuin, kindertuin, theetuin in Lent bij Nijmegen. Foto Carla Oldenburger

Moestuin in de boomgaard van De Warmoes. Foto Carla Oldenburger

Tussen de rijen hoogstam-vruchtbomen, appels, peren en pruimen,  waren moestuinbedden en bloementuinen in lange rechthoekige bedden aangelegd. Mogelijk waren de bomen (toevallig of met opzet?) iets verder uit elkaar geplant dan normaal.

Dat maakte ook een dansvoorstelling in de boomgaard mogelijk. Dansen in de natuur, op het gras, onde de bomen en soms een beetje in de modder misschien, maar de zon maakte alles goed. De bomen en planten en mensen genoten van het licht, het groen en de zonnenstralen, alles in volle harmonie. We keken naar een dansvoorstelling van Danstheater Aard. Onze complimenten.

Danstheater Aard in De Warmoes, Lent. Foto Carla Oldenburger, okt.2024

Genoeg voedsel voor de vogels in de tuin?

Vandaag (1 oktover 2024, begin van de herfst) wordt de tuin eens nauwkeurig geïnspecteerd op voedsel-aanwezigheid voor vogels. Is mijn tuin wel aantrekkelijk genoeg voor vogels? Zijn er genoeg struiken met bessen en zaaddragende vaste planten?  Belangrijk in dit verband is natuurlijk dat we de planten niet hebben verwijderd of gesnoeid vóór de winter, maar de bloemschermen hebben laten staan.

Rode Kornoelje (Cornus sanguinea). Foto Wikipedia

In mijn tuin staan genoeg van de volgende soorten: Klimop (Hedera helix), krentenboompjes (Amelanchier lamarckii), vlier (Sambucus nigra), hulst (Ilex aquifolium) en lijsterbes (Sorbus aucuparia), maar toch kan er in een hoekje misschien best nog een Gelderse Roos (Viburnum opulus) of een Rode of Gele Kornoelje (Cornus) worden bijgeplant voordat de winter intreedt. Gelukkig groeien er in het aangrenzende bos genoeg eiken, beuken en hazelaars.

Grote kaardenbol (Dipsacus fullonum). Foto Wikipedia

Meer aandacht moet ik misschien wel besteden aan vaste planten zoals:  Grote Kaardenbol (Dipsacus fullonum), Teunisbloemen (Oenothera biennis), en niet-inheems uit VS: Zonnebloemen (Helianthus annuus),  Rudbeckia / Echinacea en Kogeldistel (Echinops ritro).

Kogeldistel (Echinops ritro). Foto Wikipedia

De laatste jaren ben ik niet toegekomen aan een kruidenhoekje, maar wilde Tijm (Thymus serpyllum)  en wilde Marjolijn (Origanum vulgaire) zijn natuurlijk voor de vogeltjes (de zaden) en voor de mens (de blaadjes) niet te versmaden.

Kortom, na de inspectie, de vogels kunnen zich wel laven, maar het moet nog beter.

Kasteel Schaloen en heemtuin Sjloensheim, mooie combinatie

Vandaag 14 september 2024, (eerste) Open Monumentendag. Dat vraagt misschien om het bezoeken of beleven van een monument, wat benoorden de rivieren toch niet echt bekend is bij monumenten-liefhebbers. Allen een mooie dag gewenst.

Oud-Valkenburg. Kasteel Schaloen. Uit ‘Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur. 2000

In Oud-Valkenburg liggen de kastelen Schaloen (of Chaloen of Schâlven) en Genhoes (of Oud- Valkenburg). Kasteel Schaloen ligt binnen een omgracht terrein op een eiland dat gevormd wordt door de Geul en een aftakking daarvan, genaamd de Molenbeek. Het kasteel is na een verwoesting in 1575 opnieuw opgetrokken en vervolgens in 1656 verbouwd in Renaissancestijl. In 1893 en 1894 vond een ingrijpende restauratie en verbouwing plaats onder leiding van de architect P.J.H. Cuypers.

Kasteel Schaloen. Aquarel 19ce eeuw. Voor de verbouwing van Cuypers. Bron Wikipedia
De schrijver en dominee Craandijk beschrijft in zijn Wandelingen (1883) de rijkdom van het licht golvende landschap in de vruchtbare beemden en vallei van de Geul. Tussen fluweelgroene weiden met populieren omzoomd en bloeiende boomgaarden ligt Schaloen temidden van donkere boompartijen. Decor van dit alles is de sierlijk gevormde Schaelsberg. De lindenberceau die, opzij van de weg, naar de Geul leidt, biedt Craandijk verkoeling tijdens zijn wandelingen. Tegenover de watermolen ligt het park van Schaloen. Volgens Craandijk wordt de toegang belemmerd door ‘… hekken tusschen met vazen gekroonde palen’.  Vazen met bonte eenjarigen, sieren in die tijd ook de oevers van de gracht, samen met pruikaccacia’s, een negentiende-eeuwse versiering die de goedkeuring van de auteur niet kon wegdragen. Hij vond dit niet passend bij de sobere stijl van het kasteel, dat toen nog niet door Cuypers was opgesierd met hoektorentjes en dakvensters. Schaloen bestaat nog steeds uit een kasteel met bijgebouwen, waaronder een poortgebouw, een tiendschuur, een achttiende-eeuws zwanenhuisje en een zeventiende-eeuwse watermolen.
Van een echte parkaanleg is bij Schaloen geen sprake. Wel zijn er verschillende lanen, enkele oude solitaire bomen, waaronder exotische soorten, en een (voormalige) moestuin. De berceau komt uit op de voorburcht waar ook de bijgebouwen gesitueerd zijn. Vandaar is het eigenlijke kasteel door middel van een brug bereikbaar. Met uitzondering van de oude bomen is de inrichting van de tuinen binnen de gracht modern en aangepast aan de horeca-functie van het gebouw. De moestuin ligt ten westen van de oprijlaan, bij de watermolen, en is tegenwoordig in gebruik als heemtuin genaamd ‘Sjloensheim’. Een beschrijving volgt onder deze hoofdtekst.
Oud Valkenburg. Heemtuin Sjloensheim. 1988

Vanaf de parkeerplaats nabij de watermolen loopt een beukenlaan door de weilanden naar de brug over de Geul. Botanisch, zoölogisch en ornithologisch gezien zijn Schaloen en het naastgelegen Genhoes zeer interessant. Er komen veel orchideeën voor en er zijn vossen, dassen, eekhoorns, eikelmuizen en talrijke zangvogels in het gebied. Schaloen is een rijksbeschermde historische buitenplaats. 

Sjloensheim. In de nabijheid van kasteel Schaloen en naast de uit 1661 daterende watermolen ‘Sjloens-meule’ ligt het heempark Sjloensheim met ongeveer 500 planten van de flora van Zuid-Limburg, alle voorzien van een naambordje. Het park is een combinatie van een heemtuin, een historische tuin, een natuurinformatiecentrum en een openluchtmuseum. Het bestaat onder meer uit een oud-Limburgse boerderijtuin met groenten, kruiden, kleinfruit in met buxus afgezette perken en een akkertje met oude veldgewassen als emer, spelt, gierst, veldwortelen, huttentut, tabak, hop, cichorei, wede, wouw, meekrap en weverskaarde. Er is een imitatie mergelgroeve, een imkerij en een Oudhollandse kruidentuin. Er groeien tal van bloemplanten, geurkruiden, palmlelies en rozen maar ook staan er strak geschoren taxusvormen. Er staan oude wegkruisen zoals die vroeger langs de landwegen stonden, zogenaamde hagelkruisen. De watermolen is toegankelijk en er is een vogelbosje. Uniek is de viskorf waarmee vroeger op zeer efficiënte wijze vis werd gevangen.

Wandelen rondom Schaloen is een belevenis. Het Schaloens Voetpad bij Kasteel Schaloen wordt geflankeerd door monumentale beuken en is de link tussen het kasteel en de Oostergats.

Uit: Carla S. Oldenburger, Anne Mieke Backer en E. Blok. Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur, deel 4. Rotterdam, 2000.

De tuinen van Sorgvliet of Catshuis

Gisteren 16 augustus 2024 werd in verband met de verbouwing van het Binnenhof de ministerraad voor het eerst niet meer gehouden in de Trèveszaal, maar in het Catshuis. Dit huis heeft een lange geschiedenis, maar wat ons natuurlijk speciaal interesseert is de geschiedenis van de tuinen. In 1998, schreef ik in de Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur (deel Noord- en Zuid-Holland) de volgende tekst over deze destijds beroemde tuinen:

J. van den Abeele. Een der schoonste Gesigten ’t Vermaarde Park van Sorgvliet. Parterre, daarachter huis, daarachter oranjerie. Collectie RCE
Spuij, A. van der (1837); Springer, L.A. (1908); Architectenbureau Z. Hoek en J.T. Wouters (1911); Gorter – ter Pelkwijk, A.J.

“In 1643 kocht de raadpensionaris en dichter Jacob Cats (1577-1660) gronden aan in de duinen tussen Den Haag en Scheveningen. Het terrein werd doorsneden door de Haagse Beek. Cats, die in Zeeland ervaring had opgedaan met het in cultuur brengen van landaanwinningen en daar een fortuin mee verdiend had, zag nu zijn kans schoon om ook hier iets moois te verrichten. Hij gebruikte het water uit de beek voor het bevloeien van zijn land en mengde de bagger uit de beekbedding, en later uit de inmiddels gegraven sloten en visvijvers, met fijn duinzand als bemesting. Hij liet het aanwezige grove oerzand verwijderen om hiermee dijken te leggen rondom de jonge aanplant. Op deze manier toverde hij de dorre duinen om in een lustoord.

In 1651 liet hij pas een huis bouwen, naar ontwerp van Lodewijk Huygens, in de trant van het werk van Pieter Post. Dit huis lag oorspronkelijk op een omgracht terrein. Aan de voorzijde van het huis lag een plein en achter het huis waren mogelijk al bloemperken. Buiten de omgrachting kwam men direct in het omringende duinterrein. De aanleg is te beschouwen als een goed voorbeeld van een Hollandse ‘villa suburbana’, zoals die in de zestiende eeuw in Italië werden aangelegd.

In 1656 schreef Jacob Cats een hofdicht op Sorghvliet. Het eerste deel gaat over het ouder worden en het tweede deel behelst een beschrijving en verheerlijking van het buitenleven, gecombineerd met de literatuur. Cats roemt in zijn gedichten ook de spijzen van het land. In 1684 verscheen Tachtig jarig leven, en huyshouding, of kort begrijp van het buyten leven op Sorghvliet. Cats heeft slechts acht jaar op Sorghvliet gewoond. In 1675 werd Hans Willem Bentinck, de latere superintendant van de tuinen van Willem III en Mary in Nederland en Engeland, de nieuwe eigenaar. De tuinen en boomgaarden dateren waarschijnlijk uit zijn tijd. Hij liet bovendien in 1676 een halfcirkelvormige oranjerie bouwen buiten het omgrachte terrein, die de afsluiting vormde van een as van symmetrie loodrecht op de voorzijde van het huis. Deze oranjerie kreeg grote bekendheid vanwege de gewassen die erin gekweekt werden. Daarnaast hield hij uiteenlopende diersoorten in een menagerie. Volgens de tuinarchitect L.A. Springer werden de tuinen door Bentinck, in samenwerking met Philips III Doublet van Clingendael, Constantijn Huygens jr. en Christiaan Huygens, verrijkt en versierd met priëlen, volières, terrassen, (schelpen)grotten, cascades en visvijvers.
Het meest opvallende in deze tuinaanleg is dat de loop van de kronkelende Haagse beek ongemoeid werd gelaten. Dit gebeurde op advies van Johan Maurits van Nassau-Siegen. Tsaar Peter de Grote van Rusland bezocht Sorghvliet en Honselersdijk tijdens zijn bezoek aan Nederland in 1697.
In de achttiende eeuw werd Sorghvliet in opdracht van Willem Bentinck in landschapsstijl veranderd. In 1837 kocht kroonprins Willem het terrein en liet het door A. van der Spuij in kaart brengen. Het afgebeelde landschapspark is vooral bijzonder omdat de slingerende waterloop een echte, natuurlijke beek is, die zeker het uitgangspunt voor het landschappelijke ontwerp zal zijn geweest. Later voegde Willem II de buitenplaatsen Buitenrust en Rustenburg aan Sorghvliet toe, met de bedoeling op het totale terrein een nieuw paleis te laten bouwen. Dit plan heeft echter geen doorgang gevonden.
Na de dood van Willem II in 1849 begon de verkoop van delen van Sorghvliet. In 1902 werd een deel tot villapark bestemd en in 1904 gaf de tuinarchitect H.A.C. Poortman adviezen voor de plaats van het Vredespaleis op de delen van de voormalige buitenplaatsen Buitenrust en Rustenburg en voor een verkavelingsplan. De villawijk Zorgvliet is in die periode gebouwd. De tuinarchitect L.A. Springer maakte hiervoor in 1908 een verkavelingsplan, dat echter niet werd uitgevoerd omdat men vreesde dat er, evenals bij zijn in 1901 gemaakte plannen voor de Haarlemmerhout, erg veel bomen zouden moeten verdwijnen. Het architectenbureau Z. Hoek en J.T. Wouters was verantwoordelijk voor het uiteindelijke verkavelingsplan Zorgvliet. De opzet bestaat uit een min of meer landschappelijke aanleg met een gebogen stratenpatroon. Tussen 1913 en 1915 werden er meer dan 64 monumentale villa’s en herenhuizen gebouwd in een historische stijl. In 1920 werd het deel van de oorspronkelijke buitenplaats dat niet bebouwd mag worden ommuurd.
De Staat der Nederlanden werd ten slotte in 1955 eigenaar en in 1961 werd het tegenwoordige Catshuis als ambtswoning van de minister-president in gebruik genomen. Het beheer van het park valt sindsdien onder de Dienst Domeinen. Het park Sorghvliet is vooral de moeite waard in het voorjaar, wanneer de vele stinseplanten bloeien: gevlekte aronskelk, Italiaanse aronskelk, sneeuwklokjes, sterhyacint, wilde hyacint, bosanemoon en knikkende en gewone vogelmelk.”

In 2002 heeft ons bureau advies gegeven aan Bureau Anneke Nauta en Ank Bleeker Landschapsarchitecten, over de beplanting van de tegenwoordige Catstuin. De resultaten zijn te vinden in “Kort onderzoek naar historische planten uit de tijd van Jacob Cats (1577-1660)‘. In hoeverre deze plannen zijn uitgevoerd of zijn meegewogen is ons niet bekend. We zijn er na ons bezoek t.b.v. het advies niet meer uitgenodigd.

Dit korte overzicht op de geschiedenis van de tuinen van Park Sorgvliet / Catshuis is mede bedoeld om alle leden van de ministerraad bewust te maken en te informeren  over de historische tuinen bij het Catshuis, die velen van hen gisteren waarschijnlijk voor het eerst betraden.