Categoriearchief: Kastelen

Kasteel Rechteren, het water en de ontwerpen van Leonard Springer

Het hoge water heeft de aanleg van de tuinen bij Kasteel Rechteren altijd parten gespeeld.

Topografische Kaart Nederland.  Linker kaart detail Rechteren 1896;                                                     Rechter kaart detail Rechteren op zelfde schaal 2023

Kasteel Rechteren met zijn ronde veertiende-eeuwse toren, is het meest indrukwekkende bouwwerk van de omgeving. Op het gebied van tuinarchitectuur is Rechteren echter altijd karig bedeeld gebleven. Mogelijk is het vroeger regelmatig onderlopende rivierenlandschap hier de oorzaak van.

Abraham de Haan, 1729. Achterzijde Kasteel Rechteren. Het kasteelterrein is ommuurd en omgracht. Foto Wikipedia
Kasteel Rechteren ligt eigenlijk op een eiland,  in een landschappelijk gestileerde waterpartij, aan een dode arm van de Overijsselse Vecht. Deze aanleg bestaat deels uit een vergraving van de oorpronkelijke omgrachting van het slot, deels uit de vroegere stromende Vecht en moet omstreeks het begin van de negentiende eeuw gerealiseerd zijn. Voor het eerst te zien op de Top. Militaire Kaart 1850.
De ronde toren dateert uit 1320 en ook de woonvleugel stamt nog uit de middeleeuwen.
Tuinen vóór en opzij (NO_zijde) van Kasteel Rechteren. Ontwerp Leonard Springer, 1911. Collectie Speciale Collecties WUR
Het huis werd vele malen verbouwd en had in de negentiende eeuw de allure van een landpaleis. Van 1909 tot 1919 heeft de tuinarchitect L.A. Springer hier voor het huis en opzij van het huis neo-barokke parterres ontworpen en aangelegd, zowel een cirkelvormige op het voorplein als rijk gedecoreerde sierperken binnen de omgrachting aan de NO-kant van het kasteel.
Hoe lang deze decoratieve parterres zijn gehandhaafd is onduidelijk. Toen Springer in 1935 de opdracht kreeg de randbeplanting langs het water nabij het kasteel te veranderen, tekende hij zelf een bloementuin in een andere vorm dan in 1911 en noteert hij het gedeelte achter de oostelijke zijvleugel, als rozentuin. Op onderstaande foto is ook al duidelijk dat de siertuin vereenvoudigd is. We zien alleen enkele vormbomen en gras. Achter de siertuin heeft altijd de moestuin gelegen. Op bovenstaande recher kaart uit 2023 is de plaats van de moestuin nog duidelijk te herkennen aan de rode lijnen (moestuinmuren) binnen de omgrachting. In de nieuwste plannen werd een boomgaard op die plaats getekend.
Kasteel Rechteren te Dalfsen. Met ronde parterre van Leonard Springer op het voorplein (1911).  Het lijkt of de p`rterre achter het kasteel al sterk vereenvoudigd is. Luchtfoto 1928. Foto Website Kasteel Rechteren
Het landgoed (1225 ha.) heeft een agrarisch karakter met zeer oude boerderijen. Vanaf de weg is het kasteel te zien, maar de omgeving rondom is niet toegankelijk. In de omliggende rivierduinbossen is wandelen toegestaan.
staat een uitgebreide fotoreportage uit 1909 afgebeeld.  Wel veel foto’s van de rijke interieurs, maar geen foto’s van de neo-barokke parterretuin ten noordoosten van het kasteel. Maar waarschijnlijk was die net nog niet gerealiseerd. Eén foto is afgebeeld van de cirkelvormige bloementuin die voor het huis was gelegen en tegenwoordig ook vereenvoudigd is tot een grascirkel.
Deze beschrijving is deels overgenomen uit de Gids voor de Nederlandse Tuinarchitectuur, deel 1 (1995). Auteurs: Carla Oldenburger-Ebbers, Anne Mieke Backer en Eric Blok.

“NAAR BUITEN” Thema Dag van het Kasteel 2025.

‘Naar Buiten!’ thema Dag van het Kasteel

De traditie is dat de Dag van het Kasteel gevierd wordt tijdens  het Pinksterweekend, in 2025 is dat  za. 7 en zo. 8 juni. De kastelen,  buitenplaatsen en landhuizen zullen dan hun tuinen en parken openstellen voor geïnteresseerden in deze vormen van tuinkunst.

Kasteel Staverden. Ontwerp tuin Juliet Oldenburger, 2008. Foto Geldersch Landschap en Kasteelen

Bezoekers zullen dan kennis kunnen maken met tuinen die ontstaan zijn in de 17-de, 18-de, 19-de en 20-ste eeuw en natuurlijk ook met nieuwe tuinen, wel of niet gebaseerd op de oude historische voorgangers.

Als u de komende herfst en winterperiode zich al wil verdiepen in deze vormen van tuinarchitectuur, raad ik iedereen aan de ‘Gids voor de Nederlandse Tuin- en landschapsarchitectuur’ (door Carla S. Oldenburger, Annemieke Backer en Eric Blok) weer eens open te slaan en te bekijken welke kasteeltuinen en -parken in zijn of haar omgeving te vinden zijn. De Gids bestaat uit 4 delen Noord (1995), Oost 1996), West(1998) en Zuid(2000) en deze delen zijn onafhankelijk nog wel te koop bij de bekende Internet-Boekwinkeltjes. Verder is misschien een aanrader, als u naar meer kennis snakt en doorverwijzingen zoekt, de Wikipedia-pagina Geschiedenis van de Nederlandse Tuinarchitectuur.

Veel plezier in de voorbereidingstijd en natuurlijk komende Pinkster, maar dat is nog heel ver weg.

Kasteel Schaloen en heemtuin Sjloensheim, mooie combinatie

Vandaag 14 september 2024, (eerste) Open Monumentendag. Dat vraagt misschien om het bezoeken of beleven van een monument, wat benoorden de rivieren toch niet echt bekend is bij monumenten-liefhebbers. Allen een mooie dag gewenst.

Oud-Valkenburg. Kasteel Schaloen. Uit ‘Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur. 2000

In Oud-Valkenburg liggen de kastelen Schaloen (of Chaloen of Schâlven) en Genhoes (of Oud- Valkenburg). Kasteel Schaloen ligt binnen een omgracht terrein op een eiland dat gevormd wordt door de Geul en een aftakking daarvan, genaamd de Molenbeek. Het kasteel is na een verwoesting in 1575 opnieuw opgetrokken en vervolgens in 1656 verbouwd in Renaissancestijl. In 1893 en 1894 vond een ingrijpende restauratie en verbouwing plaats onder leiding van de architect P.J.H. Cuypers.

Kasteel Schaloen. Aquarel 19ce eeuw. Voor de verbouwing van Cuypers. Bron Wikipedia
De schrijver en dominee Craandijk beschrijft in zijn Wandelingen (1883) de rijkdom van het licht golvende landschap in de vruchtbare beemden en vallei van de Geul. Tussen fluweelgroene weiden met populieren omzoomd en bloeiende boomgaarden ligt Schaloen temidden van donkere boompartijen. Decor van dit alles is de sierlijk gevormde Schaelsberg. De lindenberceau die, opzij van de weg, naar de Geul leidt, biedt Craandijk verkoeling tijdens zijn wandelingen. Tegenover de watermolen ligt het park van Schaloen. Volgens Craandijk wordt de toegang belemmerd door ‘… hekken tusschen met vazen gekroonde palen’.  Vazen met bonte eenjarigen, sieren in die tijd ook de oevers van de gracht, samen met pruikaccacia’s, een negentiende-eeuwse versiering die de goedkeuring van de auteur niet kon wegdragen. Hij vond dit niet passend bij de sobere stijl van het kasteel, dat toen nog niet door Cuypers was opgesierd met hoektorentjes en dakvensters. Schaloen bestaat nog steeds uit een kasteel met bijgebouwen, waaronder een poortgebouw, een tiendschuur, een achttiende-eeuws zwanenhuisje en een zeventiende-eeuwse watermolen.
Van een echte parkaanleg is bij Schaloen geen sprake. Wel zijn er verschillende lanen, enkele oude solitaire bomen, waaronder exotische soorten, en een (voormalige) moestuin. De berceau komt uit op de voorburcht waar ook de bijgebouwen gesitueerd zijn. Vandaar is het eigenlijke kasteel door middel van een brug bereikbaar. Met uitzondering van de oude bomen is de inrichting van de tuinen binnen de gracht modern en aangepast aan de horeca-functie van het gebouw. De moestuin ligt ten westen van de oprijlaan, bij de watermolen, en is tegenwoordig in gebruik als heemtuin genaamd ‘Sjloensheim’. Een beschrijving volgt onder deze hoofdtekst.
Oud Valkenburg. Heemtuin Sjloensheim. 1988

Vanaf de parkeerplaats nabij de watermolen loopt een beukenlaan door de weilanden naar de brug over de Geul. Botanisch, zoölogisch en ornithologisch gezien zijn Schaloen en het naastgelegen Genhoes zeer interessant. Er komen veel orchideeën voor en er zijn vossen, dassen, eekhoorns, eikelmuizen en talrijke zangvogels in het gebied. Schaloen is een rijksbeschermde historische buitenplaats. 

Sjloensheim. In de nabijheid van kasteel Schaloen en naast de uit 1661 daterende watermolen ‘Sjloens-meule’ ligt het heempark Sjloensheim met ongeveer 500 planten van de flora van Zuid-Limburg, alle voorzien van een naambordje. Het park is een combinatie van een heemtuin, een historische tuin, een natuurinformatiecentrum en een openluchtmuseum. Het bestaat onder meer uit een oud-Limburgse boerderijtuin met groenten, kruiden, kleinfruit in met buxus afgezette perken en een akkertje met oude veldgewassen als emer, spelt, gierst, veldwortelen, huttentut, tabak, hop, cichorei, wede, wouw, meekrap en weverskaarde. Er is een imitatie mergelgroeve, een imkerij en een Oudhollandse kruidentuin. Er groeien tal van bloemplanten, geurkruiden, palmlelies en rozen maar ook staan er strak geschoren taxusvormen. Er staan oude wegkruisen zoals die vroeger langs de landwegen stonden, zogenaamde hagelkruisen. De watermolen is toegankelijk en er is een vogelbosje. Uniek is de viskorf waarmee vroeger op zeer efficiënte wijze vis werd gevangen.

Wandelen rondom Schaloen is een belevenis. Het Schaloens Voetpad bij Kasteel Schaloen wordt geflankeerd door monumentale beuken en is de link tussen het kasteel en de Oostergats.

Uit: Carla S. Oldenburger, Anne Mieke Backer en E. Blok. Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur, deel 4. Rotterdam, 2000.

Ronald van Immerseel in onze gedachten

RONALD VAN IMMERSEEL (1971-2024)

Unknown.jpeg

Gisteren bereikte ons het zeer verdrietige bericht dat Ronald van Immerseel zaterdag 7 september is overleden. Hij was een erkend en deskundig historisch onderzoeker op het gebied van de Nederlandse buitenplaats. We werkten nooit echt samen aan een project, maar in het relatief kleine kringetje van het groene erfgoed voelden we ons allemaal collega’s en waren we allemaal bevriend met hem.

Ronald ging na zijn afstuderen rustig zijn eigen gang en leerde al snel de geheimen van historische buitenplaatsen kennen. Hij landde in deze kring precies in de goede tijd, de tijd dat de Commissie Buitenplaatsen  van de Raad voor Cultuur haar inventarisatie van Nederlandse buitenplaatsen afrondde, de Nederlandse Tuinenstichting haar Monumenten Commissie opstartte en in de tijd dat de ‘Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur’ (verwerkt in Database ‘TUIN’) werd geschreven. Als wetenschappelijk onderzoeker werkte hij aanvankelijk voor de Stichting ‘Particuliere Historische Buitenplaatsen’ (PHB, gesubsidieerd door het Ministerie van LNV). In 2010 werd deze stichting PHB omgevormd tot de onafhankelijke stichting ‘In Arcadië’, een onderzoeks- en planbureau en in die zin een zeer gewaardeerde collega van ons eigen bureau ‘Binnenstad en Buitenleven’,  in 2000 opgericht met het doel onderzoek, advies en herstel van historische tuinen. Op Linkedin is te lezen welke functies hij verder allemaal heeft bekleed.

Ons Zochers Online project geeft ook aan dat wij wat betreft de werken van de Zochers Ronald’s geschriften hebben verwerkt. In de literatuurlijst zijn verschillende publicaties van hem opgenomen, zoals:

  • Immerseel, Ronald H.M. ‘Christoffel Eggink (1820-1881), een rechte tuinarchitect’. Cascade Bulletin jrg. 5(1996), 2de halfjaar. p. 39-47.
  • Immerseel, Ronald H.M. van. ‘Twee generaties Zocher op Vredenoord’. Historische Woonsteden en tuinen no.158 (2008). p. 22-27.
  • Immerseel, R.H.M. ‘Christiaan Georg Breitenstein, ontwerper en hortulanus’. Historische Woonsteden en tuinen, no. 154 (april 2007), p. 7-11.
  • Immerseel, Ronald H.M. van en Heimerick M.J. Tromp. ‘Onbekende werken en gegevens van J.D. Zocher sr. jr. Tuingeschiedenis in Nederland: veelzijdig erfgoed in ’t groen. Utrecht, 2009. p. 65-78. Ook uitgegeven als Cascade Bulletin voor Tuinhistorie. jrg. 18 (2009), nummer 2.
  • Immerseel, Ronald van. ‘Minder in tel en aanzien, en toch ook knap is eene Boleurs: De Haarlemse hortulanus Arent Bolleurs en zijn zoon Jan’. Cascade Bulletin Jg 2010 (19), no. 1, p. 35-44.
  • Immerseel, drs. R.H.M. van. M.m.v. dr. A.M.M. van Haperen. ‘Dat de Overduinsche bloemhof bloei: de geschiedenis van de buitenplaats Overduin te Oostkapelle‘. Amersfoort, 2011. 96 p.

Wij zijn in gedachten bij zijn familie en allen die hem hoog achten.

Kasteel Soelen, een boeren buitenplaats? een ferme ornée?

Onlangs las ik een Bericht op Linkedin over het (in appartementen verdeelde) kasteel Soelen te Zoelen en de boeren-omgeving rondom. Het ging de schrijver vooral om het duiden van de prettige eenvoudige boerensfeer in het huis, waar hij als bewoner zo van kon genieten. Ik dacht meteen aan het verschijnsel ‘ferme ornée’ (letterlijk vertaald ‘versierde boerenwoning’), maar eigenlijkt doelt deze term op een landschappelijke aanleg die om haar effect te bereiken voornamelijk gebruik maakt van bouwland en/of weideland. Dat boerenland ligt dan deels binnen de aanleg zelf en ook daarbuiten, een attractief model omdat men kon genieten van zowel een bepaalde opbrengst van de akkers of het weiden der koeien als van een aangename wandeling tussen de velden en akkers. Eigenlijk is het verschijnsel een idee van de tuintheoreticus Stephen Switzer die in 1715 in zijn ‘The Nobleman, Gentleman, and Gardener’s Recreation’ betoogde dat je ‘Profit and Pleasure’ in de tuinkunst moest verenigen, en dus nutsgronden en park naast elkaar en dooreen kon gebruiken.

Het kasteel te Zoelen, Gelderland, Cornelis Pronk, 1728 – 1731. Pen en penseel in grijs. Collectie Rijksmuseum

Maar hier op Soelen was en is er toch meer aan de hand. In de 18de, om precies te zijn in 1775 werd het goed gekocht door Aert Johan Verstolk van Soelen (1745-1786). Hij was waarschijnlijk de man die Soelen tuinarchitectonisch gezien naar  een hoger plan tilde door de aanleg van een sterrenbos en een Frans classicistische stijltuin en langs de oostkant van het kasteel een romantische wandeling realiseerde. Zie de beschrijving hieronder.

Kasteel Soelen is op een rond omgracht (deels dubbelomgracht) eiland gebouwd. Het hoofdgebouw dateert uit ongeveer 1500. Het brandde in 1574 af en is in 1577 weer opgebouwd. Bij een restauratie in 1910 werd het kasteel naar de zeventiende-eeuwse staat teruggebracht. Het poortgebouw, dat deels uit de zestiende eeuw stamt, werd in neogotische stijl veranderd. In het park bevindt zich een kasteelheuvel van het voormalige huis Aldenhaag, dat ook bij de brand van 1574 werd verwoest.

Al eeuwenlang wordt er in de bossen van het kasteel Soelen gewandeld. Op een situatietekening uit 1805 zien we, ten noorden van het kasteel een sterrenbos en ten zuiden van het kasteel een min of meer Frans classicistische symmetrische aanleg met middenas; en tussen kasteel Soelen en de kasteelheuvel van Aldenhaag, een flauw slingerende wandeling.

Huis Zoelen (aan het eind van de oprijlaan uit het westen) en Huis Aldenhaag ten noorden van Kasteel Spelen., 1805.

Uit een aantekening uit 1807 in het dagboek van Maria Elisabeth Hoffman, weduwe van Aert Johan Verstolk (eigenaar van Huis Soelen sinds 1775), heer van Soelen en Aldenhaag, handelaar in meekrap  en schepen van Rotterdam, wordt duidelijk dat er in de tuin van Soelen toentertijd 25 verschillende soorten rozen groeiden. In vroeg-negentiende-eeuwse landschapsparken werden deze in zogenaamde ‘Engelse parterres’ aangeplant: sierperken met bloemen en rozen die meestal werden aangelegd langs het water en langs de paden en bij de ingang van de plaats. Ten noorden van het kasteelterrein lag in die tijd nog een groot sterrenbos (jachtbos voor klein wild).

Men vermoedt dat de uiteindelijke totale omvorming van de parkaanleg naar de landschapsstijl mogelijk van de hand van tuinarchitect J.D. Zocher jr. is, hoewel het kaartbeeld uit de tweede helft 19de eeuw niet typische Zocher-kenmerken vertoont. Wel was Zocher in ieder geval in 1837-1838 de architect van het neogotische koetshuis en het in neogotische stijl verbouwde poortgebouw. Deze neogotische bouwstijl voor tuingebouwen in combinatie met een park in landschapsstijl was in die tijd zeer modern. De voorliefde voor tuingebouwen in deze stijl ging zover dat zij door tuinarchitecten middels voorbeeldenboeken onder de aandacht van de opdrachtgevers werden gebracht. Op de ruïneheuvel, via een kettingbrug bereikbaar, stond eens een kluizenaarshut, eveneens een typisch element in de landschapsstijl. Deze hutten werden vaak ‘bewoond’ door een als kluizenaar uitgedoste pop, die het geïdealiseerde, teruggetrokken leven in de natuur verbeeldde. Op de ruïneheuvel werd in 1843 ook het door Zocher ontworpen grafmonument voor Johan Gijsbert baron Verstolk van Soelen (1776-1845) gebouwd. Dit monument doet sterk denken aan de graftombe van de filosoof en voorloper van de romantiek J.J. Rousseau op de buitenplaats Ermenonville in Frankrijk.

J.D.Zocher, 1843. Grafmonument voor Johan Gijsbert baron Verstolk van Soelen. Park Huis Soelen te Zoelen. Rijksmonument.

Oude, gebogen lanen begeleiden nog steeds een wandeling rond een groot weiland met boomgroepen. Deze wandeling langs de weide is gemarkeerd door een regelmatige aanplant van bomen, wat erop wijst dat dit deel van de aanleg nog uit de achttiende eeuw zou kunnen dateren. Hakhout(essen)bossen en (kersen)boomgaarden zorgden in de 19de eeuw en nu nog steeds voor afwisseling. 

Gebroeders Copijn in 1892

(grotendeels overgenomen  van de Biltsche Courant.nl (12 juli 2024):

“Landgoed Jagtlust (gemeente De Bilt) heeft een hoge monumentale waarde. Dat concludeert een door het Biltse college ingehuurd onafhankelijk bureau (Bureau Contrei) in april jongstleden. Stichting Werkgroep Behoud Jagtlust, sinds zomer 2022 in touw voor een monumentenstatus, ziet het als een belangrijk en bepalend stuk werk. Het rapport is nu ook ter beschikking gesteld van de raadsleden, echter nog niet openbaar.

Genoemde stichting ziet het rapport van het onafhankelijke Rotterdamse bureau Contrei als een zeer goed beargumenteerde beschrijving van al de redenen die noodzaken om Landgoed Jagtlust en omgeving aan te wijzen tot monument. Recent sprak ook de oudste en nationale erfgoedvereniging, de Bond Heemschut, zich uit in een brief aan de Biltse raad.”

(overgenomen uit de Biltsche Courant.nl, 3 december 2023):

“De rijke geschiedenis van Jagtlust onthult steeds weer nieuwe verhalen. In het Stadsarchief van Amsterdam dook een kasboekje op van de familie Boissevain, die tussen 1892 en 1906 op Jagtlust verbleef. Uit dat kasboekje blijkt dat een groot bedrag werd uitgegeven voor de aanleg van de tuin rondom Jagtlust door de firma [Gebroeders H. en P.G.] Copijn, toen al boomkweker en tuinarchitect in Groenekan en zelfs hofleverancier van Z.M. de Koning. Later werd ook nog een aanbetaling gedaan voor de aanleg van een rozentuin. De familie Boissevain deed er alles aan om van het gebied rondom Jagtlust een waar lustoord in de Engelse Landschapsstijl te maken. [Gebroeders] Copijn zou daarvan de ontwerper zijn geweest. Het resultaat van het onderzoek en afbeeldingen van het kasboekje zijn te lezen in het decembernummer (2023) van De Biltse Grift.”  Helaas niet digitaal, maar wel in de studiezaal van Het Utrechts Archief (HUA) te lezen en te fotograferen.

Hierna volgen de documenten waarin de koop van Jagtlust (1892 door Jan Boissevain) en de werkzaamheden van de Gebroeders Copijn (aanleg en tekening van de plaats) worden genoemd. Helaas is het ontwerp van de aanleg rond het huis  (nog) niet teruggevonden.

Aanleg van de plaats door Gebr. Copijn volgens aanneming en tekening. Stadsarchief Amsterdam

Met dank aan Lia Copijn en Anja Guinee.

Huis Verwolde en 5 bekende tuinontwerpers tussen 1776 en 1981

Onlangs bracht de Stichting SKBL Huis Verwolde weer eens onder de aandacht. Jammer genoeg kwam de geschiedenis van de tuin daarbij niet erg royaal uit de verf.  Voor ons een aanleiding om juist nog eens op die geschiedenis te wijzen en er dieper op in te gaan. De tekst nemen we grotendeels over van onze eigen Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur, deel 2 (1996), auteurs Carla Oldenburger-Ebbers, Anne Mieke Backer en Eric Blok.

Laren (Gld.), Kasteel Verwolde. Eerste wijziging tuinontwerp Hugo Poortman, 1922. Coll. Geldersch Landschap en Kasteelen

De (tuin)architecten / tuinontwerpers die hier werkten, geven we in groen aan, daarop klikken en vervolgens bij ‘Beschrijving’ op vinkje klikken; dan verschijnt een uitgebreidere tekst.

Beschrijving Historische Tuin Verwolde:

Kasteel Verwolde staat op de plaats van een middeleeuwse voorganger. In 1738 werd het huis gekocht door A.P. van der Borch. Zijn zoon liet in 1776 door de stadhouderlijke architect P.W. Schonck een nieuw huis optrekken in Lodewijk XVI-stijl. Ook maakte Schonck een nieuw ontwerp voor de tuinen, met bloementuin en moestuin. Zijn ontwerptekeningen voor de tuinen zijn echter verloren gegaan. De zonnewijzervaas uit 1778 is eveneens naar ontwerp van Schonck. Op de zogenaamde ‘Hottingerkaart’ (1783) is duidelijk een eerste landschappelijke aanleg te zien binnen het oudere lanenstelsel.

Circa 1795 maakte de architect J.P. Posth een nieuw ontwerp voor de tuinen. Hij liet het grachtenstelsel vergraven tot een slingervijver. In de weiden vóór en achter het huis ontwierp Posth bloemperken en heesterpartijen in de geest van de Engelse tuinarchitect Humphrey Repton. Hij ontwierp bovendien enkele rondlopende wandelingen, terwijl hij daarnaast enkele delen van oude lanen handhaafde. Ook de boomgaarden en moestuinen werden door golvende paden omgeven. In de negentiende eeuw werd er weinig aan het park veranderd.
Laren (Gld.), Kasteel Verwolde, ca. 2015. Foto Wikipedia
Tijdens de verbouwing van het huis vanaf 1926, waarbij onder andere de toren werd aangebouwd, werd een nieuw tuinontwerp gemaakt door de tuinarchitect H.A.C. Poortman. Het pinetum, dat in 1921 was aangelegd, nam Poortman in zijn plannen op. Hij liet een deel van de slingervijver dempen, zodat aan de zuidzijde van het huis de begane grond door middel van een terras met trap met de tuin verbonden kon worden. Achter het huis ontwierp hij een grasparterre met een dubbelmonogram van de letter L. Daarachter creëerde hij een verdiepte ommuurde parterre-de-broderie met aan weerszijden gazon, en als afsluiting daarachter een 50 meter diep gazon, dat door bloemenborders en taxushagen werd begrensd. Het ontwerp voor deze ‘mixed-borders’ liet Poortman door J.W.M. Sluiter maken in de stijl van Gertrude Jekyll. Deze stijl kenmerkt zich door het gebruik van vaste planten in borders, gerangschikt op kleur en hoogte. Voor het huis kwam ook een gazon te liggen. Het hele ontwerp van Poortman ligt binnen een dubbel grachtenstelsel en vormde een overgang naar het omringende park in landschapsstijl.
Op het binnenterrein ligt ook een oranjerie, die sinds 1988 als theeschenkerij wordt gebruikt.
Huis en tuinen werden in 1977 aan de Stichting Geldersche Kasteelen overgedragen. Vanaf 1980 zijn de tuinen in vereenvoudigde vorm gerestaureerd, gebaseerd op het ontwerp uit 1926. De nieuwe beplanting van de lange bloemenborders werd door mevrouw M.E. Canneman-Philipse, bekend van haar tuin op De Walenburg in Langbroek, ontworpen. Op het landgoed Verwolde is ook de zogenaamde ‘Dikke Boom’ te bewonderen; een zeer imposante eik, waarvan gezegd wordt dat dit de dikste eik van Nederland is, met een stamomtrek van ruim 751 cm. De route naar deze boom is met kleine wegwijzers aangegeven en ook leiden verschillende uitgezette wandelroutes hierlangs.
Het Huis Verwolde is in historische trant ingericht en opengesteld voor publiek. Vanaf 20 juni t/m 17 oktober kan men deelnemen aan de Grand Tour, uitgebreide rondleidingen op donderdagen en zondagen.

 

Wil J.A. Snelder (1928-2013) Tuin- en Landschapsarchitect (aangevulde versie)

Ik ontmoette Wil Snelder  voor het eerst in verband met de restauratie van de tuinen van Paleis Het Loo en daarna op Neercanne.

Het is nu  al weer bijna 30 jaar geleden  dat er een studiedag plaats vond  (14 december 1994) rond het onderwerp  ‘Restauratie van de tuinen van Neercanne’. Ik hield daar een voordracht over de te herstellen tuinen van Neercanne,  gelardeerd met overwegingen en aanbevelingen.

Zie ‘Overwegingen bij het herstel van de tuinen van Neercanne’ in: Cascade Bulletin voor tuinhistorie, jrg. 5 (1996), nr 1, p. 43-49.

Gezicht op de parterre-tuin van Chateau Neercanne. Wil Snelder was de ontwerper van de bijzondere vorm van de buxus-parterre

De studiedag was georganiseerd in het kader van een Unesco-congres in Maastricht. Gastheer was de heer Camille Oostwegel (sr.), eigenaar van Chateau Neercanne, bijgestaan door onder anderen tuinarchitect Wil Snelder, die door Oostwegel voor de tuinen van Neercanne was aangetrokken als adviserend tuinarchitect. Hij was bij uitstek een tuinarchitect die op de hoogte was van historische tuinen in Zuid-Limburg en bovendien een ontwerper van buxus-parterres in nieuwe unieke vormen. Zo getuigen ook de slingerende parterre vóór het Kruisherenhotel in Maastricht en de parterre-vormen achter het Huis Goedenraad van zijn bijzondere moderne kijk op de vorm van parterres.

Wil Snelder met collega’s aan de tekentafel

Onlangs kreeg ik het verzoek een foto van Wil Snelder te leveren voor een boek over ‘150 jaar Volkspark Enschede’. Omdat bovenstaand artikel destijds in het Cascade Bulletin was verschenen, vroeg ik de redactie of zij misschien over een foto van Wil Snelder beschikten. Tot mijn  teleurstelling was de naam van Wil Snelder niet (meer) bekend bij de jongere generatie. Die omissie wil ik hier goed maken door wat meer over Wil Snelder te vertellen.

Zoals al gezegd, ik heb hem gekend in verband met zijn werk voor de tuinen van Neercanne, maar ook omdat hij verbonden was aan het Bureau Blaauwboer, Kragten en Snelder (een Wageningse vestiging van Buro Kragten in Roermond), dat net als de Bibliotheek van de Landbouwuniversiteit (Library WUR) voorheen gevestigd was op de Gen. Foulkesweg te Wageningen).

Harry van Duijnhoven (Bureau Kragten) schreef n.a.v. het overlijden van Snelder in Het Kanaal / Nieuwsbrief NVTL 2013/17) het volgende:

“Op 6 april 2013 is op 84 jarige leeftijd Tuin- en Landschapsarchitect Wil J.A. Snelder overleden. Vanaf 1972 tot ver na zijn pensionering was Wil meer dan dertig jaar een gewaardeerd lid van de NVTL. Na zijn studie in Boskoop en Parijs (Versailles) begon hij als hoofd openbare werken van de gemeente Kerkrade. Al snel verschoof zijn ambitie richting het oprichten van een eigen bureau. Vanuit vestigingen in Eijs-Wittem, Maastricht en Nieuwegein heeft hij vooral in de jaren zestig en zeventig zijn stempel gedrukt op veel na-oorlogse stadsuitbreidingen. Zijn integrale benadering met de landschapsarchitect als spin in het web, was hierbij kenmerkend. Vanaf de jaren tachtig heeft hij zich met zijn bureau meer toegelegd op monumentale vormgeving. Wij zullen Wil blijven herinneren als een gedreven en kritische landschapsarchitect. Schoonheid en functionaliteit gingen bij hem altijd hand in hand.”

Camille Oostwegel zegt kort en krachtig over hem: “Hij had een scherp oog en als ik hem vroeg na te denken over een tuinontwerp, kwam er al snel ter plekke een basisontwerp getekend in enkele hoofdlijnen op tafel”.  Je zou Wil Snelder een creatief restaurator kunnen noemen.

Projecten (voorlopige lijst), wordt mogelijk nog aangevuld.
– Stadspark Kerkrade, 1962/ 1975
– Huis Goedenraad, ca. 1975
–  Kasteel Wylre, ca. 1985
Enige opdrachten in de periode dat hij met André Rabsztyn samenwerkte (1986-1988):
– Grindgaten langs de Maas (voornamelijk profilering en herinrichting van oevers) i.o.v. Provinciale Waterstaat
– Golfterreinen (Wittem en Voerendaal)
– Opdrachten voor DSM (o.a. ook kunstwerken vóór entree)
– Inrichting nieuwe Bestuurscentrum Landgraaf
– Centrale plein MECC te Maastricht. (André Rabsztyn-Archief) 
– Enkele particuliere tuinen
– Kasteel Cortenbach, 1987
– Baroktuinen Château Neercanne, vanaf 1989
Prijsvraagontwerp entree Floriade (Den Haag), onder Motto ‘Parterre’, 1992. Helaas niet in de prijzen gevallen. Zie het Jury-rapport van deze prijsvraag.  
– Chateau  St. Gerlach / Houthem, 1996-1997
– Tuinen, wijngaarden en Landgoed Hotel Winselerhof Landgraaf, 2010.
– Terrastuinen Villa Casa Blanca Houthem (voormalige eigenaar familie Oostwegel)
– Kloostertuin en Kommelplein Kruisherenhotel Maastricht
– Park en tuinen rondom Gouvernement aan de Maas Maastricht
Vele privétuinen, golfbanen en kantoortuinen in Nederland en België .
Nadat zijn kantoor in Kasteel Goedenraad stopte,  werkte hij lang samen met Buro Kragten in Roermond/Wageningen.

Meer ontwerpen: 

Met dank aan Camille Oostwegel sr., André Rabsztyn (collega 1986-1988), Harry van Duijnhoven (laatste medewerker van Wil Snelder).

Kasteel Slangenburg te Doetinchem

Omdat Kasteel De Slangenburg vanaf dit Pinksterweekend 2024 wordt opengesteld, is  onze beschrijving van tuin en park van De Slangenburg hier (bijna onveranderd) overgenomen uit de Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur , deel 2, door Carla S. Oldenburger-Ebbers, Annemieke Backer en Eric Blok (1996):

“Omstreeks 1675 werd het vijftiende-eeuwse huis de Slangenburg in opdracht van Frederik Johan van Baer verbouwd tot een symmetrisch huis met twee hoektorens en twee zijvleugels. In diezelfde tijd werden een nieuwe oprijlaan (Kasteellaan) en een trapeziumvormig lanenstelsel aangelegd met bossen en bouw- en weilanden tussen de lanen. Het lanenstelsel, dat omstreeks 1679 voltooid was, is tot heden toe bewaard gebleven. De ruim 1,5 km. lange oprijlaan staat loodrecht op de voorgevel van het huis en vormt met vier gegraven visvijvers, gelegen binnen het lanenstelsel, de middenas van het ontwerp. Het trapezium beslaat 135 hectare. De vorm van het voorplein dateert eveneens uit omstreeks 1675.

De Slangenburg Doetinchem , 1774. Trapeziumvormig lakenstelsel. Noorden rechts

Op twee achttiende-eeuwse bedrijfskaarten van het landgoed zijn binnen het lanenstelsel bouwland, weiland en bos getekend, terwijl binnen de gracht het huis en de moestuinen staan aangegeven. Het grondgebruik is tot op heden nagenoeg hetzelfde gebleven. Binnen de grachten ten noorden en ten westen van het huis lagen 16 tuinvakken voor moeskruiden, vruchtbomen en bloemen. De vier vakken achter het huis,  waarop men vanuit het huis uitzicht had waren bestemd voor sierplanten.

Kaart De Slangenburg Doetinchem 1796.Rondom trapeziumvormig lakenstelsel. Noorden rechts.
Slangenburg Doetinchem, 1752. Detail rondom het huis 16 tuinvakken. Noorden rechts

Deze siertuin werd omstreeks1799 veranderd in een kleine landschappelijke aanleg met slingerpaden, sierstruiken en een aantal exotische bomen. In het parkdeel achter het huis is nog steeds deze bijzondere aanplant te vinden, waaronder een oude tulpenboom en drie zeer oude bruine beuken.

Ontwerp Hugo Poortman 1894.

In 1894 ontwierp de tuinarchitect H.A.C. Poortman geometrische tuinen binnen de gracht. Het is duidelijk dat de indeling van de tuinvakken benoorden en westen van het huis veranderd zijn van moestuinvakken in siertuinvakken. Ten zuiden van het huis is door Poortman een ruime landschappelijke wandeling uitgezet. Ten noorden van het huis zijn tegenwoordig nog de contouren van een vroeg achttiende-eeuws sterrebos te vinden onder een zwaar beukenbos. 100 jaar later werkte bureau Copijn Utrecht hier i.v.m. reorganisatie-werkzaamheden.

Voor de wandelaars zijn gemarkeerde wandelroutes uitgezet en er zijn picknickplaatsen, een natuurkampeerterrein en een hertenkamp aan het terrein toegevoegd. Het landgoed wordt beheerd door Staatsbosbeheer. De voormalige paardenstal op het voorplein is ingericht als bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer, met onder meer informatie over de historie en het beheer van het landgoed.”

Advies voor een goede voorbereiding op de geschiedenis van tuin en park De Slangenburg, zie Het Landgoed Slangenburg, een gaaf bewaarde Nederlandse barokaanleg uit 1679 / Drs Trudi W. Woerdeman. 

De kolom ter herinnering aan de slag bij Waterloo in het Amerongse Bos

Kolom in het Amerongse Bos, ter ere van Kroonprins Willem II en ter herinnering aan de slag bij Waterloo. Gemeentelijk Monument. Foto Carla Oldenburger

Op weg naar het Berghuis in het Amerongse Bos kom je langs een ‘zuil’ of ‘kolom’ met een bijzondere geschiedenis. Eens was deze kolom te vinden op de hoogste plaats van de Amerongse Berg, midden in het Amerongse Bos, met een vrij uitzicht op het dorp Amerongen. Nu (sinds 1963) staat hij ten zuiden van het huis dat vroeger bekend stond als Berghuis (pannekoekenhuis met speeltuin) en nu de deftige titel ‘Mas Montagne’ (zuid-frans voor huis in de bergen) heeft (restaurant).

Berghuis in het Amerongse Bos. Prentbriefkaart. Tegenwoordig heeft het huis de naam ‘Mas Montagne’

Deze kolom werd opgericht door gravin Anna Elisabeth Christina (Annabetje) van Tuyl van Serooskerke (1745-1819), douarière van Frederik Christiaan Reinhardt, Rijksgraaf van Reede, vijfde graaf van Athlone (1743-1808). Zij was een bewonderaarster van het Huis van Oranje en dus ook van de held van Waterloo, Kroonprins Willem van Oranje, vanaf 1840 Koning Willem II der Nederlanden. Na de overwinning op Napoleon Bonaparte liet gravin Anna Elisabeth een gedenkzuil oprichten ter meerdere glorie van kroonprins Willem II in het Amerongse Bos. De schilder Jan van Ravenswaay (1789-1869) heeft hier een tekening van gemaakt die zich in Teylers Museum bevindt.

Tekst: Deze colom is opgericht door Gravinne Douarière van Athlone ter gedachtenis van de overwinning Behaald over Bonaparte en de Fransche Armée door Den Kroonprins van Oranje en de gecombineerde Arméen onder bevel van den hartogvan Wellington & prins Blücher te Quatre Bras en in de velden van Waterloo den 18 juni 1815. Foto Carla Oldenburger

In 1844 werden de kastelen Amerongen en Zuylestein door de twee dochters van de vijfde graaf van Athlone geërfd. Zij waren even Oranjegezind als hun moeder en lieten de kolom en het hekwerk dat er omheen stond in 1846 restaureren. (Zie gedenkplaat hieronder).

Tekst: Deze colom is hernieuwd ter vereering van onze dierbare moeder A.E.C.gravinne douarière van Athlone door hare laatst overgeblevene kinderen M.W. & C.R. Gravinne van Reede Ginkel. Amerongen 1846 Foto Carla Oldenburger

In 1879  erfde graaf G.J.G.C. van Aldenburg Bentick (1857-1940) Kasteel Amerongen en de bijbehorende bezittingen van zijn tante Elisabeth Mary Rijksgravin van Reede; later werd Kasteel Zuylestein ook nog bij zijn bezittingen gevoegd. Onder zijn beheer is de kolom altijd op zijn plaats blijven staan, maar in de crisistijd (jaren dertig) werd een groot deel van de bossen aan een beleggingsmaatschappij verkocht. De kolom werd toen afgebroken en samen met de gedenkplaten begraven. Het zelfde lot trof het theehuisje en de koepel, maar hiervan zijn tot heden geen sporen teruggevonden.

Na het overlijden van graaf van Aldenburg Bentinck ontfermde zijn dochter Elisabeth Mary zich over de verloren gewaande kolom. Er waren in Amerongen kennelijk toch wel mensen die wisten waar deze begraven lag, want na de Tweede Wereldoorlog werden de kolom en de gedenkplaten gevonden, weer opgegraven en voorlopig opgeslagen op Kasteel Amerongen waar Elisabeth Bentinck woonde met haar man Sigurd von Ilsemann, de vleugeladjudant van de Duitse Keizer Wilhelm II. In  1962 werd burgemeester Jhr. Oscar R. van den Bosch tot burgemeester van Amerongen benoemd en ook hij trok zich het lot van de kolom aan.

Tekst: In dit herdenkings jaar is door samenwerking der inwoners van Amerongen deze kolom heropgericht en door de Erven Graaf G.J.G.C. van Aldenburg Bentinck aan de gemeente overgedragen 3 augustus 1963. Foto Carla Oldenburger

Het gevolg was dat de inwoners van Amerongen in 1963 een actie op touw hebben gezet om geld te verzamelen voor het opnieuw oprichten van de kolom. Men koos voor een andere plaats, langs de weg naar het voormalige Berghuis en met veel ruimte en zicht rondom. Er is zelfs een bankje naast de kolom geplaatst om even uit te rusten en te genieten van de kolom en het landschap.

De kolom in het Amerongse Bos is een gemeentelijk Monument en 5 jaar ouder dan de Naald van Waterloo bij Soestdijk, die tot rijksmonument is aangewezen. Verdient de Amerongse kolom dan ook niet een rijksmonumenten-status?

De Naald van Waterloo in Baarn/Soestijk heeft eenzelfde geschiedenis, het is een eerbetoon aan bevelhebber Kroonprins Willem II en een herinnering aan de overwinning op Napoleon Bonaparte bij Waterloo (1815). De Baarnse Naald  staat in de zichtlijn van Paleis Soestdijk, precies 1 km. van de trappen van het paleis verwijderd. De kolom is ontworpen door architect Abraham van der Hart en geplaatst in 1820.

De Naald van Waterloo bij Paleis Soestdijk. Opgerocht in 1820. Rijksmonument. Foto Wikipedia
Ik wens allen een mooie en interessante wandeling.