Categoriearchief: Nieuws

DE ANDER. Columnwedstrijd Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen en Teylers Museum, nov.2024

DE ANDER, column ingezonden door Carla Oldenburger.

Simon Maris. Part. Collectie, Amsterdam

Rosa kijkt vanuit haar omlijsting mij ongelovig en onderzoekend aan, zich afvragend of ik de onbekende, De Ander ben, die haar verleden wil aanvechten. Ze is treffend geschilderd door Simon Maris. Haar portret is wat gehavend, dat is helder, maar ja Simon is ook wel liederlijk met haar omgesprongen. Waarom zo vraagt Rosa zich af, zou zij haar afkomst verloochenen, haar is altijd verteld dat ze een Indisch meisje is en nu opeens heeft een deskundige onderzoek gedaan naar de expressie van haar gelaat en is ze misschien wel een Roma-meisje geworden. Wat is er gebeurd?

Rosa had lang geleden de bekende schilderijenroute afgelegd van schildersezel, via kunstgalerie naar zolder van bewaring. Tenslotte belandde zij in het stamcafé van Simon, Café-Bodega ‘Le Jardin’ in Amsterdam, om de opgelopen schuld van de schilder te vereffenen. Simon had haar versjacherd aan de kroegbaas, die haar op zijn beurt zonder aanziens des persoons in het café had opgehangen. Daar was Rosa ontdekt door De Ander, een flamboyante museumdirecteur van het Rijks, een idealist die er alles voor over had om Kunst voor arm en rijk, voor wit en zwart, werkelijk voor iedereen begrijpelijk en toegankelijk te maken. Zijn plan noemde hij Inclusie.

Met die intentie werd Rosa door De Ander van de muur gehaald. Hij zou haar ophangen in zijn museum naast Isabella, een ander portret van een donker getint meisje van Simon Maris. De kroegbaas schrok ervan, niet omdat zijn schilderij nu zomaar aan De Ander verkwanseld werd, maar omdat hij van Rosa was gaan houden en het hem niet kon schelen of zij nu een Indisch of een Oosters typetje of een Roma-meisje was. Hoe kwam men eigenlijk aan die conclusie van Roma-meisje? 

Omdat Simon zelf had verteld dat hij een Roma-familie had geportretteerd die schipbreuk had geleden voor IJmuiden en hij voor die mensen onderdak had geregeld. Dus Rosa moest wel een Roma-meisje zijn. De kroegbaas wist het schilderij gelukkig tot de dag van vandaag te behouden. In zijn kroeg was tenslotte ook iedereen welkom om naar kunst te komen kijken en Rosa mocht blijven wie ze was.

Deze columnwedstrijd is uitgeschreven n.a.v. De Spaarnelezing, met als onderwerp DE ANDER. Die avond zullen spreken prof. Mariska Kret en prof. Jan Willem Duyvendak.

De winnaar van de columnwedstrijd is vandaag, 11-11-2024 bekend gemaakt. Het is de column De ANDER, geschreven door Fabian van Hal. Zijn column zal in het Haarlemsch Dagblad verschijnen zaterdag, 16-11-2024.

Verse wolvensporen gesignaleerd in Rhenen, op de Laarschenberg (noordelijk deel Grebbeberg)

 

Rhenen, Bos Laarschenberg. Wolvenspoor 3 oktober 2024.                            Foto B. Dulon Barre

Het was al wel bekend dat er sinds 2023 wolven rondlopen op de Utrechtse Heuvelrug. Maar nu kwam mijn buurman gisteren (3 oktober 2024) met foto’s die hij genomen had van verse wolvensporen in ‘ons’ bos op de Grebbeberg (deel Laarschenberg). 

Mijn volwassen kleindochter reageerde: “Wow wat gaaf! misschien hebben ze even gedag gezegd tegen hun soortgenoten in de dierentuin????”

Rhenen, Laarschenberg. Zicht richting Veenendaal. Foto Carla Oldenburger

En dat zou je inderdaad meteen denken want het bos hier grenst aan het Berenbos van het Ouwehands Dierenpark en daar leven naast beren ook wolven. Zouden ze gelokt kunnen zijn door het huilen van die wolven?

Rhenen Laarschenberg, Levendaalseweg. Foto Carla Oldenburger

Hoe je ook over wilde wolven denkt, laat ze met rust en wees voorzichtig. Niet er achter aan rennen maar afstand houden, niet voeren, wel is hard praten en wat zwaaien met je armen toegestaan om ze een beetje bang te maken, zodat ze uit zichzelf zich terugtrekken. Ga er dus niet op af, maar trek je langzaam terug, en wees je ervan bewust dat je een bijzonder schepsel van de natuur hebt gezien.

Ronald van Immerseel in onze gedachten

RONALD VAN IMMERSEEL (1971-2024)

Unknown.jpeg

Gisteren bereikte ons het zeer verdrietige bericht dat Ronald van Immerseel zaterdag 7 september is overleden. Hij was een erkend en deskundig historisch onderzoeker op het gebied van de Nederlandse buitenplaats. We werkten nooit echt samen aan een project, maar in het relatief kleine kringetje van het groene erfgoed voelden we ons allemaal collega’s en waren we allemaal bevriend met hem.

Ronald ging na zijn afstuderen rustig zijn eigen gang en leerde al snel de geheimen van historische buitenplaatsen kennen. Hij landde in deze kring precies in de goede tijd, de tijd dat de Commissie Buitenplaatsen  van de Raad voor Cultuur haar inventarisatie van Nederlandse buitenplaatsen afrondde, de Nederlandse Tuinenstichting haar Monumenten Commissie opstartte en in de tijd dat de ‘Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur’ (verwerkt in Database ‘TUIN’) werd geschreven. Als wetenschappelijk onderzoeker werkte hij aanvankelijk voor de Stichting ‘Particuliere Historische Buitenplaatsen’ (PHB, gesubsidieerd door het Ministerie van LNV). In 2010 werd deze stichting PHB omgevormd tot de onafhankelijke stichting ‘In Arcadië’, een onderzoeks- en planbureau en in die zin een zeer gewaardeerde collega van ons eigen bureau ‘Binnenstad en Buitenleven’,  in 2000 opgericht met het doel onderzoek, advies en herstel van historische tuinen. Op Linkedin is te lezen welke functies hij verder allemaal heeft bekleed.

Ons Zochers Online project geeft ook aan dat wij wat betreft de werken van de Zochers Ronald’s geschriften hebben verwerkt. In de literatuurlijst zijn verschillende publicaties van hem opgenomen, zoals:

  • Immerseel, Ronald H.M. ‘Christoffel Eggink (1820-1881), een rechte tuinarchitect’. Cascade Bulletin jrg. 5(1996), 2de halfjaar. p. 39-47.
  • Immerseel, Ronald H.M. van. ‘Twee generaties Zocher op Vredenoord’. Historische Woonsteden en tuinen no.158 (2008). p. 22-27.
  • Immerseel, R.H.M. ‘Christiaan Georg Breitenstein, ontwerper en hortulanus’. Historische Woonsteden en tuinen, no. 154 (april 2007), p. 7-11.
  • Immerseel, Ronald H.M. van en Heimerick M.J. Tromp. ‘Onbekende werken en gegevens van J.D. Zocher sr. jr. Tuingeschiedenis in Nederland: veelzijdig erfgoed in ’t groen. Utrecht, 2009. p. 65-78. Ook uitgegeven als Cascade Bulletin voor Tuinhistorie. jrg. 18 (2009), nummer 2.
  • Immerseel, Ronald van. ‘Minder in tel en aanzien, en toch ook knap is eene Boleurs: De Haarlemse hortulanus Arent Bolleurs en zijn zoon Jan’. Cascade Bulletin Jg 2010 (19), no. 1, p. 35-44.
  • Immerseel, drs. R.H.M. van. M.m.v. dr. A.M.M. van Haperen. ‘Dat de Overduinsche bloemhof bloei: de geschiedenis van de buitenplaats Overduin te Oostkapelle‘. Amersfoort, 2011. 96 p.

Wij zijn in gedachten bij zijn familie en allen die hem hoog achten.

De tuinen van Sorgvliet of Catshuis

Gisteren 16 augustus 2024 werd in verband met de verbouwing van het Binnenhof de ministerraad voor het eerst niet meer gehouden in de Trèveszaal, maar in het Catshuis. Dit huis heeft een lange geschiedenis, maar wat ons natuurlijk speciaal interesseert is de geschiedenis van de tuinen. In 1998, schreef ik in de Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur (deel Noord- en Zuid-Holland) de volgende tekst over deze destijds beroemde tuinen:

J. van den Abeele. Een der schoonste Gesigten ’t Vermaarde Park van Sorgvliet. Parterre, daarachter huis, daarachter oranjerie. Collectie RCE
Spuij, A. van der (1837); Springer, L.A. (1908); Architectenbureau Z. Hoek en J.T. Wouters (1911); Gorter – ter Pelkwijk, A.J.

“In 1643 kocht de raadpensionaris en dichter Jacob Cats (1577-1660) gronden aan in de duinen tussen Den Haag en Scheveningen. Het terrein werd doorsneden door de Haagse Beek. Cats, die in Zeeland ervaring had opgedaan met het in cultuur brengen van landaanwinningen en daar een fortuin mee verdiend had, zag nu zijn kans schoon om ook hier iets moois te verrichten. Hij gebruikte het water uit de beek voor het bevloeien van zijn land en mengde de bagger uit de beekbedding, en later uit de inmiddels gegraven sloten en visvijvers, met fijn duinzand als bemesting. Hij liet het aanwezige grove oerzand verwijderen om hiermee dijken te leggen rondom de jonge aanplant. Op deze manier toverde hij de dorre duinen om in een lustoord.

In 1651 liet hij pas een huis bouwen, naar ontwerp van Lodewijk Huygens, in de trant van het werk van Pieter Post. Dit huis lag oorspronkelijk op een omgracht terrein. Aan de voorzijde van het huis lag een plein en achter het huis waren mogelijk al bloemperken. Buiten de omgrachting kwam men direct in het omringende duinterrein. De aanleg is te beschouwen als een goed voorbeeld van een Hollandse ‘villa suburbana’, zoals die in de zestiende eeuw in Italië werden aangelegd.

In 1656 schreef Jacob Cats een hofdicht op Sorghvliet. Het eerste deel gaat over het ouder worden en het tweede deel behelst een beschrijving en verheerlijking van het buitenleven, gecombineerd met de literatuur. Cats roemt in zijn gedichten ook de spijzen van het land. In 1684 verscheen Tachtig jarig leven, en huyshouding, of kort begrijp van het buyten leven op Sorghvliet. Cats heeft slechts acht jaar op Sorghvliet gewoond. In 1675 werd Hans Willem Bentinck, de latere superintendant van de tuinen van Willem III en Mary in Nederland en Engeland, de nieuwe eigenaar. De tuinen en boomgaarden dateren waarschijnlijk uit zijn tijd. Hij liet bovendien in 1676 een halfcirkelvormige oranjerie bouwen buiten het omgrachte terrein, die de afsluiting vormde van een as van symmetrie loodrecht op de voorzijde van het huis. Deze oranjerie kreeg grote bekendheid vanwege de gewassen die erin gekweekt werden. Daarnaast hield hij uiteenlopende diersoorten in een menagerie. Volgens de tuinarchitect L.A. Springer werden de tuinen door Bentinck, in samenwerking met Philips III Doublet van Clingendael, Constantijn Huygens jr. en Christiaan Huygens, verrijkt en versierd met priëlen, volières, terrassen, (schelpen)grotten, cascades en visvijvers.
Het meest opvallende in deze tuinaanleg is dat de loop van de kronkelende Haagse beek ongemoeid werd gelaten. Dit gebeurde op advies van Johan Maurits van Nassau-Siegen. Tsaar Peter de Grote van Rusland bezocht Sorghvliet en Honselersdijk tijdens zijn bezoek aan Nederland in 1697.
In de achttiende eeuw werd Sorghvliet in opdracht van Willem Bentinck in landschapsstijl veranderd. In 1837 kocht kroonprins Willem het terrein en liet het door A. van der Spuij in kaart brengen. Het afgebeelde landschapspark is vooral bijzonder omdat de slingerende waterloop een echte, natuurlijke beek is, die zeker het uitgangspunt voor het landschappelijke ontwerp zal zijn geweest. Later voegde Willem II de buitenplaatsen Buitenrust en Rustenburg aan Sorghvliet toe, met de bedoeling op het totale terrein een nieuw paleis te laten bouwen. Dit plan heeft echter geen doorgang gevonden.
Na de dood van Willem II in 1849 begon de verkoop van delen van Sorghvliet. In 1902 werd een deel tot villapark bestemd en in 1904 gaf de tuinarchitect H.A.C. Poortman adviezen voor de plaats van het Vredespaleis op de delen van de voormalige buitenplaatsen Buitenrust en Rustenburg en voor een verkavelingsplan. De villawijk Zorgvliet is in die periode gebouwd. De tuinarchitect L.A. Springer maakte hiervoor in 1908 een verkavelingsplan, dat echter niet werd uitgevoerd omdat men vreesde dat er, evenals bij zijn in 1901 gemaakte plannen voor de Haarlemmerhout, erg veel bomen zouden moeten verdwijnen. Het architectenbureau Z. Hoek en J.T. Wouters was verantwoordelijk voor het uiteindelijke verkavelingsplan Zorgvliet. De opzet bestaat uit een min of meer landschappelijke aanleg met een gebogen stratenpatroon. Tussen 1913 en 1915 werden er meer dan 64 monumentale villa’s en herenhuizen gebouwd in een historische stijl. In 1920 werd het deel van de oorspronkelijke buitenplaats dat niet bebouwd mag worden ommuurd.
De Staat der Nederlanden werd ten slotte in 1955 eigenaar en in 1961 werd het tegenwoordige Catshuis als ambtswoning van de minister-president in gebruik genomen. Het beheer van het park valt sindsdien onder de Dienst Domeinen. Het park Sorghvliet is vooral de moeite waard in het voorjaar, wanneer de vele stinseplanten bloeien: gevlekte aronskelk, Italiaanse aronskelk, sneeuwklokjes, sterhyacint, wilde hyacint, bosanemoon en knikkende en gewone vogelmelk.”

In 2002 heeft ons bureau advies gegeven aan Bureau Anneke Nauta en Ank Bleeker Landschapsarchitecten, over de beplanting van de tegenwoordige Catstuin. De resultaten zijn te vinden in “Kort onderzoek naar historische planten uit de tijd van Jacob Cats (1577-1660)‘. In hoeverre deze plannen zijn uitgevoerd of zijn meegewogen is ons niet bekend. We zijn er na ons bezoek t.b.v. het advies niet meer uitgenodigd.

Dit korte overzicht op de geschiedenis van de tuinen van Park Sorgvliet / Catshuis is mede bedoeld om alle leden van de ministerraad bewust te maken en te informeren  over de historische tuinen bij het Catshuis, die velen van hen gisteren waarschijnlijk voor het eerst betraden.

Archief Tuinjournaals, orgaan van de Nederlandse Tuinenstichting, gedigitaliseerd

ARCHIEF TUINJOURNAAL

Het eerste Tuinjournaal, Jg. 1, nummer 1 (april 1984)

De Nederlandse Tuinenstichting  publiceert elk half jaar het Tuinjournaal voor haar vrienden. Het Tuinjournaal is het officiële orgaan van de Nederlandse Tuinenstichting. In het blad brengt de NTs haar activiteiten onder de aandacht op het gebied van instandhouding, behoud en herstel van tuinen en parken.

Bijna 40 jaar lang zijn oude Tuinjournaal-edities bewaard en sinds 2021 is er een indrukwekkend archief ontstaan. De Nederlandse Tuinenstichting heeft het historische materiaal gedigitaliseerd voor haar ca. 3000 vrienden/donateurs en online opengesteld voor belangstellenden.

Van eigen hand zijn de volgende artikelen in het archief terug te vinden, van 1988 t/m eind 1999.

Zie verder alle Publicaties van Carla en Juliet Oldenburger.

De Open Tuinen Gids 2023 van de Nederlandse Tuinenstichting (NTs) is half februari 2023 verschenen. Het betreft een kleurrijk overzicht van iets meer dan 400 tuinen en kwekerijen die hun deuren openen voor publiek, waaronder sneeuwklokjestuinen die nu al te bezoeken zijn.

De beschreven tuinen zijn een afspiegeling van verschillende stijlen en -stromingen in Nederland; elke gaard vertelt zijn eigen verhaal. Met dit jaar een aparte bijlage met 50 bijzondere Nederlandse (open) moestuinen. Want ook moestuinen behoren tot het groene erfgoed waarvoor de NTs zich al meer dan 40 jaar sterk maakt. Dit moestuinnummer is nog te recent en nog niet in het archief te raadplegen.

De verbouw van het Amsterdam Museum kan nog niet beginnen. Beroep ingesteld door Heemschut en VVAB.

Vogelvluchttekening uit 1631 van het Burger Weeshuiscomplex. In het midden twee langwerpige gebouwen met blauwe leien daken, daartussen loopt de Begijnensloot. Rechts is de meisjesplaats en links de jongensplaats (Coll. Stadsarchief Amsterdam).

In het tijdschrift Binnenstad (Jg. 56, nr. 308, p. 52) van de Ver. Vrienden Amsterdamse Binnenstad schreef Juliet Oldenburger namens de VVAB: Bezwaren verbouwing Amsterdam Museum. Juliet werkt als eindredacteur voor deze vereniging en is het uiteraard als medewerker van ons bureau Binnenstad & Buitenleven ook oneens met de verbouwingsplannen en met de aantasting van de Middeleeuwse Begijnensloot..

De voorzieningenrechter heeft nu geoordeeld dat de vergunning die het museum had verkregen pas gebruikt mag worden nadat de rechter uitspraak heeft gedaan over de verbouwingsplannen. Het Amsterdam Museum mag dus niet beginnen met de uitvoering van zijn verbouwingsplannen voordat beslist is op het beroep, dat genoemde vereniging i.s.m. Heemschut heeft ingesteld. Dat heeft de voorzieningenrechter op woensdag 25 januari besloten. De beslissing valt naar verwachting in april.

Heemschut en de VVAB hebben al eerder gemeld vooral bezwaar tegen de sloop van de Schuttersgalerij en de gebouwen aan weerszijden daarvan te hebben. De voorzieningenrechter heeft het belang van de erfgoedorganisaties afgewogen tegen dat van het museum om zo spoedig mogelijk met de verbouwing te willen beginnen.

De beweerde slechte technische staat van het complex en de kosten van leegstand (het complex staat sinds 1-2-2022 leeg, terwijl de vergunning is verleend op 7-11-2022) wegen niet op tegen de niet onderbouwde ingreep in het rijksmonument. In de planning had het museum volgens de rechter rekening dienen te houden met de risico’s van bezwaar en beroep.

Contra-expertise

Dankzij een contra-expertise hebben Heemschut en de VVAB duidelijk gemaakt dat de grote ruimten in het hart van het complex – een entreehal en een expositiezaal – ten koste gaan van authentieke zeventiende-eeuwse kapspanten en de historische bouwstructuur aan weerszijden van de overkluisde Begijnensloot. De laatste dateert uit de Middeleeuwen.

Onderdelen die in 1962-1975 zorgvuldig zijn gerestaureerd en belangrijk zijn voor de geschiedenis van het complex. ”De nieuwe grote zalen tasten bovendien de kleinschaligheid ernstig aan. We vertrouwen erop dat de rechter ons daarin gelijk zal geven”, verklaren Heemschut en de VVAB.

Wie nog verder er in wil duiken, zie het artikel het Beroepsschrift, het gehele dossier en eerdere artikelen, geschreven door Walther Schoonenberg en Hanneke Ronnes.

Nieuwezijds Voorburgwal: nieuw plantsoentje in Amsterdam: het postzegelplantsoen

(283) Op de Nieuwezijds Voorburgwal, tussen de Wijdesteeg en de Rosmarijnsteeg, ongeveer op de plaats van de postzegelmarkt, is een plantsoentje verrezen. De voetgangers en fietsers hebben hierdoor (gescheiden) ruim baan gekregen, terwijl de weg voor de tram en de auto’s smaller is geworden. Het doel is uiteraard het snelverkeer in de binnenstad te beperken.

Plantsoentje op de Nieuwezijds Voorburgwal (westzijde) tussen de Wijdesteeg en de Rosmarijnsteeg. Gevarieerde beplanting in de perkjes. Ook is duidelijk dat de voetgangers hier graag wandelen.. Foto Carla Oldenburger

De beplanting werd 26 april aangebracht; half juni is de officiële opening. De bomen zijn gelukkig blijven staan, voor een groot deel zijn ze nu in groene nieuw beplante perken opgenomen. De bomen die meer geïsoleerd langs het fietspad staan hebben een nieuwe keurig afgeperkte boomspiegel gekregen. Helaas zijn de wilde planten die in de oude boomspiegels waren uitgezaaid en ingeplant door een van de bewoners, op dat deel van de Voorburgwal voor een groot deel verdwenen. Enkele forse exemplaren mochten (voorlopig?) blijven, maar voor het overgrote deel zijn de boomspiegels nu kaal. Tussen de bomen langs het fietspad zijn nieuwe banken en bloemenbakken geplaatst. Kroonlantaarns zorgen voor verlichting. De paden zijn bestraat met klinkers, je vraagt je af of een halfverharding niet meer de sfeer van een plantsoentje had opgeroepen. De mate van waterafvoer zal hier een belangrijke rol hebben gespeeld.

Het zuidelijke deel van het plantsoentje nabij de Rosmarijnsteeg. Hier is het brede wandelpad te zien tussen het groene parkgedeelte en de bomen met kale boomspiegels en banken. Foto Carla Oldenburger
Worden deze boomspiegels nog voller beplant? Foto Carla Oldenburger
Noordelijke deel van het postzegelplantsoentje op de hoek van de Wijdesteeg. Foto Carla Oldenburger
Bloembakken op het Noordelijke gedeelte van het plantsoentje, langs het fietspad ter hoogte van het Betty Asfalt Complex. Foto Carla Oldenburger

Koninklijke Onderscheidingen voor twee vrienden

(282) Het heeft de Koning behaagd om onze geliefde vrienden dr. Jacques Th. de Smidt, o.a. voormalig voorzitter van de Vereniging Vrienden Amsterdamse Binnenstad en dr. Johan Carel Bierens de Haan, o.a. voorzitter van Tuinhistorisch Genootschap Cascade, op 26 april 2022 te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Jacques de Smidt en Carla Oldenburger aan de maaltijd, 20 juli 2021. Foto Masoed Sayedeyn

Burgemeester Femke Halsema noemde in het kort Jacques’ verdiensten: “Voor zijn inspanningen voor de stad Amsterdam, de wetenschap, de natuur- en milieubescherming in Nederland en het algemeen maatschappelijk belang. Naast zijn carrière als wetenschappelijk onderzoeker en universitair docent heeft hij zich in de afgelopen 70 jaar op verschillende momenten en op verschillende manieren ingezet voor de natuur-, landschaps- en milieubescherming in Nederland en in Europa”.

Jacques was al heel lang een hele goede vriend uit de studententijd in Utrecht. Naast goede vriend werd hij ook nog eens Carla’s leermeester. Hij begeleidde Carla als docent bij het vegetatiekundig onderzoek van de Kwade Hoek op Goeree (1965) en was voor Feddo een helpende hand bij de vegetatiekundige opnames die gemaakt moesten worden voor zijn onderzoek op Voorne.

Juliet en Jacques hadden weer een andere binding. Beiden waren ze in hun jonge jaren voorzitter van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN) geweest. De natuur en later de stadsnatuur in Amsterdam ging hun beiden zeer aan het hart. Zoals Femke Halsema ook memoreerde “De Smidt is ook zeer begaan met natuur en biodiversiteit in de stad en is actief lid van de Vereniging Vrienden van de Binnenstad Amsterdam… Hij heeft zich daarbij naast zijn voorzitterschap ook bijzonder verdienstelijk gemaakt door wilde planten te zaaien en te planten rondom tientallen bomen in de binnenstad en voorbijgangers te wijzen op de schoonheid van deze kleine kwetsbare natuur.”

Sinds 2002, precies twintig jaar, is hij ook vrijwilliger bij de Heimans en Thijsse Stichting, waar hij de bibliotheek heeft gereorganiseerd en gedigitaliseerd, zodat deze nu via Internet raadpleegbaar is. Elke vrijdag nog steeds komt Jacques zelf naar de bibliotheek om de bezoekers verder te helpen. Ook de nieuwe aanwinsten worden nauwkeurig door hem bijgehouden.

Wat een mooi besluit om jou als ridder te benoemen Jacques!

(tekst gedeeltelijk overgenomen van de Nieuwspagina van de Universiteit Utrecht ).

Burgemeester Ahmed Marcouch roemde in het Stadhuis van Arnhem de betrokken inzet van Johan Carel Biersn de Haan voor zijn langdurige inzet op het gebied van cultuur-historisch erfgoed, tuinhistorisch erfgoed en voor zijn inzet op sociaal-maatschappelijk gebied zoals zijn functies als bestuurslid en/of toezichthouder op het gebied van het erfgoed en in dienst van de samenleving

Johan Carel bij ZIJN Stein des guten Glücks van Goethe. ‘Replica’ van de steen bij Goethe’s zomerhuis in Park an der Ilm in Weimar.

Johan Carel doet of deed dit onder andere als bestuurslid, commissielid, project- of toezichthouder voor het Tuinhistorisch Genootschap Cascade, de Stichting Kasteel Amerongen, Stichting Cultureel Erfgoed Geslacht Feith, het Prins Bernhard Cultuurfonds, de Vereeniging Hendrick de Keyser, Europa Nostra en de Sint Nicolai Broederschap in Arnhem.
Daarnaast heeft hij een indrukkende lijst van publicaties bestaande uit boeken, bijdragen en artikelen opgebouwd op dit gebied.

Johan Carel, ook wij kennen elkaar al zo lang, de eerste keer dat ik je ontmoette studeerde je nog en iets later was je nog heel erg druk met je promotie over Rosendael. Weer later waren we allebei jaren betrokken bij het Geldersch Landschap, jij als wetenschappelijk medewerker en ik als adviseur in de BAC en tenslotte hebben we beiden in heel verschillende functies onze krachten gegeven voor de tuinen van Paleis Het Loo. We hebben veel van elkaar geleerd en ik ben dus ook heel blij dat je een van mijn voormalige functies hebt overgenomen, namelijk het voorzitterschap van Cascade. Nogmaals Gefeliciteerd, nu door Carla en Juliet, Binnenstad en Buitenleven.

(tekst gedeeltelijk overgenomen van de Cascade-weblog).

Sjtsje ne vmerla Oekrajiny

(276) OEKRAÏNE IS NOG NIET VERGAAN.

De jeugd heeft de toekomst. Kind draagt Oekraïnse vlag op Onafhankelijkheidsdag (24 augustus). nl.freepik.com

Met het Oekraïense volkslied SJTSJE NE VMERLA OEKRAJINY, in het nederlands vertaald “Oekraïne is nog niet vergaan”, werden gisteren (6 maart 2022) in de hele wereld speciaal georganiseerde benefiet-concerten geopend, om geld op te halen voor de slachtoffers van de oorlog in Oekraïne. De tekst van dit lied werd in 1862 geschreven door een dichter uit Kyiv, Pavlo Tsjoebynsky en een jaar later zette Mychajlo Verbytsky deze tekst op muziek.

(zie https://www.youtube.com/watch?v=_pWKVJFF-Pc)

Op Internet is te zien dat de zalen overal in het blauw en geel verlicht waren en dat de musici uit respect voor de Oekrainers staand het volkslied ten gehore brachten. De zaal sloot zich daarbij aan en luisterde staand en respectvol naar de nog wat onwennige muziek. In Amsterdam organiseerden Oekraïnse en Russische musici een benefietconcert, de New York Philharmonic bracht deze hymne ten gehore, en overal in Europa klonk dit volkslied, o.a. in Amsterdam, Birmingham, Liverpool, Katowice (Polen), Stockholm, Hamburg (Elbphilharmonie), Lyon, Barcelona, Wenen en Gateshead (England).

SymfonieOrkest Nijmegen (SON). Benefietconcert Oekraïne (6 maart 2022) in Concertgebouw De Vereeniging in Nijmegen, met Orissa Oldenburger derde van links. Foto Omroep Gelderland

Maar ook Concertgebouw De Vereniging in Nijmegen had een prachtig muzikaal programma samengesteld met muziek van onder meer Bach, Beethoven, Pärt en de Oekraïense componisten Arkady Filippenko en Siergiej Bortkiewicz. Hun werken werden uitgevoerd door een keur aan regionale en landelijk bekende musici: SymfonieOrkest Nijmegen, Bachkoor Nijmegen, Trio Borromeo, bestaande uit strijkers van Phion, de Nijmeegse violiste Merel Vercammen en de pianisten Hanna Shybayeva en Christiaan Kuyvenhoven. Laatstgenoemde presenteerde de middag.

In Nijmegen werd door Concertgebouw De Vereniging samen met de Stadsschouwburg (met de voorstelling van Diederik Van Vleuten ‘Moedig Voorwaarts’) een bedrag van €25.000 opgehaald.

Lees verder.

Maandagavond 7 maart kun je bij de Nederlandse zenders NPO 1, RTL 4 en SBS6 kijken naar Samen in actie voor Oekraïne. In deze live-uitzending wordt geld ingezameld op Giro 555 voor de oorlogsslachtoffers van Oekraïne.

Winter(tuin) in Amsterdam in vroeger dagen

(259) Gisteren werd een nieuw fotoboek van Marie-Jeanne van Hövell tot Westerflier aangekondigd, getiteld ‘WINTER IN AMSTERDAM’. De foto’s zijn van Marie-Jeanne en deze gaan gepaard met een essay van Oek de Jong. Het boek zal door Waanders worden uitgegeven. De dag van verschijnen is 17 november 2021.

Als grapje vroeg ik aan Marie-Jeanne of er ook een foto van de WINTERTUIN VAN KRASNAPOLSKY in het boek voorkomt, hoewel ik natuurlijk begrijp dat het begrip ‘Wintertuin’ niet strikt valt onder de titel ‘Winter in Amsterdam’. Daarom dit berichtje op onze eigen website, met mooie plaatjes van de prachtige Wintertuin van Krasnapolsky (op de hoek van de Dam en de Warmoestraat in Amsterdam) in vroeger dagen.

De foto’s en prentbriefkaarten zijn overgenomen van de Beeldbank van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad (VVAB), die vele foto’s bevat van Amsterdamse grachten, straten, pleinen, parken, tuinen etc.

Wintertuin van Café Krasnapolsky. Zicht van bovenaf op de met rood-wit-blauwe linten versierde zaal met Thonet-café-stoelen. Vóór 1905 (waarschijnlijk 1898, het jaar van de inhuldiging van Koningin Wilhelmina)
Prentbriefkaart als boven, maar uitvoering zwart/wit. Kelner 1 Snaps heeft van deze kaart zijn visitekaartje gemaakt. Vóór 1905 (waarschijnlijk 1898)
Merkteken / Logo van Fa. Thonet Wenen, vanaf 1881
De Wintertuin van Krasnapolsky met Thonetstoelen en een aantal tafels met tafellaken. Een enorm hoog planten-ornament in het midden en ook hangende planten. Na 1905
De wintertuin van Hotel Krasnapolsky. Met gedekte tafels en Thonetstoelen met gebogen rugleuning en spijlen. Vóór 1921

De indeling en versiering van de zaal, de modellen van de stoelen, de rood-wit-blauwe linten, de aanwezigheid van kroonluchters etc. zijn alle elementen die helpen het jaartal van de inrichting te bepalen.