Categoriearchief: Ontwerper

Kasteel Slangenburg te Doetinchem

Omdat Kasteel De Slangenburg vanaf dit Pinksterweekend 2024 wordt opengesteld, is  onze beschrijving van tuin en park van De Slangenburg hier (bijna onveranderd) overgenomen uit de Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur , deel 2, door Carla S. Oldenburger-Ebbers, Annemieke Backer en Eric Blok (1996):

“Omstreeks 1675 werd het vijftiende-eeuwse huis de Slangenburg in opdracht van Frederik Johan van Baer verbouwd tot een symmetrisch huis met twee hoektorens en twee zijvleugels. In diezelfde tijd werden een nieuwe oprijlaan (Kasteellaan) en een trapeziumvormig lanenstelsel aangelegd met bossen en bouw- en weilanden tussen de lanen. Het lanenstelsel, dat omstreeks 1679 voltooid was, is tot heden toe bewaard gebleven. De ruim 1,5 km. lange oprijlaan staat loodrecht op de voorgevel van het huis en vormt met vier gegraven visvijvers, gelegen binnen het lanenstelsel, de middenas van het ontwerp. Het trapezium beslaat 135 hectare. De vorm van het voorplein dateert eveneens uit omstreeks 1675.

De Slangenburg Doetinchem , 1774. Trapeziumvormig lakenstelsel. Noorden rechts

Op twee achttiende-eeuwse bedrijfskaarten van het landgoed zijn binnen het lanenstelsel bouwland, weiland en bos getekend, terwijl binnen de gracht het huis en de moestuinen staan aangegeven. Het grondgebruik is tot op heden nagenoeg hetzelfde gebleven. Binnen de grachten ten noorden en ten westen van het huis lagen 16 tuinvakken voor moeskruiden, vruchtbomen en bloemen. De vier vakken achter het huis,  waarop men vanuit het huis uitzicht had waren bestemd voor sierplanten.

Kaart De Slangenburg Doetinchem 1796.Rondom trapeziumvormig lakenstelsel. Noorden rechts.
Slangenburg Doetinchem, 1752. Detail rondom het huis 16 tuinvakken. Noorden rechts

Deze siertuin werd omstreeks1799 veranderd in een kleine landschappelijke aanleg met slingerpaden, sierstruiken en een aantal exotische bomen. In het parkdeel achter het huis is nog steeds deze bijzondere aanplant te vinden, waaronder een oude tulpenboom en drie zeer oude bruine beuken.

Ontwerp Hugo Poortman 1894.

In 1894 ontwierp de tuinarchitect H.A.C. Poortman geometrische tuinen binnen de gracht. Het is duidelijk dat de indeling van de tuinvakken benoorden en westen van het huis veranderd zijn van moestuinvakken in siertuinvakken. Ten zuiden van het huis is door Poortman een ruime landschappelijke wandeling uitgezet. Ten noorden van het huis zijn tegenwoordig nog de contouren van een vroeg achttiende-eeuws sterrebos te vinden onder een zwaar beukenbos. 100 jaar later werkte bureau Copijn Utrecht hier i.v.m. reorganisatie-werkzaamheden.

Voor de wandelaars zijn gemarkeerde wandelroutes uitgezet en er zijn picknickplaatsen, een natuurkampeerterrein en een hertenkamp aan het terrein toegevoegd. Het landgoed wordt beheerd door Staatsbosbeheer. De voormalige paardenstal op het voorplein is ingericht als bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer, met onder meer informatie over de historie en het beheer van het landgoed.”

Advies voor een goede voorbereiding op de geschiedenis van tuin en park De Slangenburg, zie Het Landgoed Slangenburg, een gaaf bewaarde Nederlandse barokaanleg uit 1679 / Drs Trudi W. Woerdeman. 

De kolom ter herinnering aan de slag bij Waterloo in het Amerongse Bos

Kolom in het Amerongse Bos, ter ere van Kroonprins Willem II en ter herinnering aan de slag bij Waterloo. Gemeentelijk Monument. Foto Carla Oldenburger

Op weg naar het Berghuis in het Amerongse Bos kom je langs een ‘zuil’ of ‘kolom’ met een bijzondere geschiedenis. Eens was deze kolom te vinden op de hoogste plaats van de Amerongse Berg, midden in het Amerongse Bos, met een vrij uitzicht op het dorp Amerongen. Nu (sinds 1963) staat hij ten zuiden van het huis dat vroeger bekend stond als Berghuis (pannekoekenhuis met speeltuin) en nu de deftige titel ‘Mas Montagne’ (zuid-frans voor huis in de bergen) heeft (restaurant).

Berghuis in het Amerongse Bos. Prentbriefkaart. Tegenwoordig heeft het huis de naam ‘Mas Montagne’

Deze kolom werd opgericht door gravin Anna Elisabeth Christina (Annabetje) van Tuyl van Serooskerke (1745-1819), douarière van Frederik Christiaan Reinhardt, Rijksgraaf van Reede, vijfde graaf van Athlone (1743-1808). Zij was een bewonderaarster van het Huis van Oranje en dus ook van de held van Waterloo, Kroonprins Willem van Oranje, vanaf 1840 Koning Willem II der Nederlanden. Na de overwinning op Napoleon Bonaparte liet gravin Anna Elisabeth een gedenkzuil oprichten ter meerdere glorie van kroonprins Willem II in het Amerongse Bos. De schilder Jan van Ravenswaay (1789-1869) heeft hier een tekening van gemaakt die zich in Teylers Museum bevindt.

Tekst: Deze colom is opgericht door Gravinne Douarière van Athlone ter gedachtenis van de overwinning Behaald over Bonaparte en de Fransche Armée door Den Kroonprins van Oranje en de gecombineerde Arméen onder bevel van den hartogvan Wellington & prins Blücher te Quatre Bras en in de velden van Waterloo den 18 juni 1815. Foto Carla Oldenburger

In 1844 werden de kastelen Amerongen en Zuylestein door de twee dochters van de vijfde graaf van Athlone geërfd. Zij waren even Oranjegezind als hun moeder en lieten de kolom en het hekwerk dat er omheen stond in 1846 restaureren. (Zie gedenkplaat hieronder).

Tekst: Deze colom is hernieuwd ter vereering van onze dierbare moeder A.E.C.gravinne douarière van Athlone door hare laatst overgeblevene kinderen M.W. & C.R. Gravinne van Reede Ginkel. Amerongen 1846 Foto Carla Oldenburger

In 1879  erfde graaf G.J.G.C. van Aldenburg Bentick (1857-1940) Kasteel Amerongen en de bijbehorende bezittingen van zijn tante Elisabeth Mary Rijksgravin van Reede; later werd Kasteel Zuylestein ook nog bij zijn bezittingen gevoegd. Onder zijn beheer is de kolom altijd op zijn plaats blijven staan, maar in de crisistijd (jaren dertig) werd een groot deel van de bossen aan een beleggingsmaatschappij verkocht. De kolom werd toen afgebroken en samen met de gedenkplaten begraven. Het zelfde lot trof het theehuisje en de koepel, maar hiervan zijn tot heden geen sporen teruggevonden.

Na het overlijden van graaf van Aldenburg Bentinck ontfermde zijn dochter Elisabeth Mary zich over de verloren gewaande kolom. Er waren in Amerongen kennelijk toch wel mensen die wisten waar deze begraven lag, want na de Tweede Wereldoorlog werden de kolom en de gedenkplaten gevonden, weer opgegraven en voorlopig opgeslagen op Kasteel Amerongen waar Elisabeth Bentinck woonde met haar man Sigurd von Ilsemann, de vleugeladjudant van de Duitse Keizer Wilhelm II. In  1962 werd burgemeester Jhr. Oscar R. van den Bosch tot burgemeester van Amerongen benoemd en ook hij trok zich het lot van de kolom aan.

Tekst: In dit herdenkings jaar is door samenwerking der inwoners van Amerongen deze kolom heropgericht en door de Erven Graaf G.J.G.C. van Aldenburg Bentinck aan de gemeente overgedragen 3 augustus 1963. Foto Carla Oldenburger

Het gevolg was dat de inwoners van Amerongen in 1963 een actie op touw hebben gezet om geld te verzamelen voor het opnieuw oprichten van de kolom. Men koos voor een andere plaats, langs de weg naar het voormalige Berghuis en met veel ruimte en zicht rondom. Er is zelfs een bankje naast de kolom geplaatst om even uit te rusten en te genieten van de kolom en het landschap.

De kolom in het Amerongse Bos is een gemeentelijk Monument en 5 jaar ouder dan de Naald van Waterloo bij Soestdijk, die tot rijksmonument is aangewezen. Verdient de Amerongse kolom dan ook niet een rijksmonumenten-status?

De Naald van Waterloo in Baarn/Soestijk heeft eenzelfde geschiedenis, het is een eerbetoon aan bevelhebber Kroonprins Willem II en een herinnering aan de overwinning op Napoleon Bonaparte bij Waterloo (1815). De Baarnse Naald  staat in de zichtlijn van Paleis Soestdijk, precies 1 km. van de trappen van het paleis verwijderd. De kolom is ontworpen door architect Abraham van der Hart en geplaatst in 1820.

De Naald van Waterloo bij Paleis Soestdijk. Opgerocht in 1820. Rijksmonument. Foto Wikipedia
Ik wens allen een mooie en interessante wandeling.

Tuinarchitecten Sandwijk: H. van Lunteren, Otto Schulz, Renske Boon

Op Linkedin las ik donderdag jl. een kort bericht over de buitenplaats Sandwijk. Mij viel direct op dat er gemeld werd dat de villa uit 1770 dateert en dat Stadsherstel Utrecht de eigenaar is van het huis, terwijl het omringende park aan Utrechts Landschap toebehoort. Ik verkeerde nog in de veronderstelling dat Sandwijk eigendom was van de Universiteit Utrecht (dat schreef ik ooit voor een tekst over Sandwijk in de ‘Gids van de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur’, deel 2, 1996), maar dat is dus veranderd.

Ook werd gemeld dat Stadsherstel kleurhistorisch onderzoek had gedaan (exterieur) en dat de bekende rose serre van kleur is veranderd in de kleurstelling van rond 1900.

Buitenplaats Sandwijk De Bilt. Links nog de rose serre te zien. Foto Wikipedia

De tekst die ik eerder schreef heb ik nu bijgesteld:

De buitenplaats Sandwijk is gebouwd op het terrein van het voormalige Vrouwenklooster te De Bilt. In 1770 bouwde de Utrechtse burgemeester Paul Voet van Winsen op het terrein van een vroegere boerderij met herenkamer een classicistisch huis uitkijkend op een park in vroege landschapsstijl, spiegelend in het water van de Biltse Grift. Mogelijk werd in deze periode ook het duivenhuis in de vorm van een neogotische kapel gebouwd. Het teruggrijpen naar de gotiek hangt samen met de populariteit van de neogotiek in Engeland. Door het plaatsen van een neogotisch bouwwerk wilde men het karakter van de ‘Engelse partijen’ (bloem- dragende heesterpartijen) in de vroeg-landschappelijke aanleg nog eens extra accentueren. Zo’n neogotische kapel vinden we ook tegenover de buitenplaats Leeuwenburg aan de Langbroeker – wetering in de gemeente Driebergen en in het landschappelijk deel van het park Beeckestein te Velzen, ontworpen door de tuinarchitect J.G. Michael.

Duivenhuis of schijnkapel van Sandwijk. Foto Wikimedia

Interessant is de afbeelding van de kapel in het beroemde voorbeeldenboek ‘Magazijn van tuinsieraaden’ van Gijsbert van Laar uit 1802-1809, waarbij het niet duidelijk is of de kapel in het boek naar het voorbeeld van Sandwijck is getekend of dat deze juist naar het voorbeeld uit het boek van Van Laar is gebouwd. Omdat Van Laar aan het eind van de achttiende eeuw in Utrecht woonde en werkte, is het zelfs mogelijk dat hij het zelf was die deze ‘folly’ bouwde en later opnam in zijn boek. Het kopiëren van dergelijke gebouwtjes uit binnen- en buitenlandse voorbeeldboeken en uit parken onderling, was vrij algemeen in die tijd. De later gebouwde portierswoning op Sandwijck, in neotudor stijl, is bijvoorbeeld een kopie van een zelfde gebouwtje in Park Babelsberg te Potsdam.

Vanaf 1833 werd de vroeg-landschappelijke aanleg van Sandwijck gereorganiseerd tot een parkaanleg in late landschapsstijl door de tuinarchitect Hendrik van Lunteren. Veel elementen uit deze negentiende-eeuwse parkaanleg zijn bewaard gebleven, zoals een slingerende waterpartij en een eiland dat nu dicht begroeid is, maar dat vroeger waarschijnlijk met vrijstaande bomen was beplant.

M. Mourot, in de tijd van H. van Lunteren

In 1913 verzorgde de tuinarchitect Otto Schulz de coniferen aanplant. Op Sandwijck staan enkele imposante bomen, waaronder een treurbeuk, een rode beuk en een moerascypres. De tuinarchitecte Renske Boon was in 1951 betrokken bij de vernieuwing van de borderbeplanting. De beplantingsplannen zijn bewaard gebleven (Wageningen Speciale Collecties).

In 1930 bood de eigenaar van Sandwijck, dr C.W.Th van Boetzelaer, de overtuin aan de gemeente ten geschenke aan. Naar ontwerp van de firma H. Copijn & Zn. werd er een wandelpark rondom een centrale vijver aangelegd in landschapsstijl: dit is het tegenwoordige Van Boetzelaerpark, dat op 8 juni 1931 officieel geopend werd. Het Van Boetzelaerpark is een gaaf voorbeeld van een openbaar parkje in de stijl van Louis W. Copijn. De verhoudingen tussen de open en gesloten boompartijen zijn nog goed in tact en vele bomen zijn uitgegroeid tot indrukwekkend formaat. Er staat nog een pergola die, zoals vaker bij Copijn voorkomt, gemaakt lijkt te zijn van grillige boomstammetjes, maar in werkelijkheid is uitgevoerd in cement. Deze rustieke stijl ziet men in die dagen in parken ook toegepast bij bijvoorbeeld brugleuningen en bankjes. Tegenwoordig spreekt men dan van cementrustiek.

Mijn familie en Louis Paul Zocher en het brongebouw of Kurhaus in Haarlem

Het KURHAUS  of BRONGEBOUW in het Frederikspark te Haarlem

Printbriefkaart. Het brongebouw en tuin van Louis Paul Zocher. Ca. 1900

Op zoek naar meer gegevens over het huwelijk (in 1903) van mijn grootouders Johan Carel Willem Amse (1877-1959) en Anna jacoba Vetter (1877-1956), vond ik tot mijn verbazing als getuige opgegeven Jan Johan Carel Munk, broer van mijn overgrootmoeder en oom van mijn grootvader,  met vermelding van zijn beroep, ‘directeur van het brongebouw Haarlem’. De naam van deze oud-oom van mijn moeder was mij wel bekend (mijn moeder logeerde wel eens bij Oom Jan en zijn vrouw Christina Leupen, het echtpaar fungeerde als vervangende ’tweede’ ouders van mijn opa, omdat zijn eigen ouders er niet meer waren). Ook wist ik dat Oom Jan boek-,  kunst- en muziekhandelaar was (winkel Anegang 38 Haarlem) en als administrateur bekend stond, maar dat hij ook directeur van het brongebouw in het Frederikspark is geweest, was voor mij geheel nieuw en doet mij vermoeden dat mijn familie en de familie Zocher elkaar hebben gekend, mogelijk zelfs samen hebben gewerkt, want het was Louis Paul Zocher, die het parkje  met prieeltjes en muziektent rond het brongebouw had ontworpen en aangelegd. Sinds wanneer Oom Jan directeur was van het brongebouw heb ik nog niet kunnen achterhalen, maar mogelijk sinds 1897, toen directeur Klaas Prins zijn huisartsenpraktijk beëindigde. Mijn overgrootvader van vaders kant, apotheker Jan Ebbers, werkte als apotheker tot 1897 samen met Klaas Prins (huisarts en apotheker), zodat we wel mogen aannemen dat Jan Johan Carel Amse, de boekhandelaar en oudoom van mijn grootvader Amse, en Jan Ebbers, de apotheker en vader van mijn grootvader Ebbers, elkaar hebben gekend (terwijl mijn vader en moeder elkaar niet via familiebanden kenden).

Nog even wat plaatjes en krantenbericht opgezocht. Het Leidsch Dagblad bericht in 1892 over het voorgenomen plan tot het bouwen van een Kurhaus in het Frederikspark te Haarlem. De bouw is in 1894 gestart en in 1895 vond de opening plaats. Hier wordt het plan van Zocher genoemd.

pastedGraphic.pngLeidsch Dagblad d.d. 10-02-1892

Het gebouw, bekend als Wilhelmina Brongebouw, stond in het Frederikspark (park nu beschermd monument) en heeft van 1894 tot 1932 gefunctioneerd. Het doel was de inwoners van Haarlem te laten profiteren van de heilzame werking van bronwater uit een bron in Vijfhuizen. Er was een ijzeren pijpleiding aangelegd van de bron naar het badhuis in de Badhuisstraat en naar een drinkhal en het Brongebouw in het Frederikspark. Naast het kuuroord fungeerde het gebouw ook als concertzaal, casino, restaurant, salons en badhuis. Ik stel me voor dat de 19de eeuwse sfeer in het parkje te vergelijken was met het vroegere Wertheimpark in Amsterdam en Park Tivoli in Utrecht.

Prentbriefkaart uit 1905 met brongebouw, muziektent en omringend park naar ontwerp van L.P. Zocher. Architecten: J.A.G.van der Steur en D.E.L.van den Arend.

Jos Cuypers (1861-1949) in samenwerking met Leonard Springer

Het Jaar 2024 is uitgeroepen tot een ‘Nationaal Joseph Cuypersjaar’.  Op 20 januari 2024 is het 75 jaar geleden dat de architect Joseph Cuypers, zoon van de beroemde Pierre Cuypers, overleed. Jos Cuypers is vooral bekend geworden door de bouw (1895-1930) van de kathedrale basiliek St. Bavo of de KoepelKathedraal Haarlem (sinds 2019 onder deze naam bekend).


KoepelKathedraal Haarlem.
Foto Wikipedia

Het kerkgebouw is uiteraard een rijksmonument maar de groenaanleg daaromheen (binnen het hekwerk) is dat niet, en dat is jammer want nu het omringende groen aan restauratie toe is, zal men hoogstwaarschijnlijk direct met een 21-ste eeuws sortiment aan de slag gaan, terwijl Cuypers, geholpen door de tuinarchitect Leonard Springer, toch een rijke voorstelling had van het plantensortiment.

In de Springer Collectie van Bibliotheek WUR zijn 2 documenten gevonden die op naam van Springer staan, het ontwerp van de beplanting binnen de omheining en het hekwerk. Bovendien is de bestellijst van de plantenbestelling bewaard gebleven in een Copie-boek. Hieronder volgen de documenten en plantenlijst: 1) ontwerp tuin; 2) ontwerp hekwerk); 3) plantenlijst. Het tuinontwerp en de plantenlijst zijn al jaren geleden ten tijde van het restauratie-onderzoek door ons ingebracht, maar helaas is er toen niets mee gedaan. Misschien is er nu meer belangstelling? We horen het graag.

L.A. Springer. Tuinontwerp KoepelKathedraal. 1922. Coll. BWUR

L.A. Springer. Ontwerp hekwerk rondom Koepelkathedraal. 1922. Coll. BLUW

Plantenlijst van L.A. Springer (1922) voor  een parkje ten oosten van en behorend bij de Nieuwe St.Bavo ( Joseph Cuypers)

In de vorm van een bestellijst met plantennamen aan kweker P.J. van Empelen te Heemstede. Het boek ‘Decoratieve Tuinbeplanting’ (1924) geschreven door de hortulanus van Amsterdam A.J. Van Laren,  is hierbij heel geschikt om als referentie te gebruiken.

Leonard Springer: “Hierbij een lijst van planten te gebruiken bij de St. Bavo. Wil daar prijs van opgeven. Thuis komende zal  ik u een calque teekening zenden van op te geven, wat er verder voor afwerken gedaan moet worden”.

Struiken

15 Prunus padus

15 Sambucus nigra var,

20 Viburnum in soorten (dentatum,  opulus, lantana)

3 Viburnum …..delphyllum?

15 Lonicera in soorten

10 Acanth….pentophylla ???

15 Berberis Gr……???

25 Philadelphus in hoge soorten, vijf elk.

10 Ribes aureum

10 Ribes alpinum

10 Ribes sanguineum

10 Ribes floridum

15 weigelia divers

17 Deutzia crematie 

6 Philadelphus BouquetBlane ???

3 PhiladelphusAnalancea 

3 Phuladelphus Virginal

3 Rosa Magez??

7 Rosa polyantha multifloraea ottonette?

6 Syringa dubia

5 Spirea ottonette

12 Syringa in div. Variëteiten. 

3 Spirea arguta

3 Syringa japonica

4 Demorphantis mandruhernus ???

3 Buddleya in div. Var.

 Liguster 

Cotoneaster

Amelanchier

Forsythia

Aronia floribunda

Groenblijvende struiken en bomen

P. Laurocerasus Reynvani

Rhododendron Mahonia

P. Laurocerasus Zahili

Ilex aquifolium groot en bont

Taxus baccata pyraneum?

Sorbus in vijf verschillende genoemde soorten

Crataegus in vier verschil. Genoemde soorten

Prunus Jussandi?.

Lonicera

Berberis

Bomen

Alnus 

Populus 

Acer

Carpinus betulus pyramidalis (geenMalus floribun?

Pegasus pseudoceranus fl. pl.

Tilia

Sorbus aucuparia 

Alnus incana

Bomen 18 cm.

Quercus 

Gleditschia 

Populus 

Fagus purpurea

Crataegus  fastigiatus

Einde plantenlijst Leonard Springer.

 

2023. Overzicht werkzaamheden Binnenstad & Buitenleven. Oldenburgers.nl

2023 BINNENSTAD & BUITENLEVEN. OLDENBURGERS.NL

Het is al weer bijna eind van het jaar, het moment waarop wij, oldenburgers.nl, onze lezers een lijstje werkzaamheden presenteren over het afgelopen jaar. We gaan er van uit dat zij, die ons een warm hart toedragen, het leuk vinden even te zien wat wij alzo dit jaar tot stand brachten. Onze aandacht ging begrijpelijk hoofdzakelijk uit naar groen erfgoed en gevelkleuring in de architectuur, maar ook de tentoonstellingen van de schilderijen van Gustav Klimt en Johannes Vermeer hebben ons dit jaar zeker gefascineerd en geïnspireerd. De kleuren van Klimt en de fijnzinnige pennenstreken van Vermeer bestudeerden  wij met bewondering.

       

Hieronder volgt nu het lijstje projecten en adviseringen van Bureau Binnenstad & Buitenleven over 2023, afgewisseld met enige foto’s van vermelde werken.

JULIET EN CARLA OLDENBURGER WENSEN U ALLEN EEN GELUKKIG, VREDIG EN GEZOND 2023.

Artikelen:
-Juliet Oldenburger en Walther Schoonenberg. Interview met Sjoerd Soeters – Pleidooi voor een humane stad. Binnenstad Jg. 57, nr. 312 (november 2023), p.34-37.
-Juliet Oldenburger. Behangsels Spiegelkamer Oude Kerk gerestaureerd. Binnenstad Jg. 57, nr. 311 (april-juni 2023), p. 27. 
-Carla en Juliet Oldenburger. De Zochers en het Frederiksplein. Binnenstad Jg. 57, nr.310  (jan. / maart 2023), p. 8-11. 
Carla en Juliet Oldenburger. De Zochers en het Frederikspark.
-Els Launspach. Tuinen van licht (roman). Gorredijk, Sterck & De Vreese, 2023. 352 p. Tuinhistorische adviezen Carla Oldenburger.
-Carla Oldenburger. Adriaan Johan van Laren (Tekst voor boek 100 jaar BNT van Uitgeverij Blauwdruk). Ingeleverd maart 2023.
-Carla Oldenburger. Begraafplaats Te Vraag: verwildering en menselijk ingrijpen gaan hand in hand. (Tekst voor Jaarboek Cuypersgenootschap 2023. Album Amicorum Jenny Bierenbroodspot). Ingeleverd november 2023.
Lezingen / Colleges:
-Carla Oldenburger. Kunst van de Zochers en de algemene begraafplaats in Heemstede. 15 april 2023. I.o.v. Ver. Terebinth, Locatie Algemene Begraafplaats Heemstede.
Familiegraf Van Vollenhoven. Algemene Begraafplaats Heemstede. Foto Carla Oldenburger
Onderzoek en waardestelling

-Buitenplaats Landgoed Vliek Ulestraten. Samenvattend onderzoek beekdal en waardestelling . Opdrachtgever gem. Meerssen en Waterschap Limburg.  

Buitenplaats ’t Vliek Ulestaten (Li.). Gezicht op Grote vijver en badhuis. Foto Carla Oldenburger
-Waardestelling Villatuin De Bijenschans Hilversum. Opdrachtgever Gem. Hilversum. 
Villa Bijenschans. Tuin D.F. Tersteeg. Foto Noord-Hollands Dagblad.
Adviezen i.o.v. diverse opdrachtgevers
-Advies reorganisatieplan De Brink, i.o.v. gem. Laren (NH); 
-Adviezen groenstructuurplan Edam, i.o.v. gem. Edam/Volendam. 
Adviezen i.o.v. Mooi Noord-Holland
In opdracht van St. Mooi-Noord-Holland brachten we adviezen uit over nieuwe deel-ontwerpen op rijksbeschermde buitenplaatsen, betreffende:
-de ‘eilanden’ van Buitenplaats Trompenburg ’s Graveland (Karres en Brands Landscape Architecture).
-Buitenplaats Velserbeek Velsen (SB4).
-Buitenplaats Marquette Heemskerk (boomgaard).
-Duin en Bosch Begraafplaats, Castricum (Albers Adviezen / Anja Guinée).
Kleuradviezen en -ontwerp:
Juliet Oldenburger in het kelder-atelier van het Aalsmeerder Veerhuis, waar de ontwerpen voor gevelkleuring worden gemaakt. Foto Walther Schoonenberg
-Kleuronderzoek, -ontwerp en -advies schilderwerk gevelwand Claes Claesz.Hofje Egelantierstraat Amsterdam.
Juliet Oldenburger. Kleurontwerp Gevelwand Claes Claesz.Hofje, Egelantiersstraat, Amsterdam, 2023. Foto Carla Oldenburger
-Kleuronderzoek, -ontwerp en -advies schilderwerk gevel Egelantiersgracht 15, Amsterdam.
Juliet Oldenburger. Kleurontwerp Woonhuis Egelantiersgracht 15. Met gevelsteen De Ionghe Timmerman.

-Kleur-onderzoek en -advies interieur schuilkerk Doopsgezinde Vermaning Middenbeemster.

-Restauratie, ontwerp en schilderwerk Uithangbord Doopsgezinde Singelkerk Amsterdam.

Juliet Oldenburger Nieuw ontwerp Uithangbord Doopsgezinde Singelkerk Amsterdam. Foto Walther Schoonenberg

Website Oldenburgers.nl:

Losse adviseringen / artikelen, uitgewerkt in 55 ’Berichten’ op de website oldenburgers.nl en in ‘Bijdragen’ op LinkedIn.com. Onder de knop ‘Berichten’ (2023) zijn verwijzingen geplaatst naar alle artikelen van Carla Oldenburger, die voorheen zijn verschenen in de tijdschriften GROEN en TUINJOURNAAL (tussen 1975 en 2017), en nu gedigitaliseerd aanwezig zijn in het e-depot van Bibliotheek WUR.

Orientatie-Onderzoeken, in de vorm van ‘Berichten’ op website verschenen
Orientatie-onderzoeken zijn korte oriënterende gedachten die we uitwerken om te zien of sommige studies de moeite waard zijn om door te zetten. Zoeken via zoekbalk op website.
-Visvijver in het park Scherpenzeel in de 18de eeuw?
-Is Villatuin Westersingel Rotterdam een Zocher-ontwerp? Vraag van de bewoner.
-Zocher of Van Lunteren tuinarchitect van De Doornburgh in Maarssen?
-Binnentuin Frans Halsmuseum Haarlem, n.a.v. reorganisatie.
-Moestuin Molenbosch Zeist, n.a.v. vraag op Linkedin.
-Nieuwe kruidentuin bij Kasteel Ammersoyen, in vergelijking met  ons eerdere eigen concept.
-Visvijvers Vliek Ulestraten. Vervolg: zie onder Onderzoek en waardestelling.
-Wijngaard in de zichtas van Buitenplaats De Tangh Rhenen. Wordt zichtas niet verstoord?
Buitenplaats De Tangh Rhenen. Aanplant wijngaard in zichtlijn. Foto Carla Oldenburger
– Vervolg groenadviezen in  Edam.
Tien onbekende of juist interessante begraafplaatsen in tien ‘Berichten’ (aangereikt aan Ver. Terebinth):
-Erebegraafplaats Bloemendaal/Overveen.
-Kerkhof St. Lambertuskerk Veghel.
-RK Begraafplaats Noordwijk en Maria Montessori.

Graf Maria Montessori (1870-1952) op de RK Begraafplaats te Noordwijk. Foto Marthy van Bohemen

-Algemene Begraafplaats Nieuw Valkeveen. Ontwerp D.F. Tersteeg, 1937. Foto Carla Oldenburger

-Algemene Begraafplaats Cauberg Valkenburg. 
-Algemene Begraafplaats Crooswijk Rotterdam.
-Nordfriedhof Düsseldorf.
-Begraafplaats Westerbork (Dr.).
-Oude Begraafplaats Zutphen. 
-Begraafplaats Zuilen in Breda.
Tenslotte nog een mooie foto van Pyrola rotundifolia, genomen tijdens een veldexcursie op Schiermonnikoog:
Pyrola rotundifolia. Schiermonnikoog Veldexcursie. Foto Carla Oldenburger

 

Huize Scherpenzeel op kadasterkaart 1826. Visvijver?

  Jan de Beijer, Huis Scherpenzeel. Tekening 1749. Coll. UB Leiden

Meestal worden ‘Berichten’ door ons gepost als er een aanleiding is om een feitje nader uit te zoeken. Een oriëntatie-onderzoek noemen we dat in ons jaarverslag dat binnenkort weer zal worden geplaatst in deze Berichten. Nu berichtte een Cascade-vriendin aan mij dat ze in historische correspondentie had gevonden dat de Van Lunterens (bedoeld wordt het (tuin)architectengeslacht Van Lunteren) al in de jaren dertig van de 19de eeuw betrokken waren bij veranderingen aan huis en tuin van Huis Scherpenzeel.

Bekend was wel al het parkontwerp uit 1859, gemaakt door Samuel A. van Lunteren (1813-1877), maar nu wordt dus gesproken van de jaren dertig, Dat moet in opdracht geweest zijn van een andere eerdere eigenaar, namelijk Benudina Maria van Naamen (1827-1892), kleindocter van Petrus Johannes van Naamen (1774-1854), in 1825 gehuwd met Herman Royaards. Haar vader was al in 1852 overleden. Het is aannemelijk dat niet Samuel , maar vader Hendrik van Lunteren (1780-1848) toen door Petrus Johannes in de arm werd genomen. Samuel was immers pas 19 jaar. 

In dit verband ging ik op zoek naar oude tekeningen, prenten en kaarten van Huis en Park Scherpenzeel, om te achterhalen hoe huis (en park) er uitzagen vóór en na de genoemde verandering in de vroege  jaren dertig van de 19de eeuw.  Er zijn verscheidene tekeningen en prenten uit de 18de eeuw bekend, o.a. de afbeelding van het huis van Jan de Beijer uit 1749 (zie boven) en ook een tekening van Jan Pronk uit 1731, maar een afbeelding van een eeuw later kwam ik niet tegen.

Wel tonen de oude kadasterkaarten hoe de indeling van het kasteelterrein er uitzag  in 1826 en op de tweede kaart mogelijk enige tijd later.

Verzamelplan Dorp / Huis Scherpenzeel 1826. Noorden boven

 

Kadastrale Minuut Huis Scherpenzeel / Dorp Scherpenzeel, ongedateerd (waarschijnlijk tussen 1826 en 1830). Noorden boven

Helaas heb ik geen nieuw ontwerp gevonden. Toch is op de kadastrale Minuut (na vergroting)  wel te zien dat het huis in een hele ruime slotgracht ligt en dat ten noordwesten van het huis een lange kanaalvormige vijver ligt die zowel als wateropvang gediend zal hebben als ook als visvijver zijn nut zal hebben gehad. In de 18de eeuw werden  visvijvers gegraven om zowel vis te  kweken als vis te bewaren. Vandaar dat op de Kadastrale Minuut (de tweede kaart) goed te zien is dat het niet één vijver, maar zelfs twee vijvers betrof, die in het verlengde van elkaar zijn gelegen.

Uit 1859  is dus wel het ontwerp van Samuel van Lunteren bekend, hieronder afgebeeld. Zoals op dit ontwerp is te zien, is de visvijver nu tot slingerende beek omgevormd, passend in de landschapsstijl van die dagen.

Samuel A. van Lunteren, Ontwerp park Scherpenzeel, 1859. Coll. Geldersch Landschap en Kasteelen. Noorden boven

Zocher, De Doornburgh en de KNOB

Onlangs werd Juliet gevraagd om op het komende KNOB symposium,  3 november 2023. in de Priorij Emmaus op de buitenplaats Doornburgh te Maarssen, te spreken over het werk van Zocher op de Doornburgh. Ook zal op die dag de architectuur en ideologie van de Bossche School, de herbestemming van het voormalige klooster en de post-65-architectuur ter sprake komen.

De vorm van de waterpartijen op het tegenwoordige Doornburg doet niet vermoeden dat het om het werk van Zocher sr. gaat (uit ca. 1813?).  Zie ook de wandelkaart onderaan dit Bericht.

Wij hebben nooit de aanwezigheid van een van de Zochers op de Doornburgh kunnen vaststellen, zodat de Doornburgh dan ook op onze Zochers-online pagina ontbreekt, behalve in de lijst projecten zonder primaire bronvermelding.

Toch  komen we tegenwoordig de naam van Zocher in veel secondaire literatuur over de Doornburgh tegen en zelfs in de redengevende omschrijving van het rijksbeschermde monument Doornburgh is dit het geval,  maar overal zonder verwijzingen naar bronnen. Daarom spreken we van een vermoeden en niet eens van een toeschrijving aan Zocher. Zoals gezegd we zijn nooit een verwijzing naar een Zocher op de Doornburgh tegen gekomen en wat veel belangrijker is, we herkennen ook helemaal geen typische Zocher-kenmerken op deze buitenplaats. In ieder geval doet de vorm van de vijverpartijen ons niet aan de Zochers denken. Mocht er een bekende tuinarchitect op de Doornburgh hebben gewerkt, dan zouden wij eerder aan Hendrik van Lunteren uit Utrecht denken, te meer omdat deze tuinarchitect omstreeks 1810 waarschijnlijk  verantwoordelijk was voor de uitbreiding van de nabij gelegen buitenplaats Groenhoven te Zuilen (vroeger gemeente Maarssen, nu Stichtse Vecht). Ook hier, net als op de Doornburgh, is een ‘landschappelijke’ scheidingssloot te vinden tussen een oud deel van de buitenplaats en een nieuw later aangekocht deel.

Ontwerp van uitbreiding park Groenhoven, tussen de Vecht (zij-arm) en de Daalseweg. Zie de scheidibgssloot tussen het park en de boomgaard/annex bouwland. Ca. 1810. Toegeschreven aan Hendrik van Lunteren. Archief Slot Zuylen/HUA

De meest nauwkeurige (secondaire) beschrijving van de buitenplaats Doornburgh is te vinden in het artikel van Petra Doeve (2010). In 1813 kocht Willem Huydecoper de grond van de voorplaats van Elsenburg (gedeelte aan de Diependaalsedijk). De grenssloot tussen Doornenburg en Elsenburg werd toen vergraven in een landschappelijke licht flauwe bochtige vorm, uitkomend in de Vecht. Tussen 1870 en 1912 werd naastgelegen buitenplaats Vechtleven aangekocht. Daar werd een slingervijver aangelegd en werd het terrein van bomen en bospartijen en een moestuin voorzien. Weer is niet bekend welke tuinarchitect hier plannen voor heeft gemaakt, hoewel L.P. Zocher wordt genoemd zonder verwijzingen.

Tekening van architect Jan de Jong (Bossche School). Omstreeks 1965. De pandhof was in zijn ontwerp leeg, zoals dat hoort te zijn, soms met één boom of fontein in het midden. Ruimte, rust en stilte speelden de hoofdrol voor de zusters.

De pandhof in de Priorij Doornenburg heden ten dage. Ontwerp van de hoftuin is van Karin Blom van Assendelft. In plaats van rust en stilte spelen nu afwisseling en veelkleurigheid een hoofdrol. Zie ook het ontwerp van Karin hieronder.

De bouw van de Priorij op de buitenplaats omstreeks 1965-’66 (door Jan de Jong, een leerling van Dom Hans van der Laan en architect van de Bossche School), is de laatste grote verandering geweest die de buitenplaats qua indeling en aanzien heeft veranderd. Een modern kloostergebouw met pandhof in de stijl van de Bossche School werd toegevoegd (plus tennisbaan en moestuin) omdat het historische huis te klein werd voor de zusters en hun gasten en cursisten.

Sinds 2016 is de plaats eigendom van de Stichting MeyerBergman Erfgoed Groep en sinds ca. 2018 spreekt men van een ‘buitenplaats voor kunst en wetenschap’. De functie van de buitenplaats is geheel veranderd, Het 18de eeuwse hoofdhuis en de priorij staan nu open voor lezingen, tentoonstellingen, concerten, theatervoorstellingen, recepties, symposia etc.

Het park is openbaar toegangkelijk.

Karin Blom van Assendelft. Nieuwe invulling (beplantingsplan) van de pandhof of binnenhof van de Priorij Doornburgh, ca. 2018. Ontwerp  overgenomen van de website van De Doornburgh

Wandelkaart van de tegenwoordige buitenplaats Doornburgh, in de loop der eeuwen verenigd met aangekochte delen van de buitenplaatsen Elsenburg (NW-deel) en Vechtleven (Oostelijk deel ). De priorij is gebouwd op de voormalige moestuin, de parkeerplaats ligt op de voormalige tennisbaan. Het oostelijk en westelijk deel van de plaats worden gescheiden door een ‘landschappelijke’ scheidingssloot. Ontwerp  overgenomen van de website van De Doornburgh

Literatuur.

Albers Adviezen. Rapportage De buitenplaats Elsenburg. 2001

Petra Doeve. Tuingeschiedenis van de buitenplaats Doornburgh en de verdwenen buitens Elsenburg, Somerbergen en Vechtleven te Maarssen. Jaarboekje Nifterlaken Oudheidkundig Genootschap 2010.p. 49-68..

Website Doornburgh:

Toeschrijving park Groenhoven aan Hendrik van Lunteren door Tineke Barneveld,

Aankondiging KNOB-symposium 2023:

Jan Jacob Denier van der Gon en de oprichting van de BNT

Portret J.J. Denier van der Gon. Coll. HUA

Aanvullende verzamelde gegevens (naast de hieronder aangegeven literatuur en bronnen) over Jan Jacob Denier van de Gon, één van de oprichters van de Bond van Nederlandse Tuinarchitecten (1922), honderd jaar geleden.

Jan Jacob Denier van der Gon is geboren op 21 oktober 1856 te Zoeterwoude, als zoon van Hugo Anne Cornelis Denier van der Gon Predikant) en Geertruida Johanna Stenfert Kroese. Hij is getrouwd te Nijmegen op 8 december 1893 met Maria Petronella van Driest. Hun eerste adres in het dorp Hees bij Nijmegen (waar in de 19de eeuw veel tuinders woonden) was Nonnendaalscheweg; later Wolfskuil 14. Hij overleed op 16 december 1933 in Utrecht. Bron humanitarisme.nl en  ‘Het Vaderland’ (12-12-1893) en Ron Essers in Westerarchief.

Over zijn opleiding is eigenlijk weinig tot niets bekend. Tussen zijn 15de levensjaar (!871) en de stichting van zijn kwekerij in Hees (1881) zal hij waarschijnlijk op boom- en plantenkwekerijen in de buurt van Zoeterwoude en / of Nijmegen hebben gewerkt om werkervaring en plantenkennis op te doen. De enige opleiding tot kweker / tuinbouwkundige in zijn tijd was de 3-jarige cursus op Tuinbouwschool Linnaeus in Amsterdam, opgericht in 1867 en gesloten in 1889. De bekende tuinarchitect Leonard Springer (1855-1940) en tijdgenoot van Denier van der Gon heeft zijn opleiding ook  op deze school genoten (1871-1874, maar met wie Springer in de klas zat is tot heden niet bekend. (Nog op zoek naar leerlingenlijsten uit die tijd).

Voordat Denier van der Gon in 1893 naar Utrecht kwam, had hij zich op 25-jarige leeftijd in 1881 zelfstandig gevestigd te Hees. Zijn beroep staat in het Bevolkingsregister van de gemeente Nijmegen omschreven als ’tuinbouwkundige’. Samen met bloemist Joh. Fr. Bouwens bestierden zij de ‘Kweekerij Noviomagum’. In 1892 vermeldt het Adresboek Nijmegen de naam ‘Denier van der Gon en Bouwens: aanleg van tuinen, bouquetten enz.’.

In de Adresboeken van Utrecht (1894-1922) komt J.J. Denier van der Gon voor als ‘opzichter Gemeentewerken’ of  ‘opzichter Plantsoenen’, wonend op adres Sterrenburg 1 (onderdeel van het Singelplantsoen ter hoogte van de Bijhouwerstraat). Ook wordt hij in de adresboeken van 1915-1932 genoemd als commissielid voor Volksbondtuinen en als bestuurslid afd. Utrecht, van de Volksbond tegen Drankmisbruik. Na zijn pensionering is hij naar De Bilt verhuisd.

Ontwerp Park Oog in Al, 1921. Ontwerpers plantsoenmeester J.J. Denier van der Gon i.s.m. zijn opvolger S.G.A. Doorenbos. Coll. HUA

Jan Jacob Denier van der Gon staat bekend als opzichter / plantagemeester van de gemeente Utrecht vanaf 15 augustus 1893 tot aan zijn pensionering in 1922.  Bij de aanduiding plantagemeester moeten we denken aan de functie ‘hoofd van de plantsoenendienst’. In Utrecht staat hij dan ook bekend als uitvoerend hoofd van verschillende gemeenteparken. De belangrijkste zijn het Wilhelminapark (1898), de reorganisatie van de buitenplaats Nieuweroord tot wandelpark (1901), park Oog in Al op de voormalige buitenplaats Oog in Al (Ontwerp J.J. Denier van der Gon i.s.m. zijn opvolger S.G.A. Doorenbos, 1921). Ook het Utrechtse rosarium (1913), een soort schakel tussen het Hoogelandse park en het Wilhelminapark  is van zijn hand, maar dit was een opdracht van de Ver. Rozenkwekers ‘Nos jungit rosae’. Voor Van der Gon waren het aanzien van de stad (verbergen van ongerechtigheden achter bomen en struiken)  en de versiering van de stad (nationale feesten) zijn hoogste prioriteiten.

Een buiten-Utrechtse opdracht was de Hervormde Begraafplaats De Bieberg in Breda/Ginneken. Denier van der Gon werd hierbij betrokken door de houtvester van de Houtvesterij Breda, de heer P.M. Tutein Nolthenius, voor wie hij in de jaren twintig de tuin bij zijn woonhuis had aangelegd. In 1919 kocht de Hervormde gemeente Breda een terrein op het ‘Biebergse Bosje’, een oorspronkelijk dennenbos, dat door Denier van der Gon werd omgetoverd tot een landschappelijke bosbegraafplaats, met behoud van zoveel mogelijk bos. Het resultaat was een gemend bos van beuk, berk en kastanje, met onderbegroeiing van klimop, liguster, taxus, hulst en bessensoorten. De begraafplaats werd in 1930 in gebruik genomen. In 1944 kwam er een uitbreiding naar ontwerp van J.T.P. Bijhouwer.

Ontwerp Uitbreiding Begraafplaats De Bieberg, 1944.  Het gekleurde deel is ontwerp J.T.P. Bijhouwer.  Het grijze deel is ontwerp J.J. Denier van der Gon. Coll. Bibliotheek WUR

Jan Jacob was een all-round plantenman, zowel tuinarchitect als leraar (Tuinbouwwintercursus) en publicist over planten in verschillende tijdschriften. Daarnaast was hij ook organisator van bloemen- en plantententoonstellingen voor de KMTP.
Artikelen in: ‘Tijdschrift voor Tuinbouw’ (Jg.2, 1897. Wat is stijl; dit artikel ook in ‘Weekblad Bloembollencultuur’;  ‘Onze Tuinen’ (regelmatig artikelen van 1909  tot 1932);  ‘Weekblad voor Het Landhuis’ (24-09-1931 Het nut der bosschen); ‘Bouwkundig  Weekblad’ (Jg.54-1933, nr.1; Het uitbreidingsplan eener gemeente en de tuin- en landschapsarchitect).
Wetenswaardigheden over Jan Jacob Denier van der Gon:
– Organisator Plantenbeurs te Nijmegen, in Oude Plantenbeurs / Hotel Bronkhorst Nijmegen. Bron ‘Algemeen Handelsblad’ (14-02-1882).
– Aangewezen als officieel deskundige tot wering van de druifluis, o.a. J.J. Denier van der Gon, tuinarchitect en boomkweker te Hees. Bron ‘Nederlandsche Staatscourant’ (31-12-1883) en ‘Landbouw Courant’ (03-01-1884).
– Organisator oprichting Nieuwe Plantenbeurs, genaamd Noviomagum, in de Korenbeurs Nijmegen. Bron ‘Landbouw Courant’ (06-09-1883). Bestuur J.C. van Driest (landeigenaar te Lienden) en J.J. Denier van der Gon.
– Organisator voor de Nederlandse Maatschappij Tuinbouw en Plantkunde, Afd. Nijmegen, van tentoonstelling siergewassen etc. Bron ‘Algemeen Handelsblad’ (17-03-1883).
– Bestuurslid van de Vereeniging tot Verfraaiing der Protestantsche Afdeling van de gemeentelijke begraafplaats (Nijmegen). Bron ‘Algemeen Handelsblad’ (27-03-1890).
– Dankbetuiging aan J.J. Denier van der Gon voor zijn verdiensten betreffende  de inzending ‘Cheiranthus cheiri semperflorens’. Bron ‘Algemeen Handelsblad’ (22-09-1894). Bron ‘Weekblad voor Bloembollencultuur’ (22-09-1894; 29-09-1894).
– In 1913 maakte Denier van der Gon een studiereis naar Duitsland. Hij heeft toen diverse typisch Duitse volksparken bezocht. Opvallend voor hem was dat hij constateerde dat sport en spel toen in de Duitse parken een belangrijke functie hadden gekregen. Bron Sofia Dulon (zie lit.).
– J.J. Denier van der Gon benoemd tot lid van de commissie ‘afnemen examen bloementeelt’ te Frederiksoord. Bron ‘Onze Tuinen’ (04-07-1914).
– De geschiedenis van de (Nederlandse) Tuinkunst is vóór de Tweede Wereldoorlog uit de doeken gedaan door de tuinarchitect Leonard Springer en door jhr. C.H.C.A van Sypesteyn, maar ook J.J. Denier van der Gon heeft zich daar mee bemoeid, door in het blad ‘Onze Tuinen’ (1924) een driedelige geschiedenis van de Tuinkunst te schrijven.
– J.K. Budde (oud hortulanus) spreekt op de begrafenis van Van der Gon  over zijn zeldzame bekwaamheid waarmee hij zijn functie in Utrecht heeft verricht. Bron ‘Het Vaderland’ (20 dec. 1933).
Literatuur
– Cahier met een serie van 9 kranten-artikelen uit het Utrechts Dagblad, 1909,  over Utrechtse stadsparken en bolwerken. Bron Library WUR/Spec. Collections.
– Rob Essers. Floraweg. De Wester, Bewonersmagazine voor Oud-West, Jg.2, nr.5, oktober 2013, p. 4.
https://dewester.info/westerarchief/de%20Wester%202013%205%20laag.pdf
– Bureau SB4. Analyse Historische beplanting Park Oog in Al in Utrecht. 2015.
https://www.parkooginal.nl/docs/Oog%20in%20Al_rapport_1-4-2015.pdf
– Sofia Dupon. Het groen tussen de stenen. De Utrechtse plantsoendienst 1854-1968. Utrecht 2019.
– Bureau Funeraire Adviezen (Leon Bok). Cultuurhistorische waardering Begraafplaats De Bieberg. 1921.
https://jimdo-storage.global.ssl.fastly.net/file/31c9dd3c-1395-4ba3-8110-e82ece7beca8/Cultuurhistorische%20Waardering.pdf
– A. Guinee. Begraafplaats De Bieberg. Aanvullende tuinhistorische analyse, waardestelling en aanbevelingen. 2021.
https://jimdo-storage.global.ssl.fastly.net/file/77267165-3416-42a3-ad2c-c94ce4238220/Tuinhistorische%20waardenstelling.pdf
– Sofia Dupon. Opzichters en plantsoenmeesters: de ontwikkeling van de Utrechtse plantsoenendienst 1854-1954. Oud-Utrecht, juni 2021,  p. 37-41.
Websites
– www.ooginalinbeeld.nl
– Dodenakkers.nl  (Leon Bok). Breda. Protestantse begraafplaats De Bieberg. 2022. https://www.dodenakkers.nl/noord-brabant/breda-protestantse-begraafplaats-de-bieberg.html
– Wikipedia geeft verkeerde informatie.

De Bijenschans Hilversum en andere vh. Provinciale Monumenten

(gedeeltelijk overgenomen van Monumentaal Magazine)

“”De karakteristieke Villa De Bijenschans in Hilversum dreigt te worden gesloopt. Erfgoedvereniging Heemschut heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) opgeroepen om niet alleen de villa zelf, maar ook de tuin, te beschermen als rijksmonumentaal ensemble.

Ontwerp Tuin Bijenschans door D.F. Tersteeg, 1918. Coll. Bibl. WUR

Provinciaal monument

De Bijenschans Hilversum. Foto Monumentaal Magazine

Villa De Bijenschans, in 1917 ontworpen door architect A.H. Wegerif, was ooit al een provinciaal monument. Ook de bijbehorende Engelse landschapstuin, ontworpen door D.F. Tersteeg, was onder deze status beschermd. Bij afstoting van de provinciale monumenten is De Bijenschans niet omgezet naar een gemeentelijk- of rijksmonument.

Zo dreigt De Bijenschans nu door gebrek aan bescherming te worden gesloopt. Ook de omliggende tuin komt daarmee in gevaar. “Uiterst zonde en onnodig”, vindt Heemschut. “Deze prachtige villa en tuin werden voorheen immers al het bewaren waard geacht”.

Bijenkorven

Verder Villa De Bijenschans is gebouwd in opdracht van mevrouw De Kruijff-Gobius. Het woonhuis werd vernoemd naar de bijenkorven die aan de rand van de heide stonden opgesteld. In de decoratieve elementen van de villa zijn ook verwijzingen naar de bij te vinden. Het huis heeft een brede voorgevel met opvallend boogvormige ingang. Ook binnen is de boogvorm terug te vinden en zijn de doorgangen versierd met glas-in-lood. De Engelse landschapstuin is ontworpen in eenheid met het huis.””

D.F. Tersteeg landschapsarchitect gevestigd te Naarden

Deze laatste zin, waarvan de tekst werd overgenomen uit Monumentaal Magazine, is zeer verwarrend. Men denkt al gauw dat er een Engels park, oftewel een (19de eeuws) landschappelijk park (in tegenstelling tot een tuin in geometrische vormgeving) achter de villa ligt, maar het is een tuin in de zgn. Nieuwe Architectonische Tuinstijl, zo kenmerkend voor de landschapsarchitect Dirk Frederik Tersteeg. Deze tuinen kenmerken zich door terrassen, trappartijen van het ene naar het andere terras, muurtjes met bloembakken, geometrisch gevormde bloembedden en een symmetrische opbouw langs een of twee assen.

De tuin is op initiatief van de Nederlandse Tuinenstichting in de jaren tachtig met een aantal andere villatuinen voorgedragen als Provinciaal Monument (Noord-Holland). In Hilversum waren dat de ensembles (villa’s met bijbehorende tuin of park) de Bijenschans en Uitwijk. Ook elders in Noord-Holland werden nog enige tuinen aangewezen. Wellicht heeft het zin om deze ensembles ook eens nader te beschouwen en ze eventueel op de gemeentelijke of rijksmonumentenlijst te plaatsen.