Onlangs opende een grote Jan Mankes tentoonstelling in Museum Arnhem èn Museum Belvedère in Oranjewoud bij Heerenveen. Ik moet er nog heen, dus hier geen bespreking van de tentoonstelling, maar meer een opwarmertje.
Jan Mankes. Bomenrij. Museum Arnhem
Zijn vage dromerige en verstilde beelden doen me altijd denken aan de verstilling bij Matthijs Maris, maar ook de bomen langs de Waal en de Linge brengen die verstilling die Jan Mankes schilderde.
We hebben op deze website al eens eerder het verdwenen Brongebouw in het Frederikspark in Haarlem besproken, omdat de tuin rond het Brongebouw was aangelegd door L.P. Zocher en omdat een voorvader van ons, Jan Johan Carel Munk (1852-1930), de broer van mijn overgrootmoeder van Alkemade Munk, directeur was geweest van dit Brongebouw Haarlem. Nu is aan dit gebouw een tentoonstelling gewijd in het Verweymuseum Haarlem.
(overgenomen tekst van het Verweymuseum):
“.Brongebouw – opkomst en ondergang van een Haarlems kuuroord
De tentoonstelling over het negentiende-eeuwse Brongebouw en Hollandia Bronwater belicht een vrijwel onbekend hoofdstuk in de geschiedenis van Haarlem en Zuid-Kennemerland, terwijl het verhaal erachter bijzonder is. Eind negentiende eeuw koestert Haarlem grootse ambities om een kuuroord op te richten, met bronwater uit de Hollandia Bron. Deze bron werd in 1854 ontdekt in Vijfhuizen, waar het water jarenlang ongebruikt de sloot instroomde. Een apotheker ontdekte later de heilzame eigenschappen: het ijzerrijke water, gecombineerd met keukenzout, hielp tegen aandoeningen zoals bloedarmoede en vetzucht, en had een laxerende werking.
Omdat Vijfhuizen geen plannen met de bron had, werd het water via een pijpleiding naar Haarlem vervoerd. In 1892 werd een luxe Brongebouw met drinkhal en badhuis gebouwd in het Frederikspark. De ambities van Haarlem als kuuroord liepen echter spaak: het gebouw raakte in verval en werd uiteindelijk gesloopt.
In deze tentoonstelling, ontwikkeld met Stichting Meerdocals onderdeel van Het beste water ter wereld, ontdek je de geschiedenis van deze bijzondere droom aan de hand van oude foto’s, artikelen en objecten.
Data: Verweymuseum Haarlem, 31 jan – 27 april 2025
Het Verwey Museum Haarlem is een museum in Haarlem en gaat over de historie en het culturele erfgoed van Haarlem en Zuid-Kennemerland. Het stadsmuseum is gevestigd in het historische centrum van Haarlem aan het Groot Heiligland 47, schuin tegenover het Frans Hals Museum en naast het ABC Architectuurcentrum Haarlem.
Het beste water ter wereld
Op vrijdag 14 februari 2025 is er een premièrevertoning van de korte documentaire ‘Het beste water ter wereld’. Synopsis van ‘Het beste water ter wereld’:
Er was eens… een prachtig gebouw, het Brongebouw, dat samen met het Badhuis voorbestemd was om uit te groeien tot een kuuroord, waardoor statig Haarlem internationaal op de kaart zou worden gezet. We schrijven1895. Precies 130 jaar geleden… Het was de droom van een aantal vooraanstaande Haarlemmers die ongelukkigerwijs nooit is uitgekomen. Eric gaat op zoek naar de geschiedenis van deze onbekende historische parel en wij gaan met hem mee…
Datum: 14 februari 2025 Tijd: 20:00-22:00 Locatie:Filmhuis Cpunt, Harmonieplein 2 te Nieuw-Vennep
Het Paradijs van de Arbeider: Tuindorpen en Tuinsteden
[Persbericht overgenomen]
Groen, gezond en sociaal wonen: tentoonstelling ‘Het Paradijs van de Arbeider’ in Museum Het Schip
Van 11 oktober 2024 t/m 27 juli 2025 presenteert Museum Het Schip in Amsterdam de tentoonstelling Het Paradijs van de Arbeider: Tuindorpen en Tuinsteden. Met een kleurrijke verzameling films, tekeningen en objecten biedt de tentoonstelling een internationaal perspectief op de impact van groene stadsplanning, en op de kunstzinnige en architecturale pracht die de tuinstadbeweging voortbracht.
De druk op steden neemt wereldwijd toe en thema’s als woningnood, vergroening en sociale cohesie worden steeds urgenter. Het Paradijs van de Arbeider toont hoe het tuinstadideaal, eind negentiende eeuw ontstaan als antwoord op de vervuiling en overbevolking van industriële steden, nog altijd relevant is in het licht van de huidige wooncrisis en de dringende noodzaak om groener en toekomstbestendiger te bouwen. Bezoekers ontdekken de oorsprong van de tuinstadbeweging en wat we hiervan kunnen leren bij het bouwen aan de stad van de toekomst.
Tuindorp Oostzaan . Wikipedia.
Van vervuilde industriesteden naar groene paradijzen
In 1924 vond in Amsterdam het Internationaal Stedenbouwkundig Congres plaats, waar experts als Wibaut en Berlage discussieerden over de toekomst van de volkshuisvesting. Die moest gezonder, socialer, groener én mooier worden. Honderd jaar na de bloei van de baanbrekende tuinstadbeweging neemt de tentoonstelling in Museum Het Schip bezoekers mee op een inspirerende, internationale reis door de tijd. Met foto- en videomateriaal, fantasievolle tekeningen en schilderijen, historische publicaties, maquettes, objecten en ansichtkaarten uit alle windstreken – van Engeland en Frankrijk tot Brazilië en Japan – komt de tuinstadgedachte voor je ogen tot leven. Van vervuilde industriesteden naar groene paradijzen, idyllische oases en verticale tuinsteden; de tentoonstelling biedt een interessant inkijkje in verleden, heden en toekomst. Een glansrol is daarbij weggelegd voor de artistieke schoonheid van Nederlandse tuindorpen – waarvan een aantal is ontworpen door architecten van de Amsterdamse School.
Trots op de tuindorpen
Door heel Nederland vinden we nog altijd meer dan honderd prachtige en bij bewoners geliefde tuindorpen. Velen daarvan zijn, dankzij de bijzondere bouw en artistieke schoonheid, zelfs bestempeld tot monument of beschermd dorpsgezicht.
Tuindorp Nieuwendam. Wikipedia
Zo werd Tuindorp Nieuwendam in Amsterdam-Noord ooit bekroond als het mooiste tuindorp van Europa – een toonbeeld van hoe natuur, wonen en sociale samenhang hand in hand kunnen gaan. Hilversum werd zelfs de grootste vooroorlogse tuinstad van Nederland, met daarin veel invloeden van de Amsterdamse School. Dat bewoners nog altijd trots op hun tuindorpen zijn, blijkt uit de film die ter gelegenheid van de tentoonstelling werd gemaakt.
Levend erfgoed en inspirerende activiteiten
Naast de tentoonstelling organiseert Museum Het Schip een reeks activiteiten die dit erfgoed tot leven brengen. Bezoekers kunnen deelnemen aan lezingen, fietstochten en workshops die hen meenemen naar de mooiste tuindorpen van Nederland. Voor wie de smaak te pakken heeft, biedt het platform World Garden Cities een online gemeenschap waar liefhebbers van over de hele wereld hun ervaringen en kennis kunnen delen. Daarnaast verschijnt bij de tentoonstelling het boek Het Paradijs van de Arbeider: Tuindorpen en Tuinsteden, een rijk geïllustreerd werk dat de verhalen van deze bijzondere woonvormen tot leven brengt.
Catalogus Tentoonstelling Stedelijk Museum 1961. Met overzicht van voornaamste werken sinds 1945 en korte biografie. Fotografie en Lay-out Frits Swart (zoon van Frieda)
F.H. zijn de initialen van een vriendin van mijn moeder en als deze initialen zich voordoen in het zwart, op rood fond , dan is het me duidelijk dat ze de naam ‘Frieda Hunziker’ betekenen. Bovenstaand boekomslag van een catalogus van het Stedelijk Museum uit 1961 was van deze initialen voorzien als indicatie dat de tentoonstelling haar werk betrof.
Dit boekwerkje draag ik al bij me sinds het overlijden van mijn moeder (1978), maar sinds kort is de ware betekenis van Frieda en haar werk pas echt tot me doorgedrongen. In het Utrechtse huis van mijn ouders (ze woonden daar van 1945 tot 1971) en mogelijk ook al in hun huis in Amsterdam daarvoor, hing sinds ik me kan herinneren een groot stilleven van Frieda in de zitkamer, getint in zachte kleuren, een aquarel, met o.a. een afbeelding van een kalebas en een O.I. Kers. Het zei me niet veel, ik liep er twintig jaar aan voorbij en heb het tenslotte ter veiling aangeboden. Ik heb er geen spijt van want nu ik veel meer schilderijen van Frieda heb gezien, weet ik dat dit stilleven uit de toon viel (waarschijnlijk een zeer vroeg werk uit haar academietijd) en totaal niet paste bij haar krachtige persoonlijkheid.
Vorige week las ik in de Volkskrant dat er bij Galerie Simonis en Buunk in Ede een verkooptentoonstelling is van Frieda’s schilderijen en tekeningen, afgewisseld met nog enige werken van vrienden- en tijdgenoten-schilders, o.a. Karel Appel, Corneille, Ger Gerrits en Piet Ouborg. De bijbehorende catalogus is rijk voorzien van kleurenfoto’s van haar werken. Ik dus op pad naar Ede.
Als tuindeskundige was ik vooral direct gefascineerd door een olieverfschildering op papier uit 1943, van een boerentuin bij een woning in Heerlen, hieronder afgebeeld, nu in os bezit.
Frieda Hunziker. Boerentuin bij een woning in Heerlen. Ca. 1943. Part. Collectie
Dit schilderij dateert van 1943, toen zij Joodse kinderen met de trein naar Zuidoost-Limburg bracht om hen daar te laten onderduiken. Ook zullen enkele landschappen in die tijd zijn ontstaan, zoals het schilderij Juliamijn Eygelshoven uit 1943 (afgebeeld in de catalogus van Galerie S.& B.). Als dekmantel voor haar verblijf op het platteland, liet zij bij aanhouding haar persoonsbewijs zien (met vermelding van beroep schilderes) en vertelde zij degene die haar hierom vroeg dat zij de kinderen een dagje meenam zodat zij in de frisse buitenlucht konden spelen.
Ik heb altijd geweten dat Frieda en mijn moeder vriendinnen zijn geweest, maar nooit heb ik me afgevraagd hoe ze elkaar eigenlijk kenden. Ik heb het nu uitgezocht. Beiden zijn geboren in 1908 in Amsterdam-West en hun beider eerste adres was in de Wilhelminastraat (Frieda nr. 93 II hoog en mijn moeder nr. 95 III hoog). In 1929 verhuisden beide gezinnen en hun nieuwe adres was Brederodestraat 96 (Frieda II hoog en mijn moeder III hoog). Het is heel wel mogelijk dat de vriendinnetjes op dezelfde Lagere School en MULO hebben gezeten (op de Overtoom?) totdat zij in 1924 op 16-jarige leeftijd beiden naar het vervolg-onderwijs gingen (Frieda naar het Rijksinstituut voor tekenleraren (1924-1928) en mijn moeder naar de Avondschool / Cursus Boekhouden (1924-1926?). In 1932 trouwde mijn moeder en verliet zij de ouderlijke woning; in 1934 Frieda idem. Frieda kreeg een zoon (Frits Swart, geboren in 1937) en mijn moeder Mies Amse kreeg een dochter (Carla Ebbers in 1939). Beiden zijn tot het overlijden van Frieda in 1966 met elkaar bevriend gebleven.
Geraadpleegde bronnen:
Tentoonstellingscatalogus Simonis & Buunk. Frieda Hunziker 1908-1966.Frieda Hunziker. Een vitale wereld in kleur en vorm. Met biografisch verhaal van Wim Hazeu. Ede, 2024. De tentoonstelling duurt nog t/m 31 augustus 2024.
Enkele geliefde speciale vrienden lezen met plezier onze Berichten en weten dat we altijd op zoek zijn naar nieuws over tuinen, parken en landschappen, in beeld, in geschrift en in kaartmaterialen. Soms krijgen we dus wel eens suggesties opgestuurd in de zin van… …is dit misschien iets voor jullie?
Onlangs ontvingen we op deze manier drie afbeeldingen van schilderijen van Vincent van Gogh. Leuk want tot heden is er weinig aandacht besteed aan Van Gogh op deze website. Uitgezonderd dan het gestolen schilderij Lentetuin.Pastorietuin te Nuenen (1884).
De drie schilderijen van Van Gogh die we ontvingen (digitaal uiteraard) werden ons gestuurd door Russische vrienden uit St. Petersburg. Het eerste betrof ‘Herinnering aan de tuin in Etten’ (oudelijk huis in Etten-Leur) of ‘Vrouwen van Arles’. Het doek is geschilderd in 1888, toen Paul Gauguin bij Van Gogh in Arles woonde. Zijn (Gauguin’s) invloed is duidelijk waarneembaar. Typisch voor die tijd, ronde bloemperken, vaak gevuld met Hortensia’s binnen een rondlopend grindpad. Hier zie je wel iets hiervan terug.
Vincen van Gogh. Herinnering aan de tuin in Etten of Vrouwen van Arles. 1888. Coll. Museum Hermitage St. Petersburg
Het tweede schilderij is getiteld ‘Ochtend, boerenpaar op weg naar het werk’. Het is geschilderd in 1890 in Saint-Remy, een half jaar voor zijn dood. Het schilderij stelt een landschap voor met een man en een vrouw die door de korenvelden naar hun (land)werk op weg zijn. Mij doet het tegelijk aan Jozef en Maria denken die een veilige slaapplaats zoeken en nergens worden binnen gelaten. Dan zou het geen realistische voorstelling zijn (zoals meestal bij van Gogh), maar een christelijke voorstelling, niet vreemd natuurlijk voor iemand uit een christelijk dominee’s gezin in zijn laatste levensjaar.
Vincent van Gogh. 1890. Ochtend, naar het werk. Coll. Museum Hermitage, St. Petersburg
De derde foto die we ontvingen van onze vriend uit St. Petersburg, is van het schilderij ‘(Landschap met) Rietgedekte boerenhuisjes’, ook uit 1890, zijn laatste levensjaar. Hij schilderde dit realistiche schilderij (met bonenveld en korenveld vóór de huisjes) in mei 1890 in Auvers-sur-Oise, snel na zijn aankomst in dit dorp, de plaats waar hij in juli 1890 overleed en waar hij ook naast zijn broer begraven ligt. Hij schreef over dit werk aan Theo en was er zelf nogal enthousiast over. De vrolijke kleuren zijn opvallend en verraden nog niet zijn einde.
Vincent van Gogh, 1890. Rij rietgedekte huisjes (in de buurt van Auvers-sur-Oise?). Coll. Museum Hermitage St. Petersburg
Ik heb de informatiebordjes naast de schilderijen op de foto’s expres niet weggeknipt om te laten zien dat het de echte schilderijen uit de Hermitage zijn. Zie de informatie in het Russisch waarmee de bordjes beginnen.
Schilderijen-tentoonstellingen die ik bezoek worden door mij altijd op twee manieren bekeken. Ten eerste probeer ik net als een kunsthistoricus de techniek en de opbouw en de historie van een schilderij te onderzoeken en als tweede beoefen ik altijd de sport “groene en andere connecties zoeken”. Daar bedoel ik mee, is er op die schilderijen nog een stukje groene natuur te ontdekken, of iets anders te vertellen dat mij speciaal aanspreekt en wat is de betekenis daar dan van in verband met het schilderij of voor mij persoonlijk?
De schilderijen van Frans Hals zullen niet erg rijk gestoffeerd zijn wat betreft natuur, had ik al bedacht. In het algemeen gesproken was het een mooie goed verzorgde tentoonstelling, met voor een groot deel portretten en groepsportretten, geschilderd in de bekende losse en snelle toets/touch van Frans Hals. Veel lachende gezichten die je vrolijk toelachen, soms op een deftige donkere achtergrond, maar sommige figuren ook uitdagend in oranje en geel gekleed. Van dat laatste is ‘De Vrolijke Drinker’ natuurlijk een prachtig voorbeeld.
Frans Hals. De Vrolijke Drinker, ca. 1628-1630. Coll. Rijksmuseum
Een portret op donkere achtergrond dat mij aanspraak was het portret van de Franse filosoof en wiskundige René Descartes (1596-1650):
Frans Hals Portret van Descartes. Coll. Rijksmuseum
Descartes is bekend omdat hij het rationalisme heeft ‘uitgevonden’. Cogito ergo sum (ik denk dus ik besta) is zijn allerbekendste uitspraak, die doelt op ons mentale èn lichamelijke zijn. En wat vind ik nu zo opvallend om te berichten over Descartes? Hij was vanaf 1643 tot zijn dood bevriend met Elisabeth van de Palts, de dochter van de Winterkoning Frederik van de Palts, een neef van Prins Maurits, die in Rhenen, mijn woonplaats, een paleis had laten bouwen. Hij vluchtte vanuit Bohemen naar Nederland en kreeg daar asiel. Hij vestigde zich in Den Haag en liet in Rhenen een paleis / jachthuis bouwen, dat in Rhenen nog steeds bekend staat als het Koningshuis. In het museum in Rhenen staat een maquette van het huis dat digitaal te bezoeken is en waarvan de tuinen door ons bureau werden gereconstrueerd.
Een derde voor mij interessant portret is dat van Isaak Abrahamsz. Massa (1586-1643?). Hij was betrokken bij de handel op Rusland en wellicht om die reden zien we hier op de achtergrond een sparrenbos getekend. Dit soort landschap is weliswaar niet typisch Russisch, ook in Scandinavia, Canada, en andere noordelijke streken komen deze bossen voor, maar toch kan zo’n bos wel een connectie met Rusland suggereren. Veel interessanter is de hulsttak, die Massa in zijn hand houdt. Deze plant duidt op vriendschap en trouwe liefde en dat zou de vriendschap tussen Frans Hals en Isaak Massa symboliseren. (Lit. Compendium van rituele planten in Europa. 2003. p. 506. Hulst in de kunst).
Portret vriend van Frans Hals, Massa, 1626, met hulsttak als teken van vriendschap. Coll. Art Gallery of Ontario, Toronto. Foto Carla Oldenburger
Een andere plant die een deugd van Isaak Massa aan moet duiden, is de (Veld)-Mannentrouw of Eryngium campestre, een distel die Frans Hals op zijn huwelijksportret naast Isaak afbeeldde. Naast Beatrix schilderde Hals een klassiek landschap met tempel, fontein, tuinbeeld en berceau. Mogelijk wijzen deze elementen op haar interesse voor de klassieke oudheid of symboliseert de tuin een liefdestuin.
Frans Hals.Huwelijksportret van Isaak Massa en Beatrix van der Laen. Ca. 1622. Coll. Rijksmuseum. Foto Carla OldenburgerFrans Hals. Isaak Massa en echtgenote (zie boven). Detail klassiek landschap, mogelijk symbool van een liefdestuinFrans Hals .Isaak Massa en echtgenote Beatrix van der Laen (zie boven), detail met distel Eryngium campestre (Veld-)Mamnentrouw). Foto Carla Oldenburger
Familieportretten zijn een uitzondering in het werk van Hals. Er zijn er slechts vier bekend. Hier een familieportret in een landschap afgebeeld. Vader, zoon naast vader, moeder, dochter naast moeder, en een hele jonge donkere bediende tussen moeder en dochter in, allen tegen de achtergrond van een oude eikenboom. Ik vraag me meteen af, hoe komt zo’n donker jongetje nu bij die familie terecht? Hij is hoogstens 10 jaar, wat kan zo’n knulletje nou voor de familie betekenen? Hij moet beslist doodongelukkig geweest zijn (in 1650!).
Frans Hals. Familiegroep in landschap, ca. 1646. Coll. Thyssen-Bornemisza, Madrid
Tenslotte om de zorgen over het jongetje weer te vergeten, een ander jongetje met een viool. Hij kijkt omhoog, waarschijnlijk naar zijn vader of moeder of leraar en lijkt te vragen of het zo goed gaat. Zijn smachtende blik verraadt zijn wil om het goed te doen, en laat tegelijkertijd zien dat hij er moeite mee heeft. De lijst is een kunstwerk op zich.
Frans Hals. Jongen met vioool. Coll. Virginia Museum of Fine Arts, Richmond, USA
Ik wens ieder een mooie bezichtiging van de tentoonstelling. Nog te zien t/m 9 juni 2024 in het Rijksmuseum Amsterdam.
Gezicht via de vijver op de achtergevel van de Fraeylemaborg. Coll. Fraeylemaborg
Langzaam maar zeker zullen de archieven van de Fraeylemaborg zich openbaren. Vele onderzoekers hebben daar jaren opgewacht. Het eerste deel van de “Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur is in 1995 bij Uitegeverij De Hef verschenen (auteurs Carla Oldenburger, Anne Mieke Backer en Eric Blok). Hierin staan een aantal tuinplattegronden genoemd en beschreven en toegeschreven, waarvan niet bekend was door welke tuinarchitecten ze zijn gemaakt, in welk jaar ze waren geproduceerd, en wie de opdrachtgever was geweest. Hopelijk gaan deze vraagtekens nu binnenkort worden opgelost.
Lees de onderstaande beschrijving uit 1995, aangepast voorzover nu bekend:
Een lange oprijlaan leidt naar de Fraeylemaborg, een symmetrisch huis met een asymmetrisch geplaatste toren. Op het voorplein staan een schathoes – oorspronkelijk een veestal – en een koetshuis; over de ophaalbrug bewaken Herakles en Pallas Athene de toegang. De Fraeylemaborg is ontstaan uit een steenhuis, een versterkt huis van een Ommelander hoofdeling, die zich vele malen tegen de stad moest verzetten. In 1690 kwam mr. H. Piccardt in het bezit van de borg. Hij was geheim kamerheer van Lodewijk XIV en een vriend van koning-stadhouder Willem III, die beiden de Frans classicistische tuinaanleg zeer waardeerden.
Ook de tuinen van Fraeylemaborg werden in deze Franse stijl aangelegd. Een reconstructie-tekening -hieronder afgebeeld- gemaakt door Anco Wigboldus (1900-1983) verduidelijkt de situatie. Hierop is te zien dat de hoofdas, van noordwest naar zuidoost, voor en achter het huis nog steeds het hele park beheerst.
Een later landschappelijk ontwerp van de buitenplaats (tot heden is dit ontwerp gedateerd rond 1800 en worden als ontwerper J.G. Michael of J. D. Zocher sr. of G.A.Blum genoemd) laat zien dat twee schuine zichtlanen, een landschappelijke vijver evenwijdig aan de achtergevel van het huis en twee ronde bassins op de hoofdas, de structuur van het park bepaalden. Het echtpaar Hora Siccama- De Sandra Veldtman heeft de geadmitteerde landmeter F. N. van Hulten, in december 1821 de aanleg laten optekenen zodat eerdere detailontwerpen door hem werden vastgelegd, zoals het padenpatroon, de vijverpartijen, tuinen, appelhoven, een bloementuin en zelfs graanvelden. Ook valt op dat de Engelse aanleg achter in het park, zoals eerder ontworpen door G.A. Blum, ook te zien is op deze kaart van Van Hulten.
Bovengenoemde kaart van Van Hulten is nog niet officieel digitaal beschikbaar, maar het is nu wel duidelijk -omdat het hier om een landmeterskaart gaat- dat de Fraeylemaborg vanaf ca. 1820 geheel in landschapsstijl was veranderd. Het eerdere ontwerp in landschapsstijl (jaar en ontwerper dus onbekend tot heden), is waarschijnlijk niet uitgevoerd.
Wat is nu nog in de tuin te beleven van voorgaande eeuwen? Achter in het bos vindt men nu nog een slingerende beek en vijvers in schijnbaar natuurlijke vormen, opgeworpen heuvels en slingerende paden. Een prieel, een negentiende-eeuwse rechthoekige duiventoren, vele tuinvazen en een achttiende- eeuws beeld van Flora versieren de ‘natuurlijke’ aanleg.
In 1975 werden de voormalige borg en het park door de huidige eigenaar, de Gerrit van Houten Stichting, voor het publiek opengesteld. Bijzondere en oude bomen in het bos zijn de zwarte noot, de bergiep, de goudes, de treurbeuk, de borgenflora zoals de bosanemoon, de holwortel, het daslook, de wilde hyacint en de bostulp. Aan de overzijde van de Hoofdweg ligt het Overbos, dat oorspronkelijk ook deel uitmaakte van de Fraeylemaborg. De historische aanleg van de Fraeylemaborg is tot beschermd Rijksmonument verklaard.
Van 30 maart t/m 22 september Tentoonstelling ‘Door de Bomen’
Een beetje lui vanmiddag, nam ik weer eens even mijn verzameling oude prentbriefkaarten door. Toevallig vond ik een afbeelding van een schilderij van Frans Hals, bekend als ‘A Dutch Family’, ca. 1635, Cincinnati Art Museum . Bequest of Mary M. Emery.
Omdat mijn eigen prentbriefkaart een scherpe vouw vertoont, heb ik maar voor de afbeelding van de Wikipedia-foto gekozen.
De meeste schilderijen van Frans Hals vertonen portretten van bekende en onbekende mannen en vrouwen en kinderen, maar dit is een van de weinigen waar een hele familie op wordt afgebeeld. Portretten van bekende Nederlanders zijn bijv. die van de filosoof / wetenschapper René Descartes (1596-1650), van de schilder Frans Post (1612-1680) en het portret van de schilderes Judith Leyster (1609-1660), toegeschreven aan Frans Hals. Dit schilderij van een familie buiten in een tuin (met rozen op de grond) is in zijn oeuvre vrij uniek.
Het is overigens eigenaardig dat op Wikipedia te lezen staat dat dit schilderij van de Hollandse Familie in 2022 is geïdentificeerd door Frans Grijzenhout, terwijl achterop mijn beslist oudere prentbriefkaart al staat dat dit een schilderij is van Frans Hals. Of heeft het Museum de woorden ’toegeschreven aan’ Frans Hals op deze prentbriefkaart voor het gemak toen maar weggelaten?
Tentoonstelling Frans Hals in het Rijks Museum, t/m 9 juni 2024.
Nogmaals een Bericht n.a.v. de Singer Tentoonstelling “Frisse Wind”. Zie ook de voorgaande twee Berichten. Aan het eind van de 19de eeuw was er grote behoefte aan licht en lucht en ruimte in de stad Amsterdam. Publieke parken waren in opkomst en op bijgaande schilderijen uit 1899 en 1910 ziet men dat de parken zeer in trek waren en nu nog steeds hun functie hebben weten te bewaren.
Jacob Dooijewaard (1876-1969). Spelende kinderen in het Westerpark. 1899. Olieverf op doel. Coll. Singer Museum. In de verte is de kleine vijver te zien
In 1890 werd het Westerpark aangelegd op een terrein langs de Haarlemmertrekvaart, tussen de spoorweg naar Haarlem en het terrein van de gasfabriek. Onder leiding van J.G. van Niftrik, die in navolging van Haussmann in Parijs een groene gordel rondom Amsterdam wilde aanleggen is het ontwerp van het park tot stand gekomen. Het plan van Van Niftrik uit 1866 werd nooit in zijn totaliteit uitgevoerd. Het Westerpark en het tevens door hem ontworpen Sarphatipark vormen de enige uitgevoerde delen hiervan. Het Westerpark wordt gekenmerkt door een aantal min of meer ronde of eivormige gazons en een kleine vijver met daaromheen wandelwegen. In het westelijke deel is een cricketveld opgenomen. De stijl van het hele ontwerp doet sterk denken aan de ontwerpen van de Parijse landschapsarchitect E. André in het boek ‘L’Art des jardins: traité général de la composition des parcs et jardins’ uit 1879. Waarschijnlijk hebben platen uit dit, ook in Nederland, bekende boek de gemeentearchitect tot voorbeeld gediend
Willem Witsen (1860-1923. Wintergezicht in Oosterpark. Na 1910. Olieverf op doek. Coll. Singer Museum
Het Oosterpark heeft een aanleg in gemengde stijl met gebogen paden, een slingerende waterpartij, oude boomgroepen en doorzichten. In 1890 schreef de gemeente Amsterdam een prijsvraag uit voor een park, gelegen in de Over-Amstelschen polder, op een terrein begrensd door de Mauritskade, de Linnaeusstraat, de Eerste Parkstraat en de ‘s-Gravesandestraat. Op het noordelijke deel hiervan lag de Oosterbegraafplaats, die echter binnen enkele jaren zou verdwijnen, omdat kort daarvoor de Nieuwe Oosterbegraafplaats aan de Middenweg was aangelegd. Het programma van eisen voor het nieuwe park vermeldde inpassing van een bestaand cricketveld, de aanleg van een grote en een kleine kinderspeelplaats, een plek voor muziekuitvoeringen, een rijweg en een waterpartij. Deze laatste diende ter vervanging van de zogenaamde Molentocht, die destijds langs de zuidzijde van de Oosterbegraafplaats liep. Verder waren vijf ingangen gewenst, waarvan één tegenover de Muiderpoort moest komen in de plaats van de aanwezige ingang van de begraafplaats. De tuinarchitect L.A. Springer maakte een ontwerp onder het motto ‘Omnibus’ dat alle gevraagde elementen bezat. In het noordelijke deel van het park plande hij een min of meer statige, formele entreepartij waarbij hij gebruik wilde maken van de oude toegangslaan van de begraafplaats. Dit gedeelte van het plan is in gewijzigde vorm uitgevoerd; hier werd ook het Koloniaal Instituut gebouwd. Het overige deel met een lange slingerende waterpartij waarlangs afwisselende heesterpartijen en het karaktervolle bomenplein rondom een muziektent werd wel uitgevoerd en vormen de karakteristieke elementen uit het ontwerp. Qua stijl is te spreken van de late landschapsstijl, zo typerend voor Springers werken in de negentiende eeuw. Springer kreeg in 1891 bericht dat hij prijsvraag had gewonnen en een jaar later werd met de aanleg van het zuidelijke deel begonnen. In 1916 is het park, eveneens door Springer, gereorganiseerd. Recreatieve attracties in het park zijn een rozentuin, een rolschaatsbaan, een kinderbadje en de muziektent. Als verwijzing naar de roman ‘Titaantjes’ van Nescio, die zich rondom het Oosterpark afspeelt, is er een beeldengroepje opgericht naar de drie hoofdpersonen in het boek.
Het is eindjanuari, mooie tijd om de parken te bezoeken in het eerste lentezonnetje en om naar het museum in Laten te gaan als de wolken wat dreigen.
Het is al weer bijna eind van het jaar, het moment waarop wij, oldenburgers.nl, onze lezers een lijstje werkzaamheden presenteren over het afgelopen jaar. We gaan er van uit dat zij, die ons een warm hart toedragen, het leuk vinden even te zien wat wij alzo dit jaar tot stand brachten. Onze aandacht ging begrijpelijk hoofdzakelijk uit naar groen erfgoed en gevelkleuring in de architectuur, maar ook de tentoonstellingen van de schilderijen van Gustav Klimt en Johannes Vermeer hebben ons dit jaar zeker gefascineerd en geïnspireerd. De kleuren van Klimt en de fijnzinnige pennenstreken van Vermeer bestudeerden wij met bewondering.
Hieronder volgt nu het lijstje projecten en adviseringen van Bureau Binnenstad & Buitenleven over 2023, afgewisseld met enige foto’s van vermelde werken.
JULIET EN CARLA OLDENBURGER WENSEN U ALLEN EEN GELUKKIG, VREDIG EN GEZOND 2023.
Artikelen:
-Juliet Oldenburger en Walther Schoonenberg. Interview met Sjoerd Soeters – Pleidooi voor een humane stad. Binnenstad Jg. 57, nr. 312 (november 2023), p.34-37.
-Juliet Oldenburger. Behangsels Spiegelkamer Oude Kerk gerestaureerd. Binnenstad Jg. 57, nr. 311 (april-juni 2023), p. 27.
-Carla en Juliet Oldenburger. De Zochers en het Frederiksplein. Binnenstad Jg. 57, nr.310 (jan. / maart 2023), p. 8-11.
Carla en Juliet Oldenburger. De Zochers en het Frederikspark.
-Els Launspach. Tuinen van licht (roman). Gorredijk, Sterck & De Vreese, 2023. 352 p. Tuinhistorische adviezen Carla Oldenburger.
-Carla Oldenburger. Adriaan Johan van Laren (Tekst voor boek 100 jaar BNT van Uitgeverij Blauwdruk). Ingeleverd maart 2023.
-Carla Oldenburger. Begraafplaats Te Vraag: verwildering en menselijk ingrijpen gaan hand in hand. (Tekst voor Jaarboek Cuypersgenootschap 2023. Album Amicorum Jenny Bierenbroodspot). Ingeleverd november 2023.
Lezingen / Colleges:
-Carla Oldenburger. Kunst van de Zochers en de algemene begraafplaats in Heemstede. 15 april 2023. I.o.v. Ver. Terebinth, Locatie Algemene Begraafplaats Heemstede.
Familiegraf Van Vollenhoven. Algemene Begraafplaats Heemstede. Foto Carla Oldenburger
Onderzoek en waardestelling
-Buitenplaats Landgoed Vliek Ulestraten. Samenvattend onderzoek beekdal en waardestelling . Opdrachtgever gem. Meerssen en Waterschap Limburg.
Buitenplaats ’t Vliek Ulestaten (Li.). Gezicht op Grote vijver en badhuis. Foto Carla Oldenburger
-Waardestelling Villatuin De Bijenschans Hilversum. Opdrachtgever Gem. Hilversum.
Villa Bijenschans. Tuin D.F. Tersteeg. Foto Noord-Hollands Dagblad.
Adviezen i.o.v. diverse opdrachtgevers
-Advies reorganisatieplan De Brink, i.o.v. gem. Laren (NH);
Losse adviseringen / artikelen, uitgewerkt in 55 ’Berichten’ op de website oldenburgers.nl en in ‘Bijdragen’ op LinkedIn.com. Onder de knop ‘Berichten’ (2023) zijn verwijzingen geplaatst naar alle artikelen van Carla Oldenburger, die voorheen zijn verschenen in de tijdschriften GROEN en TUINJOURNAAL (tussen 1975 en 2017), en nu gedigitaliseerd aanwezig zijn in het e-depot van Bibliotheek WUR.
Orientatie-Onderzoeken, in de vorm van ‘Berichten’ op website verschenen
Orientatie-onderzoeken zijn korte oriënterende gedachten die we uitwerken om te zien of sommige studies de moeite waard zijn om door te zetten. Zoeken via zoekbalk op website.
-Visvijver in het park Scherpenzeel in de 18de eeuw?
-Is Villatuin Westersingel Rotterdam een Zocher-ontwerp? Vraag van de bewoner.
-Zocher of Van Lunteren tuinarchitect van De Doornburgh in Maarssen?
-Binnentuin Frans Halsmuseum Haarlem, n.a.v. reorganisatie.
-Moestuin Molenbosch Zeist, n.a.v. vraag op Linkedin.
-Nieuwe kruidentuin bij Kasteel Ammersoyen, in vergelijking met ons eerdere eigen concept.
-Visvijvers Vliek Ulestraten. Vervolg: zie onder Onderzoek en waardestelling.
-Wijngaard in de zichtas van Buitenplaats De Tangh Rhenen. Wordt zichtas niet verstoord?
Buitenplaats De Tangh Rhenen. Aanplant wijngaard in zichtlijn. Foto Carla Oldenburger
– Vervolg groenadviezen in Edam.
Tien onbekende of juist interessante begraafplaatsen in tien ‘Berichten’ (aangereikt aan Ver. Terebinth):