Categoriearchief: Tentoonstellingen

Tuintheaters

TUINTHEATERS: TRAPSGEWIJZE EXPOSITIE VAN TUINPLANTEN

De eerste keer dat ik een plantentheater of tuintheater zag was in Engeland . Waar? Ik weet het niet meer, maar misschien kom ik er binnenkort nog achter. Het ging in ieder geval om een verzameling Primula auricula, die op een etage-rek waren uitgestald, met een dakje tegen de regen.

In de tuin van Paleis Het Loo heeft men een aantal jaren geleden ook een theater gereconstrueerd. Speciaal voor Primula auricula, in allerlei vormen en kleuren. Vijf jaar geleden in 2018 kwam ik heel toevallig in Spanje, in het Andalusische paleis Casa de Pilatos in Sevilla, een soortgelijke trapsgewijze opstelling van primula’s tegen. De opstelling en de locatie in de tuin leken mij zeer origineel. De trap was speciaal voor de potten gemetseld denk ik, met prachtige geglazuurde tegels.

Maar de potten hoeven natuurlijk helemaal niet verplicht met Primula Auricula te worden gevuld. Een moderne invulling met andere gekleurde tuinplanten kan natuurlijk ook. En als je toch zo’n enorme trap in het dorp hebt en je wilt de toeristenstroom wat dimmen, dan kan je van de trappen net zo goed een tuintheater maken en de potten vullen met rode Salvia’s. Dat zag ik op Sicilië in het dorp Caltagirone. Denk aan de Spaanse trappen bij de Trevi-fontein in Rome.

Apeldoorn, Paleis Het Loo, Tuintheater potten ‘Auricula’s’. 2016.

Sevilla, Casa de Pilates, trapsgewijze uitstalling potplanten in tuintheater, 2018

Caltagirone, Sicilië, 2019. Trappen in het dorp, Ook gebruikt voor de expositie van Salvia’s, net als  in een plantentheater. Let op de rechtopstaande blauw/gele tegels

Tekeningen van het Wantijpark door Rein Dool in het Dordrechts Museum

Van 11 december 2022 t/m 21 mei 2023 zijn tekeningen van Rein Dool te bezichtigen in het Dordrechts Museum. Mij vielen twee exclusieve tekeningen op van delen van buitenplaatsen, 1) Gezicht op een vijver in het Wantijpark uit de collectie van het Rijks Museum en 2) Gezicht van de Viersprong in het Wantijpark uit de collectie van het Dordrechts Museum. Beide hieronder afgebeeld. Ik wil deze tekening laten volgen door een korte beschrijving van het Wantijpark uit de Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur Noord- en Zuid-Holland, Uitgeverij De Hef 1998).

Dit park werd aangelegd in het kader van de werkverschaffing in de jaren dertig van de twintigste eeuw. Het gebied ligt langs het Wantij en was bestemd als volkspark. Het Wantij is een open waterverbinding tussen de Beneden-Merwede en de Nieuwe Merwede. Een zwembad gelegen aan het Wantij maakt onderdeel uit van het park. De tuinarchitect Dirk Frederik Tersteeg heeft gekozen voor een ontwerp in gemengde stijl, met grote waterpartijen, open weiden en slingerende wegen, dat aan de stadszijde overgaat in een rechtlijnig gedeelte in architectonische stijl. In het park is een ruïne als romantisch element opgenomen, naast een hertenkamp en een restaurant. In het architectonische parkdeel zijn lage muurtjes en geordende perken kenmerkend. Uit archiefstukken is het door Tersteeg toegepaste plantensortiment nog bekend.

Tentoonstelling Revolusi in het Rijksmuseum en de bevrijding uit het Jappenkamp

(285) Het was al heel lang mijn plan om de tentoonstelling ‘Revolusi’ in het Rijksmuseum te bezoeken, met het doel meer te leren over de bevrijding van mijn man Feddo (overl. 2017) uit het Jappenkamp en zijn verhalen over de Bersiap beter te leren begrijpen. Ik was tot heden maar eventjes op de tentoonstelling want een geplande afspraak voor gezamenlijk bezoek liep twee maal mis, maar ik was er lang genoeg om een weblog af te leveren.

Een van de eerste tekstborden die mij opviel was de hieronder afgebeelde, met de mededeling dat de ‘bevrijding’ van Kamp ‘Kampong Makassar’ op 18 september 1945 plaats vond. Dat betekent dus dat de kampbewoners na de capitulatie van Japan op 15 augustus, nog ruim een maand door de Japanners in hun eigen kamp vastgehouden en bewaakt werden, voordat ze het kamp mochten verlaten, omdat de situatie buiten het kamp nogal gevaarlijk was (Bersiap- periode tot januari 1946). Feddo woonde aan het eind van de oorlog met zijn moeder en zusje ook in dit Kamp ‘Kampong Makassar’.

Tekstbord Rijksmuseum, behorend bij onderstaande landkaartenjurk. Foto Carla Oldenburger
Landkaartenjurk van Jeanne van Leur-de Loos. Part. Collectie. Foto Carla Oldenburger

Dat de sfeer buiten de kampen uiterst grillig was in de laatste maanden van 1945, is duidelijk te zien op onderstaande foto’s en tekstborden. De komst van de elite-eenheden van het Britse leger (de Gurka’s / Nepalese militairen) maakte de strijd nog eens heviger. Zie het tekstbord over de Bersiap-periode hieronder.

Van Heutsz-monument in Jakarta (1932) beklad. …We are a free nation… Foto (dd. na 18 aug. 1945) Coll. Tropenmuseum Amsterdam
Tekstbord Tentoonstelling Rijksmuseum

In de eerste maanden van 1946 worden de eerste militairen vanuit Nederland naar Indonesië gestuurd om Nederland overzee en de Nederlanders zelf te beschermen en de op 17 augustus 1945 zelf uitgeroepen Republiek Indonesia de kop in te drukken (Eerste Politionele Actie).

In Yogyakarta concentreert zich het centrum van de strijd, die zich, heel bijzonder, met kunst versmelt. Beter dan op het volgende tekstbord kan het niet worden verwoord. Kunst is in deze tijd een propaganda-middel van de Revolutie geworden, en de belangrijkste kunstenaar Affandi treedt op als mentor. Zijn museum is te bezichtigen in Yogyakarta. Ik bezocht het in 1990. Wat ik me van zijn werk herinner was dat het uiterst kleurrijk was en dat hij een soort boomhut had in de tuin.

Tekstbord Tentoonstelling Rijksmuseum
Affandi. Zelfportret 1946. Collectie Tropenmuseum Amsterdam. Foto Carla Oldenburger
Gevangen spion. 1947. Affandi. Collectie Affandi Museum Yogyakarta.Foto Carla Old enburger

Naast revolutionaire kunst was het genieten van films voor jong en oud erg ontspannend in die eerste periode na de oorlog. Zie onderstaande film-poster van Henri Cartier-Bresson. Ik weet zeker dat Feddo (halverwege 1949 12 jaar oud) deze Tarzan-film ook in Indonesia heeft gezien, waarschijnlijk in het B.P.M. Sociëteitsgebouw in Sanga Sanga Dalem op Borneo. Zijn leven lang is Tarzan een held voor hem gebleven.

Poster van de Hollywood-film Tarzan and The Huntress (Johnny Weissmuller, 1947). Foto Henri Cartier-Bresson, 1949. Collectie Rijksmuseum

Lente: Bollenvelden: Keukenhof

(277) DE LENTE IS BEGONNEN EN VANDAAG GAAT DE KEUKENHOF OPEN. Vroeger vond ik (als bioloog) de Keukenhof-expositie altijd ’too much’, teveel cultuur, bijna anti-natuur. Nu ben ik toch de charme en de kunst er van beginnen in te zien. Ik ga er graag naar toe om het oude landgoed achter de bollenpracht weer te ervaren en ook vooral om te kijken welke nieuwe kweekproducten weer te bewonderen zijn. Maar de mooiste bollen-ervaring is voor mij toch nog steeds een bloeiend bollenveld ‘onderweg’ in Noord- of Zuid-Holland, zoals geschilderd door Vincent van Gogh in 1883.

Vincent van Gogh. Bollenvelden. 1883. Coll. en Foto National Gallery of Art in Washington D.C.

Toch gaan we nu even naar het tentoonstellingsterrein en laat ik u als lezer direct k. Keukenhof is, zeker buiten ons land, het bekendste park van Nederland. Vele honderdduizenden bezoekers komen hier elk voorjaar de bloembollen bezichtigen.

In de middeleeuwen werd een deel van de duinstrook ten zuiden van de huidige Stationsweg in Lisse het ‘Keukenduin van Teylingen’ genoemd. De opbrengst van deze duinen was bestemd voor de huishouding op Slot Teylingen, dat in de eerste helft van de vijftiende eeuw soms door Jacoba van Beieren werd bewoond.

In 1604 begon men Keukenduin af te graven en in 1641werd het huis Keukenhof gebouwd door Adriaen Maartensz. Block, die zijn fortuin in de Oost had verdiend. Op een schilderij uit ca. 1700 (dat zich in het kasteel bevindt) is het huis afgebeeld met een toegangslaan loodrecht op het huis en een voorplein met twee muurpaviljoens. Het terrein binnen de omringende singels is aan weerszijden van de toegangslaan met boomgaarden ingevuld. Omstreeks 1720 verfraaide Henry van Heemskerck de tuinen van Keukenhof naar de mode van de tijd. Enkele tuinbeelden uit deze tijd zijn inmiddels verhuisd naar andere tuinen: de schaking van Proserpina door J.C. de Cock staat op de buitenplaats Oostermeer; twee beeldengroepen Voorjaar en Najaar door J.C. de Cock staan in de tuin van Teyler’s Stichting en twee sfinxbeelden bevinden zich op de buitenplaats de Wildenborch.

Foto Patrick van Zundert.

In 1772 werd een stuk duin van Keukenhof – het huidige tentoonstellingsterrein – gekocht door de buurman van Keukenhof, Baron Du Tour van Zandvliet. Du Tour liet op dit stuk duin een Engelse tuin aanleggen. Hier begint eigenlijk de tuingeschiedenis van het expositieterrein Keukenhof. Aan het eind van de achttiende eeuw liet ook de eigenaar van Keukenhof zijn terrein in landschapsstijl veranderen. Het is echter niet bekend wie de tuinarchitect van dit deel toen is geweest. Vader en zoon Zocher (J.D. Zocher jr. en L.P. Zocher) stelden in 1857 een reorganisatieplan op voor een nieuwe landschappelijke aanleg op Keukenhof en de overplaats Zandvliet. Volgens de plannen van de Zochers werden op Zandvliet grote vijvers gegraven en bospartijen op glooiend terrein aangelegd. Het ontwerp vertoont vele afwisselende wandelingen en mooie doorzichten vanuit het huis op de vijver. De huidige vijverpartij op het expositieterrein Keukenhof vormde het centrale deel van deze aanleg. In de vijver ontwierpen zij een eiland dat bereikbaar was via een gietijzeren brug. Ook het zogenaamde ‘Oosterse plantsoen’ met aanplant van onder andere rododendrons, Japanse bamboe en Japanse Funkia is in de tijd van de Zochers ontstaan, op hun ontwerp te zien als gekleurde heesterpartijen. In 1861 begon de verbouwing van het huis tot neogotisch kasteel naar ontwerp van E. Saraber.

In 1949 werd de Stichting Keukenhof opgericht. De tuinarchitect W. van der Lee (1906-1984) maakte de indeling van het tentoonstellingsterrein. Jaarlijks worden er circa zes miljoen bollen geplant. Tulpen, hyacinten en narcissen, trekken vroeg in het voorjaar vele gasten uit binnen- en buitenland. In het park zijn bovendien paviljoens en kassen aanwezig met een totale oppervlakte van meer dan 10.000 vierkante meter. Vanuit de molen kan men genieten van een uitzicht over de bollenvelden. Ieder jaar is er een beeldententoonstelling op het tentoonstellingsterrein. Tegenoverhet tentoonstellingsterrein ligt het landgoed Keukenhof met het kasteel. Dit is een wandel- en rustgebied met een gevarieerde vogelpopulatie.

onbekende Kunst- verzameling ‘JK Art Foundation’. Vanaf 18 december in Noord- Brabants Museum.

(261) Een deel van de onbekende verzameling schilderijen van de JK Art Foundation was de afgelopen tijd in het Singer Museum te zien onder de titel De ontdekking van het heden. Vanaf 18 december zal deze tentoonstelling te zien zijn in het Noord-Brabants Museum in Den Bosch.

De JK Art Foundation bevat topwerken uit de moderne en hedendaagse kunst en omvat een honderdtal werken waarin vrijwel alle grote Europese kunststromingen uit de twintigste en eenentwintigste eeuw vertegenwoordigd zijn. Kunstwerken van onder andere Pablo Picasso, Constantin Brancusi, Jean Arp, Piet Mondriaan, Joan Miro, Giorgio Morandi, Robert Delaunay en René Daniëls wachten op uw bezoek.

Ik beeld hieronder enige kunstwerken af die mij troffen omdat “ik er iets mee heb”, zoals dat tegenwoordig heet. Ik zal in de ondertitels uitleggen wat dat ‘iets’ inhoudt.

J.C.J. van de Heyden (1928-2012). Ultramarijn horizon, 2007. Omdat Feddo in de jaren zestig ook dergelijke strand- en zeegezichten maakte, met bijna identiek resultaat. Ik vond het werk van mijn echtgenoot niet geweldig; hij heeft ze toen maar opgeruimd. Een beetje spijt? ik kijk er nu anders naar
Pyke Koch (1901-1991). Schietschijf, 1960. Omdat Utrechtse schilders altijd mijn aandacht hebben getrokken. Pyke Koch en Moesman in het bijzonder, omdat ze in de jaren zestig schuin tegenover mij woonden op de Oudegracht in Utrecht en ik ze vaak op straat tegenkwam
Robert Delaunay (1885-1941). De drie gratiën, 1912. Omdat ik door het bijschrift bij dit schilderij iets nieuws leerde, nl. het begrip ‘orfisme’.
Ik koos dit schilderij uit om te fotograferen omdat het het enige schilderij was met een bloem er op.
Detail van Robert Delaunay’s Drie Gratiën, met bloemetje in de rechter benedenhoek. Zie hierboven
Joop Moesman (1909-1988). Zonder titel (Open Deuren), 1929. Omdat voor Moesman dezelfde reden geldt als voor Pyke Koch. Hij woonde schuin tegenover mij op de Oude Gracht in Utrecht. Zijn schilderijen hingen nogal eens in het Centraal Museum in de jaren zestig. Het was bekend dat hij bij de Nederlandse Spoorwegen werkte en elke dag verliet hij dan ook wandelend zijn huis om op tijd op kantoor te zijn
Klaas Gubbels (1934-heden). Doorzichtige tafel. Omdat ik het werk van Klaas (goede kennis) steeds beter begin te begrijpen
Sol Lewitt (1928-2007). Pyramide #1, 1985. Omdat ik tijdens mijn eerste verblijf in New York (MMA) met de werken van Sol Lewitt kennis maakte en er direct verliefd op was
Peter Alma (1886-1969). Landschap, 1918. Omdat de eenvoud die wordt uitgedrukt op dit schilderij me aan een schilderij van Picasso deed denken. Zie Les Trois Hollandaises bij Schoorldam (https://www.oldenburgers.nl/2016/07/03/les-trois-hollandaises-bij-schoorldam/)
Jan Mankes (1889-1920). Wit konijn, staand, 1910. Omdat ik bij werk van Mankes altijd aan Museum Arnhem denk en ik voor de oud-directrice Liesbeth Brandt Corstius dit schilderij fotografeerde
Man Ray (1890-1976). Zelfportret 1916. Foto van installatie die verloren raakte. “De kunstenaar lost op in zijn idee”. Omdat ik dat zo’n mooie gedachte vind

De Rijnpoort in Rhenen

Expositie nog 10 dagen te zien in Stadsmuseum Rhenen

Plattegrond van Rhenen, detail, met gemarkeerd het zuidelijke deel van de stadsmuur en middenin de Rijnpoort. Ca. 1600. Coll. RKD Den Haag. Noorden boven

(258) Pas onlangs werd ik er op attent gemaakt: ga toch echt nog even die tentoonstelling over ‘Het raadsel van de Rijnpoort in Rhenen’ zien. In het Stadsmuseum Rhenen bevindt zich sinds kort het (herontdekte) schilderij ‘Gezicht op de Rijnpoort in Rhenen’, gedateerd ca. 1838, olieverf op doek (op multiplex), geschilderd door Johannes Franciscus Christ (1790-1848). Het schilderij geeft waarschijnlijk de laatste afbeelding van deze poort weer.

J.F. Christ. ‘Gezicht op de Rijnpoort in Rhenen’, ca. 1838, olieverf op doek (op multiplex), Coll. Stadsmuseum Rhenen (bruikleen).  Foto Veilinghuis Peerdeman

Ik kende de naam van Christ wel, want hij had een tekening gemaakt van het Kasteel in Heukelum, het stadje waar ik met mijn gezin in 1970 naar toe was verhuisd. Maar ik wist niet dat dit schilderij waarschijnlijk de laatste afbeelding van de Rijnpoort weergeeft, voordat deze in 1841 werd afgebroken.

J.F. Christ. Kasteel Heukelum. Tekening, tussen 1840 en 1845. Coll. UB Leiden

Was deze poort al eens eerder geschilderd of getekend? Mij waren alleen de 17de eeuwse tekeningen van Rembrandt bekend, van het gezicht op de Rijnpoort vanuit het zuiden, vanaf de Rijn. In die tijd was de Rijnpoort zeker zo belangrijk als toegangspoort naar de stad als de Bergpoort (aan de oostzijde van de stad) en de Westpoort aan de westzijde, want het verkeer vond veel over water plaats.

Rembrandt, Gezicht op de Rijnpoort te Rhenen. Tekening ca. 1652/53, Chatsworth House, Derbyshire, The Devonshire Collection. Foto Bridgeman Images
Rembrandt, Gezicht op de Rijnpoort te Rhenen. Tekening ca. 1652/1653. De twee torens zijn onderdelen van de voorpoort. Museé du Louvre. Paris

Meer tekeningen waren mij niet bekend. Maar de tentoonstelling en andere bronnen brengen ons verder, o.a. met tekeningen van Jan de Beijer (1703-1780), Hendrik Hoogers (1747-1814), Daniel Kerkhoff (1766-1821) en de Rhenenaar Gijsbert Baars (1779-1831). Wanneer we de laatste afbeeldingen uit de 18de en 19de eeuw met elkaar vergelijken lijkt het dat de muur die aansluit op de oostzijde van de poort, tussen 1745 en 1771 is gerestaureerd en opnieuw is opgetrokken binnen de stadsgracht. In de 19de eeuw worden delen van de muur vervangen door huizen en schuren, als onderdeel van de muur.

Jan de Beijer. Gezicht op de Rijnpoort en de torens van de voorpoort. Het huis en de muur vóór de poort zijn nog aanwezig. Gravure (naar tekening van Jan de Beijer), 1748 (1745). De stadsmuur is hier in tuinmuur veranderd.
Hendrik Hoogers. Gezicht over de stadsgracht op de nieuw opgetrokken stadsmuur ten oosten van de Rijnpoort. Helemaal links een toren van de voorpoort. Tekening 1771. Coll. Rijksmuseum
Daniel Kerkhoff. Rijnpoort Rhenen. Tekening 1813. Vergeleken met de situatie op de volgende tekening, is het straatgroen hier nogal verwaarloosd. Coll. Stadsmuseum Rhenen
Gijsbert Baars. Rijnpoort Rhenen. Tekening 1833. Rechts de schuur en het huis van Jacob van Laar. De toren rechts is onderdeel van de voorpoort. Achter de muur, die aansluit op de westzijde van de poort (links) zijn bomen te zien, waarschijnlijk een boomgaardje. Ook aan de voet van de muren en huizen (aan beide zijden) is beplanting te zien die door een tuinman wordt verzorgd. Stadsmuseum Rhenen. Foto Berry Geerligs

Door de herontdekking van het schilderij van Christ van de Rijnpoort in Rhenen, is de toegang tot Rhenen vanaf de Rijn en door de Rijnpoort nu voor mij begrijpelijker geworden. Het verkeer over het water was net zo belangrijk als het verkeer over de weg. De drie stadspoorten van Rhenen vormen de sleutel tot de infrastructuur van de stad. Utrecht en Arnhem waren beide makkelijk bereikbaar vanuit Rhenen, zowel over de weg als ook over het water.

‘INSECTEN ENZO’

Etsen van Bettien Scherft – van Lookeren Campagne (1930-2018)  

Bettien Scherft-van Lookeren Campagne. Biologielesje (3). Ets 5/7, 2004 (19×13 cm)

(256)
Van 10 september tot eind december 2021 wordt in het Aalsmeerder Veerhuis (Sloterkade 21, 1058 HE Amsterdam) door de Vrienden van de stichting Diogenes een kleine expositie georganiseerd van de etsen, die Bettien Scherft heeft gemaakt in de laatste tien jaar van haar werkzame leven (1998-2008). Deze vrolijke, met de hand ingekleurde etsen zijn vaak geïnspireerd door de natuur: behalve landschappen heeft zij de laatste jaren vooral veel insecten getekend.

Bettien Scherft verwondert zich niet alleen over de eindeloze veelvormigheid en variëteit aan insectensoorten, maar geeft eveneens een inkijkje in hun voor ons vaak verborgen leven: hoe ze voedsel verzamelen, een ‘huis’ bouwen, strijden voor hun bestaan, zich voortplanten en met elkaar communiceren – uitgelegd in bijgaande tekstjes of grafiekjes. Doordat de insecten vaak zijn afgebeeld met menselijke trekjes, als engelen of duiveltjes, en in haar werk bestaande en niet-bestaande soorten door elkaar zijn afgebeeld, kunnen wij ons met hen identificeren en geven zij ons tevens een beeld van ons eigen leven.

Bettien Scherft-van Lookeren Campagne. Gebloemde wezens. Ets.

Na haar opleiding aan de Rietveldacademie te Amsterdam – afdeling grafiek, illustreren en grafische vormgeving – heeft Bettien onder meer etslessen gehad van Gerard Lutz en schilderlessen van Nol Kroes op de Vrije Academie in Den Haag. Van 1963 tot 1969 werkte zij op het Haags Grafisch Kunstcentrum onder leiding van grafisch kunstenaar en etsdrukker Johan D. Scherft (1891-1969), waar zij haar latere echtgenoot J.P. Scherft leerde kennen.

Haar eerste tentoonstelling werd gehouden bij Galerie Liernur in Den Haag (1963). Het daaropvolgende jaar werd zij lid van De Haagse Kunstkring, waar zij vanaf 1965 verschillende malen heeft geëxposeerd. In 1968 werd zij tevens lid van Ars Aemula Naturae in Leiden, waar zij tot 2003 regelmatig deelnam aan tentoonstellingen, meestal met één of twee anderen. In 1968 kocht het museum De Lakenhal in Leiden tekeningen van haar. 

Verder had zij verschillende andere exposities, zoals in ‘Galerie 1623’ in Zaltbommel (1984) en in de gemeentehuizen van Leiderdorp en Warmond. In 1993, ’94 en ’99 werd werk van haar aangekocht door de gemeenten Leiden en Voorschoten. Tweemaal werd een tekening van haar uitgekozen voor de ‘International Drawings Biennale’ in Museum Cleveland in Engeland (in ’86 en ’88). In 1998 deed Bettien mee aan een expositie ‘Tekeningen’ in de Kunstzaal Leo van Heijningen in Den Haag. In maart 2000 werd zij werkend lid van Pulchri Studio in Den Haag, waar zij deelnam aan verschillende leden- en thema-tentoonstellingen. In september 2001 waren haar etsen te zien op de grafiektentoonstelling van Inkt in de Grote Kerk in Den Haag. In februari 2003 had zij een solotentoonstelling bij Pulchri in Den Haag.

Bettien Scherft schreef ook een zestal kinderboekjes, waarvan drie met eigen illustraties. Het laatste kinderboek verscheen in 1994 bij uitgeverij De Vries in Antwerpen en werd in 1999 tevens in het Duits vertaald (titels: De blauwe kakatoe en Ein geheimnisvoller Fall).
Behalve deze boekjes schreef zij een 40-tal reisverhalen, voornamelijk voor de Toeristenkampioen van de ANWB. Een zestal door haar geschreven verhalen over de Tweede Wereldoorlog verschenen op de ‘Achterpagina’ van de NRC (in 1997 en 1998).

Zie ook de website van Bettien Scherft

Juliet Oldenburger

FORTEN HOLLANDSE WATERLINIE UNESCO WERELDERFGOED

Dinsdag 27 juli: Nieuwsbericht:

De forten van de Hollandse Waterlinie allemaal UNESCO Werelderfgoed. Fantastisch !!! Ik heb er vele goede herinneringen aan.

Fort Rhijnauwen. Bron Wikimedia

(250) Mijn fortenleven begon op mijn zevende jaar (1947). Ik was kabouter in Utrecht (Nederlands Padvindsters Gilde) en na 1 jaar zonder clubhuis elke zaterdagmiddag samen spelen in het Reigersbos, aan de Weg naar Rhijnauwen, verhuisde de hele Wilhelminagroep (uit de Utrechtse wijk Wilhelminapark) met 2 kaboutergroepen en 3 padvindstersgroepen naar Fort Rhijnauwen, de mooiste plek op aarde voor kinderen en het buitenleven. Een van de vele kazematten werd onze kabouterkring toebedeeld. Als kind besefte je nog niet zo goed in welke natuur-rijkdom je terecht was gekomen. We leerden al vroeg met de natuur om te gaan: bloemen en vogels spotten, spelen in de wilde natuur, speuren, ballen, schaatsen, fluitjes maken, sigaren plukken, grasboeketten maken, sterren kijken, kamperen, kampvuur maken, alles was daar mogelijk.

Onderweg naar Rijnauwen passeerden we eerst (op de fiets met de hele kring) vanuit de Prins Hendriklaan de Twaalf Gaten Brug, een overblijfsel van Fort Vossegat.

Twaalf Gaten Brug, in het verlengde van de Prins Hendriklaan. Een overblijfsel van Fort Vossegat. 1862

Na een aantal jaren verhuisden we van Fort Rijnauwen naar Fort Lunette III, langs het Houtense Pad, alweer een unieke speelplek voor kinderen. Schuin tegenover dit fort lag Fort Lunette IV, waar we ook af en toe verbleven als we samen met de Verkenners van de Salwegagroep daar een feestje hadden. Onze groep was zeker bevoorrecht om op Lunette III te mogen ‘wonen’.

Houtense Pad. Detail van een kaart uit 1757, uitgegeven door Isaak Tirion. Het Houtensepad  is de met stippellijnen aangegeven weg van Covelaars Brug naar De Koppel en verder. Tijdens de bouw van het huidige Lunetten is geprobeerd zoveel mogelijk originele elementen uit het landschap te behouden. Het Houtensepad vind je nu nog terug.
Fort Lunette III. Ook dit was een unieke plek voor kinderen om te spelen. Elke groep bewoonde één kazemat

Na mijn padvinderij-tijd kwam ik toch weer in aanraking met een fort, namelijk Fort Hoofddijk. In 1963, in het derde jaar van mijn biologiestudie, beëindigde ik mijn functie als padvindstersleidster van de Wilhelminagroep. Maar dat betekende niet dat ik de fortenflora vaarwel hoefde te zeggen.

Vanaf dat jaar werd Fort Hoofddijk als hortus botanicus van de Rijksuniversiteit Utrecht ingericht. In de beginjaren moest ik daar wel eens zijn om de Nederlandse flora te leren, maar omdat het Biohistorisch Instituut, mijn eerste werkgever, toevallig aan de Oude Hortus grensde, heb ik Fort Hoofddijk uiteindelijk niet heel vaak bezocht. Maar wat niet is geweest kan nog komen.

Fort Hoofddijk, Botanische Tuin Utrecht vanaf 1963

Mijn volgende kennismaking met een fort van de Hollandse Waterlinie was Fort Asperen. In 1970 verhuisde ik met mijn gezin naar Heukelum langs de Linge en in 1973 naar Spijk langs de Linge. De kinderen zaten in Asperen op school, en schuin tegenover het huis van vrienden van ons ligt, ook nu nog, het kunst-Fort Asperen (of officiële naam Fort Acquoy). We hebben er sinds halverwege de jaren tachtig genoten van vele kunsttentoonstellingen en één keer van de uitvoering van  Shakespeare’s Midzomernachtsdroom onder regie van Piet Cleveringa. Het was een voorrecht in de buurt van dit fort te wonen en alle tentoonstellingen te hebben mogen meemaken, ruim dertig jaar lang.

Fort Asperen (Acqoy). Het fort ligt schuin tegenover het oude café van Asperen (witte huis links boven) waar vrienden van ons en van de kinderen (nog steeds) wonen

Maar de omgeving van Spijk, onze voorlaatste woonplaats, kende meer forten in de omgeving. O.a. Fort Vuren aan de Waal. Daar waren Feddo en ik (Feddo als assistent-regisseur en ik als souffleur) actief met de voorbereidingen van de uitvoering van het toneelstuk “De bouwers van het rijk” of “De Schmürz”, geschreven door Boris Vian (1920-1959). Opgevoerd door de Toneelclub Asperen/Leerdam, o.l.v. Pepi Stapel. We maakten een schitterend fotoboek hiervan. In de centrale ronde ruimte van het fort werd het toneelstuk opgevoerd. Tegenwoordig kun je logeren in dit fort, heel bijzonder; er is ook een buitenterras.

Fort Vuren aan de Waal

John James Audubon (1785-1851) Voorproefje

Een kijkje in mijn boekenkast. met Birds of America / J.J. Audubon (herdruk 1997, Wordsworth Edition))

(241) Het originele werk Birds of America, het meesterwerk van John James Audubon (verschenen tussen 1827 en 1838 op dubbel-olifantsformaat) bevat 435 platen. De Wordsworth Edition geeft een schitterende herdruk van de platen, weliswaar in folio-formaat (daarom een plaatje van mijn boekenkast, zodat je kan zien hoe groot het boek ook nu nog is). Naast zijn tekeningen (plaatwerken) van de vogels schreef Audubon zijn waarnemingen over het gedrag van de vogels in een aparte uitgave getiteld ‘Ornithological Biography‘ (1831-1839).

Als student of net afgestudeerde biohistoricus maakten we met de staf van ons instituut een keer (eind jaren zestig zal het geweest zijn) een uitstapje naar Teylers Museum. Onze professor (Prof. dr. Frans Verdoorn) kende de staf van Teylers Museum goed en we werden dan ook gefêteerd op alle schatten van het museum. Toen zag ik voor het eerst de originele delen van de serie plaatwerken van Audubon, het enige exemplaar in Nederland. We waren wel wat gewend want Mevrouw Verdoorn was de gelukkige bezitster van de ‘Nederlandsche Vogelen’ van Sepp en Nozeman, het eerste Nederlandse Vogelboek (1770 -1829). En als je deze twee uitgaven vergelijkt, blijkt dat beide uitgaven uitblinken qua illustraties, maar dat Audubon de vogels heeft getracht in hun natuurlijke omgeving en in een natuurlijke houding weer te geven, en dat is helemaal fantastisch.

Trompet Zwaan (Cygnus buccinator) uit Birds of America. 1838.

Gisteren (17 april 2021) was ik deelnemer aan een webinar georganiseerd door Teylers Museum. De onderwerpen die daar werden besproken waren een voorproefje op de komende activiteiten van het museum.

1) Tentoonstelling Vogelpracht, over het vogelboek van Audubon en andere vogelboeken en tekeningen uit Teylers collectie, die op 17 juli 2021 (als corona dat toelaat) zijn deuren opent;

2) Opening van het Teylers Huis (november 2021), en in verband daarmee sprak de stoelen-restaurator Poole over de restauratie van de stoelen uit het Teylers Huis;

3) Tentoonstelling ‘Italiaanse barok in Teylers’ n.a.v. het verschijnen van de nieuwe ‘Bestandscatalogus Italiaanse Tekeningen’ uit de zeventiende eeuw, samengesteld door Carel van Tuyll (opening 17 juli 2021). Getoond zullen worden o.a. de twee tekeningen van Bernini die onlangs als ‘herontdekking’ het nieuws haalden.

Na de opening van de diverse activiteiten zullen we op deze aankondiging in onze ‘Berichten’ terugkomen.

DIASHOW: HAND-TAPIJTKNOPERIJ KINHEIM BEVERWIJK (1910-1973)

(884 x bekeken op Slideshare.nl)

(234) Gisteren (19 maart 2021) stond er in de dagelijkse Berichten van het tijdschrift MONUMENTAAL een artikeltje over Deventer Tapijten in Huis van Brienen (Herengracht 282, Amsterdam).

Deventer tapijt in Huis van Brienen Amsterdam

Deze tapijten werden in Deventer vervaardigd in de  Koninklijke Deventer Tapijtfabriek (1797-1978). Maar er waren meer tapijtfabrieken, waaronder de Hand-tapijtknoperij Kinheim te Beverwijk (1910 tot 1973). De grootste collectie tapijten uit Beverwijk bevindt zich in Museum Kennemerland te Beverwijk. Op de website van dit museum staat onder meer te lezen:
“Hendrik Godefridus Polvliet startte volgens het handelsregister de Tapijtknoperij ‘Kinheim’ op 1 september 1910 aan de Zeestraat 104 te Beverwijk. Oorspronkelijk zat het bedrijf aan de Vondellaan in Beverwijk, toen nog Spargielaan geheten. Zijn vrouw, mevrouw C.M. Polvliet – Van Hoogstraaten (1883-1966), was daar al in 1909 gestart met de handtapijtknoperij ‘Kinheim’. Op kleine schaal werden hier met de hand tapijten geknoopt. Zie verder het hele document van het museum en bovenstaande diashow.