WAT DEED JAN DAVID ZOCHER JR. OP DE PAAUW IN WASSENAAR

Restauratiewerkzaamheden op buitenplaats De Paauw in Wassenaar hebben de architectonische werkzaamheden van Jan David Zocher op De Paauw in een ander daglicht gesteld.
(overgenomen van Raymond Kuilboer op InkedIn):
“De restauratie van de buitenzijde van Huize De Paauw ging van start op 6 februari. Tijdens de werkzaamheden is een bouwhistorische ontdekking gedaan die de gangbare beschrijving van de bouwfasering op de proef stelt. Namelijk niet de bekende Haarlemse architect Jan David Zocher junior maar de relatief onbekende Berlijnse architect Hermann Wentzel blijkt de ontwerper van de beide zijvleugels te zijn. De zijvleugels van Zocher blijken van hout te zijn geweest, en zijn door Wentzel vervangen door gemetselde bouwdelen. De Paauw blijkt dus Pruisischer dan gedacht.

Hermann Wentzel werd in 1851 als jonge Berlijnse architect naar Nederland gehaald door Prins Frederik. Onder zijn leiding liet de prins het Hollands Buiten De Paauw verbouwen tot een Pruisisch paleis. Wentzel was tevens verantwoordelijk voor de aankleding van Frederiks parkenroute.

De tot voor kort gangbare beschrijving van de bouwfases van De Paauw met de uitbreidingen hoort toch anders te zijn. Nu blijkt dat het anders zit. Dit is afgelopen zomer ontdekt bij de restauratie aan de achterzijde. Het metselwerk aan de voorzijde bevestigt deze waarnemingen.

Het metselwerk dat in het zicht kwam, laat zien dat de vermeende Zochervleugel en de balzaal, de huidige raadzaal, van Wentzel in feite in één keer zijn gebouwd. Rond 1859 heeft deze grote verbouwing plaatsgevonden. In die periode is ook de inmiddels weer gesloopte logeervleugel gebouwd.

Het van oorsprong gemetselde hoofdhuis is aan beide zijden uitgebreid met stenen zijvleugels door prins Frederik en prinses Louise in 1858. De houten Zochervleugels uit 1838 lieten zij slopen.

Een krantenbericht uit 1859 onderschrijft de omvangrijke verbouwing door Wentzel. Hierin lezen we dat de vleugels van Zocher uit hout bestonden en door Wentzel zijn vervangen in steen.

Deze belangrijke ontdekking is in belangrijke mate toe te schrijven aan de inspanningen van Dominique Vermeulen van bureau Wevers & Van Luipen uit Utrecht.”

Dit bericht verandert tot heden niets aan de werkzaamheden voor het park achter en rond Huis De Paauw waarvan wordt aangenomen dat die oorspronkelijk door Jan David Zocher zijn ontworpen.  Bronnen die dit ondersteunen zijn:

  • Eynden, R. van der en A. van der Willigen. Geschiedenis der vaderlandsche schilderkunst. 1820 (deel 3); aanhangsel 1840.
  • Immerzeel, J. jr. en postuum bewerkt door C.H. Immerzeel en C. Immerzeel. Levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunst-schilders…bouwmeesters… / Amsterdam, 1842 / 1843. 3 delen.
  • Lutgers, P.J. en W.J. Hofdijk. Gezigten in de omstreken van ‘s-Gravenhage en Leyden… [Loenen aan de Vecht], 1855. Met verwijzingen naar Zocher.

Franz en Ferdinand Bauer: 200 soorten groen.

Tentoonstelling en Colleges over het botanische werk van Franz en Ferdinand Bauer, in Teylers Museum  Haarlem

BLOEMEN, KUNST EN KENNIS

Collegereeks bij de tentoonstelling ‘200 soorten groen’ het mooiste van Franz & Ferdiand Bauer. Zes woensdagmiddagen van 20 maart t/m 24 april 2019 in de Gehoorzaal Teylers Museum

(Overgenomen van DE TUIN IN VIER SEIZOENEN ((aankondiging op LinkedIn, 26 november 2018).

Van 2 februari tot en met 12 mei 2019 organiseert Teylers Museum een overzichtstentoonstelling van de botanische kunstenaars Franz en Ferdinand Bauer. De tekeningen van beide broers behoren tot de uitzonderlijkste botanische kunstwerken ooit gemaakt. De tentoonstelling volgt hun zoektocht naar nieuwe kennis over planten tijdens de gouden eeuw van de botanische kunst rond 1800. Bij de tentoonstelling wordt een collegereeks georganiseerd waarin verschillende specialisten het werk van de gebroeders Bauer plaatsen in de geschiedenis van de botanische ontdekkingsreizen.

Vanaf de 16de eeuw werden de Europese kunst en wetenschap ongekend gestimuleerd door de reizen van kooplieden en militairen. Meereizende kunstenaars en geleerden brachten tot dan onbekende culturen, landschappen, dieren en planten in kaart in woord en beeld. In de botanische wetenschap kwam alles samen: tijdens expedities werd gezocht naar nuttige grondstoffen voor medicijnen, voedsel en industriële producten, maar steeds meer werd ook het puur beschrijven van alle soorten een kunst op zich.

De resultaten van deze zoektochten in de 18e en 19e eeuw vormen het onderwerp van de colleges, met bijzondere aandacht voor botanische kunst en de wetenschappen, de botanische werken in de collectie van Teylers Museum en de unieke kwaliteit van het werk van de gebroeders Bauer.

Programma

DATA EN PROGRAMMA
20 maart

Leo den Dulk (tuinhistoricus): Inleiding ‘Avontuur, kunst en wetenschap’

Terry van Druten (Teylers Museum): Rondleiding door de tentoonstelling ‘200 soorten groen, het mooiste van Franz & Ferdinand Bauer’

27 maart

Tinde van Andel (Universiteit Leiden/WUR): ‘Druijpaerts en beten van quadaardige dierkens’: de zoektocht naar medicinale planten in Ceylon rond 1700

Michiel Plomp (Teylers Museum): Botanische kunstbeschouwing met tekeningen uit de kunstverzameling

3 april

Hans Walter Lack (Freie Universität Berlijn): ‘Franz en Ferdinand Bauer’

Esmée Winkel (botanisch kunstenaar): Demonstratie botanisch tekenen

10 april Excursie, nader bekend te maken
17 april

Alette Fleischer (wetenschapshistoricus): ‘De historische rol van botanische tuinen in wetenschap, handel en politiek’

Esther van Gelder (Teylers Museum): Botanische hoogtepunten uit de natuurhistorische bibliotheek

24 april

David Mabberley (Universiteit Leiden): ‘The Real Ferdinand Bauer’

Leo den Dulk (tuinhistoricus): Afsluiting

Over de sprekers

Leo den Dulk

Leo den Dulk is tuinhistoricus, onderzoeker en publicist. Sinds 2003 is hij mede uitgever/redacteur van het oudste Nederlandse tuinblad “OnzeEigenTuin”. Ook heeft hij een complete biografie geschreven over Mien Ruys, de internationaal bekende Nederlandse tuinarchitect.

Tinde van Andel

Tinde van Andel is bijzonder hoogleraar Geschiedenis van botanie en tuinen aan de Wageningen Universiteit en de Universiteit van Leiden. Hier specialiseert zij zich in de studie voor historische botanie uit de 16e en 17e eeuw. Ook is zij onderzoeker bij Naturalis.

Hans Walter Lack

Hans Walter Lack is een Oostenrijks-Duitse ontdekkingsreiziger en botanicus. Hij schreef een boek over het leven en het werk van Franz en Ferdinand Bauer. In dit boek gebruikte hij meer dan 200 illustraties uit de collectie van het Natural History Museum in Londen.

Esmée Winkel

Esmée Winkel is wetenschappelijk tekenaar en botanisch kunstenaar voor Naturalis. Ze tekent het liefst fascinerende en unieke planten in waterverf, inkt en ook op de computer. In 2018 kreeg Esmée een Gouden medaille van the Royal Horticultural Society in Londen voor zes waterverf schilderijen.

Alette Fleischer

Alette Fleischer is afgestudeerd kunsthistoricus en daarna gepromoveerd als wetenschapshistoricus. Haar belangstelling ligt bij tuinkunst uit de Gouden Eeuw, de tuinen van Versailles en Het Loo, de Franse Empire en de Engelse tuinen.

David Mabberley

Professor Dr. David Mabberley is een Britse botanist, leraar en schrijver. Tegenwoordig woont hij in Sydney waar hij zich richt op schrijven en onderzoek. Een van zijn wetenschappelijke interesses bestaat uit het indelen, benoemen en beschrijven van tropische planten.

Dagindeling

12.45     inloop

13.00     start eerste deel

14.00     pauze met koffie en thee

14.30     start tweede deel

15.30     einde

Kosten deelname € 195 (deze reeks is alleen als reeks verkrijgbaar, (tickets koopt u hier)

Willink, Kasteel Ruurlo en beelden in de tuin van het Rijksmuseum

Na het vorige bericht over Kasteel Ruurlo en het ontwerp van J.D. Zocher en zijn zoon Louis voor het voorplein van dit kasteel, nu een bericht over een van de schilderijen uit de collectie Carel Willink, die hangen in dit kasteel en de relatie met de tuin van het Rijksmuseum. Carel Willink.  Landschap met zeven beelden, 1941. Coll. Museum More in Kasteel Ruurlo.

De tuinbeelden op het schilderij heeft hij volgens de bezoekersgids van het museum (geen vermelding van auteur) eerst gefotografeerd in  de tuin van het Neues Palast te Potsdam en in de tuin van het Rijksmuseum. In de verte, iets rechts van het midden zien we (helaas niet al te scherp) de twee torens van de Mozes en Aäronkerk bij het Waterlooplein in Amsterdam. Dat Willink daadwerkelijk enkele tuinbeelden in de Rijksmuseumtuin fotografeerde is bekend omdat zich in de fotocollectie van het Rijksmuseum foto’s en voorstudies van hem bevinden, zoals foto’s van Flora en Hercules. Volgens Frank van der Ploeg, de auteur van het boekje Kasteel Ruurlo/Huis voor Willink (Ruurlo, 2017), vervangen de beelden in Willink’s werk de levende mens. Willink zelf noemde dit schilderij een van zijn beste werken.  Het schilderij stamt uit 1941, vandaar misschien de dreiging die er van uitgaat.

Het eerste beeld links op het schilderij stelt voor ‘Hercules vechtend met Kakus’ , een beeld van J.P. von Baurscheit (op foto beneden het rechter beeld in de tuin). Verder zijn beelden van Venus of Flora (eerste rechts op het schilderij) en Hercules (tweede rechts) te onderscheiden.

Twee beelden in de rijksmuseumtuin. Links Hercules, rechts Hercules vechtend met Kakus.

Beeld van Melpomene in de tuin van het Rijksmuseum, toegeschreven aan de beeldhouwer Rombout Verhulst

Tuin Rijksmuseum in zomerpracht met centraal een beeld van Joan Miro

Tuin van Rijksmuseum met beelden van Jean Dubuffet

Ieder jaar is er aandacht voor een beeldhouwer in de museumtuin, zoals er waren tentoonstellingen met beelden van Henry Moore, Jean Dubuffet, Alexander Calder, Joan Miro,  Giuseppe Penone en als laatste (2018) Eduardo Chilida.

Het plan voor 2019 ken ik nog niet. Maar het zal ongetwijfeld weer de moeite waard zijn. En u weet nu, ga vooral ook eens naar de oude beelden kijken en maak een mooie foto zoals ook Willink deed als voorstudie voor zijn schilderijen.

Aanleg rond kasteel Ruurlo nauwelijks een ontwerp van Zocher!

Vorige week Kasteel Ruurlo bezocht. Ik was daar natuurlijk vroeger wel eens geweest, maar had toch niet goed in mijn hoofd hoe de geschiedenis van Park Ruurlo precies in elkaar zat. Dus nader onderzoek op dit gebied en een bezoek aan het kasteel waar nu Museum MORE / Collectie Willink is gevestigd, lokte ons wel.

Eerst maar eens gekeken naar het Zocher-ontwerp  (J.D. Zocher en L.P. Zocher, 1868) en dat vergeleken met de huidige situatie.

Ontwerp voorterrein van J.D. en L.P. Zocher, 1868. Slechts zeer gedeeltelijk uitgevoerd. Plaats van oranjerie waarschijnlijk wel door Zocher bepaald. Waterloop in typische Zocherstijl nooit gerealiseerd

Voorplein kasteel Ruurlo met grasparterre en Venus van  Ruurlo. Toegangsbrug over de slotgracht

Voorplein met rechts de toegang tot het overzetpontje. Het voorplein met middenperk en het pontje zijn niet op het ontwerp van de Zochers en evenmin op de ontwerpen van de Duitse landschapsarchitect C.E.A. Petzold terug te vinden

Na vergelijking met topografische kaarten uit dezelfde tijd als de ontwerpen, blijkt dat het ontwerp van de Zochers nauwelijks is uitgevoerd. De vormen van de waterpartijen blijken afkomstig te zijn van de tuinarchitect J.P. Posth (ontwerp 1801).

De bijdrage van de Duitse tuinarchitect C.E.A. Petzold (1879 e.v.) bestaat voor een groot deel uit parkaanleg langs de hoofdlaan van het huis en in het gebied ten zuiden van de Vordense Beek.

Zie voor een uitgebreide geschiedenis en analyse van het park, Landgoed Ruurlo, cultuurhistorische beschrijving, beheervisie en maatregelenplan

We gaan nu de beschrijving van het park van Ruurlo op ‘Zocher online’ door de Zochers, getiteld ‘Groenprojecten van de Zochers in perspectief. Landschapsarchitectuur in 19de-eeuws Nederland’ afmaken en preciseren.

Kijk op de ruimtelijke kwaliteit van kanalen.

Met veel plezier deden we redactiewerk voor de publicatie van Bureau Verbeek (Maastricht)  in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, getiteld: Kijk op de ruimtelijke kwaliteit van kanalen.  

Zie: http://publicaties.minienm.nl/documenten/handreiking-kijk-op-de-ruimtelijke-kwaliteit-van-kanalen-handreiking-bij-het-herkennen-van-de-ruimtelijke-kwaliteiten-en-de-inpassingsopgaven-van-kanalen

 

M. Blaas, J. Verbeek, R. Zwiers ; Bureau Verbeek. Redactiewerk Juliet en Carla Oldenburger. Kijk op de ruimtelijke kwaliteit van kanalen: Handreiking bij het herkennen van de kernkwaliteiten en de inpassingsopgaven van kanalen. Rapport Ministerie I. en W, 2018. 169 p.

Oldenburgia-Familiegeschiedenis / 100 jaar geleden-2. Terugblik

In de berichten van 1 en 7 oktober jl., wordt heel kort Andreas Sibren Groustra aan de lezer voorgesteld.  Eigenlijk waren zijn  gegevens in het bericht van 7 oktober het enige wat we over dit familielid wisten. Maar zoals wel vaker gebeurt, hoe meer je weet over iemand of over een bepaalde gebeurtenis, hoe meer je de persoon of de situatie gaat begrijpen, en zo kwam het dat we na de publicatie van het bericht toch nog een familiefoto opdiepten waar Andreas opstond met zijn ouders en broers en zusters (zie eerste en laatste foto) en vonden we een prachtige serie briefkaarten in het familie-archief, die zeker van Andreas Groustra afkomstig zijn.

V.l.n.r. vader Harmannus Groustra, Andreas S. Groustra, zuster Ronesca E. Groustra (schoonmoeder/grootmoeder van Carla/Juliet)

De briefkaarten  (kartoe pos) zijn uitgegeven door NV-vh. H. van Ingen te Soerabaja (ca. 1900-1920, gedeeltelijk naar foto’s van het bekende Foto-Atelier Kurkdjian en waarschijnlijk door Andreas als souvenir aangeschaft, tijdens of na zijn opleiding aan de Zeevaartschool in Soerabaja .

Hier volgen nu de briefkaarten; de locaties zijn duidelijk op die kaarten aangegeven; de foto’s dateren alle van het begin der twintigste eeuw en -in ieder geval enkele, maar misschien alle- zijn gemaakt door Atelier Kurkdjian in Soerabaja.

Willemskade Soerabaja  met gebouw van ‘De Algemeene’, ontworpen door H.P.Berlage, ca. 1900 (midden-rechts met dakkapel en boven op het dak reclame van de verzekeringsmaatschappij)

Goenoeng Sarie is de naam van een buitenplaats in Batavia en zal hier in Soerabaja waarschijnlijk de naam van een buurtschap zijn

Ossenkarren bij de Groote Boom (Douanekantoor), Soerabaja. Foto: Atelier Kurkdjian, ca. 1900

Kramat Gantoeng is de naam van deze straat. Foto: Atelier Kurkdjian, ca. 1900

De straat die we hier zien heet Kembang Djepoon, dat Japans is voor  Japanse bloesem. Kaart ca. 1900

De Werfstraat (nu Jl. Kasuaris) was genoemd naar de werven aan de oostzijde van de straat, langs de rivier Kali Mas (zie hieronder); nu is de straat genoemd naar de  vogelsoort casuarius.  Na de onafhankelijkheid werd de naam van de Werfstraat eerst veranderd in Djalan (Jalan) Pendjaqra oftewel Gevangenisstraat, naar de voormalige ’s Lands Gevangenis aan de westzijde van de straat — de Jalan Kasuari omvat ook de voormalige Bankstraat)

Willemskade en Kampong Baroe langs de Kali Mas (Grote rivier) te Soerabaja, ca.1900

Sluizen van Goebeng, Soerabaja. Ca. 1900

In de vorige Berichten van 1 en 7 oktober werden al enige belangrijke data van het gezin waar Andreas toebehoorde genoemd.  In verband met de familiefoto, nu ook toegevoegd, voorzover bekend, de geboorte- en overlijdensjaren van de leden van het gezin Groustra.

Vader Harmannus Groustra (1861-1944) huwde met moeder Alida van der Schaaf [1861-1952). Hun kinderen waren:

1. Gezina A.E.R. Groustra (1888-1980 ); 2. Gellaart Jan Groustra (1889-? ); 3. Alida Catharina (1891-1952); 4. Andreas Sibren (1893-1919); 5. Albert Nicolaas (1896- ca. 1966 ); 6. Ronesca Elisabeth (1901-1969).

In de tuin in Slochteren, staand  v.l.n.r: Albert, Gezina, vader Harmannus, Andreas, Ronesca, Gellaart. Zittend links moeder Alida, zittend rechts Alida

We laten de familie Groustra weer even rusten. U kunt indien gewenst meer lezen over vader Harmannus Groustra op Biografisch Portaal, op de website van de Geschiedenis van het Humanitarisme in Nederland, en in het (bovenstaande boek van Christianne Smit, De volksverheffers: sociaal hervormers in Nederland en de wereld. 1870-1914. Hilversum, 2015.

Middeleeuwse kloostertuinen in Amsterdam, 1544

KLOOSTERTUINEN IN AMSTERDAM VOOR DE ALTERATIE (1578). Dit is de titel van een nieuw artikel van onze hand, vorige week ingeleverd bij BULLETIN CASCADE.

Cornelis Anthonis, Vogelvlucht van Amsterdam (houtsnede, 1544)

 De middeleeuwse kloosters in Amsterdam (tek. Dienst Publieke werken, aangevuld met de locatie van de middeleeuwse kloosters door Walther Schoonenberg)

De kaart van Cornelis Anthonisz. uit 1544 geeft exact aan waar de kloosters in de stad (binnen het Singel en de Kloveniersburgwal) waren gelegen. Vergroot de kaart in je computer en bekijk de kaart met de legenda hieronder.

(1 Begijnhof); 2 Oude Nonnenklooster; 3 Kartuizerklooster; 4 Reguliersklooster; 5 St-Claraklooster; 6 St-Barbaraklooster; 7 St-Agnesklooster; 8 Nieuwe Nonnenklooster; 9 St-Paulusbroedersklooster; 10 St-Ceciliaklooster; 11 St-Maria Magdalenaklooster op het Spui; 12 St-Catharinaklooster; 13 St-Luciaklooster; 14 St-Margarethaklooster; 15 St-Mariaklooster; 16 St-Ursulaklooster; 17 St-Geertrudisklooster; 18 Cellebroedersklooster; 19 Bethaniënklooster; 20 Minderbroederklooster; 21 Cellezustersklooster; 22 Clarissenklooster.

Oldenburgia-Familiegeschiedenis / 100 jaar geleden-1. Terugblik

De Schoolmeester lezen op De Groote Vaart ?

Deze website behandelt niet alleen de onderwerpen historische plantgebruik, historische landschapsarchitectuur en historisch kleurgebruik, maar zo af en toe als tussendoortje richten we onze blik op een stukje familiegeschiedenis. We hebben dan ook niet voor niets een Categorie ‘Familie’ bij categorieën opgenomen.

Gedichten van Den Schoolmeester. Amsterdam, Gebrs. E. en M. Cohen, erfstuk van A.S. Groustra

Wat was het bijzonder om te ontdekken dat we de Gedichten van den Schoolmeester (Gerrit van de Linde) als erfstuk van Oom Andreas Groustra in onze boekenkast hadden staan.  Op het schutblad  staat geschreven: A.S. Groustra 2de off. S.S. Houtman. Prijs 1,90. (zie Bericht 1 oktober 2018, waar ook een foto van de ss. Houtman afgebeeld staat). We mogen aannemen dat Andreas tijdens zijn reizen met de Houtman de 332 pagina’s van de Gedichten uitvoerig heeft kunnen lezen.

Andreas Sibren was de zoon van Harmannus Groustra, broer van mijn schoonmoeder Ronesca Groustra (1901-1969), kleinzoon van de rijkscommies belastingen Jan Groustra (1810-1894) en Geessien Redeker (1818-1903) en oudoom van mijn man Feddo Oldenburger.

Andreas Sibren Groustra (1893-1919). Tweede stuurman S.S. Houtman. Foto: N.V. Charls & van Es & Co. Ned. Indië (Soerabaja 1880-1915; Charls & van Es & Co, N.V. Batavia 1895-1940)

Dat Andreas Sibren vroeg was overleden, was ons bekend, maar ook niet veel meer dan dat. In de familie werd altijd met respect over hem gesproken. Zijn ouderlijk huis stond in Slochteren (tegenover de Fraeylemaborg). Eenmaal wordt in de Internet-archieven vermeld dat zijn beroep  timmerman is, maar dat zal maar heel kort zijn geweest (of een vergissing) want hij is al heel vroeg de wijde wereld ingetrokken. In 1916 wordt  in zijn ‘Certificate of Registration of Alien Seaman’ als woonplaats Weltevreden, voorstad van Batavia opgegeven.

Andreas was genoemd naar zijn grootvader van moeders zijde, Andreas Visscher (1805-1879), gehuwd met Alida van Delden (1807-1871). Grootvader was predikant in Helpman, gem. Haren. Zijn tweede naam Sibren kwam van zijn oom Sibren Jan Groustra (1844-1895), de oudste broer van zijn vader. De twee Sibrens mochten elkaar waarschijnlijk bijzonder graag. In ieder geval is Andreas Sibren in de voetsporen van zijn oom getreden. Oom Sibren was namelijk zeeman en later directeur van de Zeevaartkundige School op Terschelling. Andreas Sibren ging naar de Zeevaartschool om stuurman te worden. Op 14 november 1913, 20 jaar oud,  behaalde hij in ’s Gravenhage zijn diploma als derde stuurman voor de ‘Groote Stoomvaart’  (certificaat in familiearchief) en op 28 augustus 1916 behaalde hij zijn Diploma Tweede  Stuurman aan de Zeevaartschool te Soerabaja (zie foto hieronder).

Diploma Tweede Stuurman van Andreas Sibren Groustra, dd. Soerabaja, 28 augustus 1916

Het tweede diploma vermeldt dat Andreas in 1916 Batavia als woonplaats had. Zoals we boven zagen woonde hij dus eigenlijk in de voorstad Weltevreden. In Batavia was het hoofdkantoor van de KPM, de Koninklijke Paketvaart Maatschappij, de rederij van De Houtman gevestigd. Op onderstaande kaart van Ned. Indië zijn de verplichte vaarwegen van de KPM ingetekend.

Waarschijnlijk heeft hij in eind 1913 zijn eerste grote bootreis gemaakt. Er is een toelatingskaart voor Java en Madeira bewaard gebleven (in familie-archief) en hierop wordt Andreas’ laatste woonplaats Amsterdam genoemd en bovendien het feit dat hij op 9 februari 1914 in Tandjong Priok (haven van Batavia) is aangekomen met het stoomschip Koningin der Nederlanden. Van een latere reis op de ss. Houtman zijn foto’s bewaard gebleven, gemaakt door Andreas in Singapore (1915), in Port Moresby, de hoofdstad van het toenmalige Australisch Nieuw Guinea (1916 en 1917) en in Townsville (1917), gelegen in Queensland,  aan de oostkust van Australië. De bijschriften onder de foto’s zijn kopieën, van door Andreas achterop de foto’s geschreven gegevens. Deze maken duidelijk dat Andreas geïnteresseerd was in cultuur en natuur.

Singapore Chineesche wijk, 12-01-1915. Foto: A.S. Groustra

Port Moresby, Engelsch Nieuw Guinea-Papua, 12-11-1916. Foto: A.S. Groustra

Port Moresby, Engelsch Nieuw Guinea-Papua, 13-01-1917. Foto: A.S. Groustra

Port Moresby, Engelsch Nieuw Guinea-Papua, 13-01-1917. Foto: A.S. Groustra

Haven van Townsville, Oostkust Australie, 10-04-1917. Rechts ligt de ss. Houtman voor anker op de rede bij Townsville. Foto: A.S. Groustra

Uit het jaar 1919 is een bewijs van lidmaatschap bekend (in familie-archief, op naam van A.S. Groustra) van de Vereeniging van Nederlandsche Gezagvoerders en Stuurlieden.

10 november 1919 is Andreas Sibren Groustra overleden in zijn geboortedorp Slochteren, in de leeftijd van 26 jaar.

Vermeldenswaardig is nog wel dat achterneefje Feddo Oldenburger (1937-2017) in 1946 ook met een boot van de KPM met verlof naar Nederland ging en wel met ss. De Tegelberg. Zie daaromtrent het Bericht https://www.oldenburgers.nl/2018/01/20/korte-biografie-feddo-hans-frits-oldenburger-1937-2017/

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

Oldenburgia-VROUWENARBEID EN ONZE FAMILIEVROUWEN

VROUWENARBEID, 1898,  Nationale Tentoonstelling 120 jaar

Suze Fokker, Affiche Nationale Tentoonstelling Vrouwenarbeid, 1898, Lithografie. Coll. Rijksmuseum.

Al in het vorige Bericht op deze website sprak ik over de tentoonstelling ‘Art Nouveau in Nederland’. Toen ik bovenstaande affiche zag viel me meteen op dat drie witte lelies omarmd door vier zonnebloemen de vrouwenarbeid hier als het ware symboliseerden. In de christelijke middeleeuwen stonden drie witte lelies al symbool voor de reinheid en onaantastbaarheid van de maagd Maria. En de zonnebloemen, waar staan deze voor? Zij zijn in ieder geval al heel lang het symbool van levenslust. Die betekenis past ook goed bij Vrouwenarbeid kunnen wij ons voorstellen.

Vrouwenarbeid was ongepast in de negentiende eeuw  en in 1898 oordeelde een groep vrouwen dat daar maar eens verandering in moest komen. Gehuwde vrouwen waren handelingsonbekwaam en het was gebruikelijk dat vrouwen automatisch werden ontslagen op de dag na hun huwelijkssluiting, zodat ze huisvrouw en moeder konden worden. Dat gold sinds een Koninklijk Besluit (KB) uit 1924 voor alle vrouwen onder de leeftijd van 45 die in overheidsdienst waren, zoals ambtenaressen, secretaresses en onderwijzeressen en trendvolgers. In 1956 werd deze wet opgeheven.

Jan Toorop.  Afbeelding van een lot waarmee geld verzameld werd voor acties in 1898. Lithografie

Mijn schoonmoeder Ronesca E. Groustra, eerste vrouwelijke lerares ‘Lichamelijke Oefening en Rhytmiek’ (in Maastricht),  werd de dag na haar huwelijk in 1928 ontslagen. Ze vertrok naar Ned. Indië en oefende daar haar vak uit op vrijwillige basis. Zo leidde zij allerlei sportactiviteiten voor volwassenen (tennis, waterpolo, zwemmen en korfbal). Ook gaf zij rhytmiek-lessen aan volwassen dames en kinderklasjes.

Uitvoering dames-rhytmiekgroep in Sanga Sanga Dalam (Borneo). Lerares Ronesca Oldenburger-Groustra, hier rechts zittend, in de bloemetjes 

Ronesca’s oudere zuster Alida C. Groustra, onderwijzeres in Slochteren (gehuwd in 1925 met Bauke Zondervan), trof hetzelfde lot in 1925, terwijl het oudste meisje van het gezin Groustra, Gezina A.E.R. Groustra eerst voor haar grootouders (hoofdonderwijzer Gaele van der Schaaf [1833-1918] en Alida van der Schaaf-Visscher [1835-1925]) in Meedhuizen moest zorgen en daarna voor haar ouders (hoofdonderwijzer Harmannus Groustra [1861-1944] en Alida Groustra-van der Schaaf [1861-1952]), die na de pensionering van vader Harmannus in 1925 naar Hilversum waren verhuisd. Gezina  was dus niet in de gelegenheid geweest een opleiding te volgen, zoals zo vele oudste dochters overkwam.

Alida van der Schaaf-Visscher (1835-1925), Meedhuizen

Huis van hoofdonderwijzer Gaele van der Schaaf (1833-1918) en Alida van der Schaaf-Visscher (1835-1925) in Meedhuizen

Amsterdamse Likeurstokery ’t Lootsie Erven Lucas Bols, Rozengracht Amsterdam, in de tijd dat mijn moeder Maria Amse hier werkte

Modepaleis Gebr. Gerzon  op de Oude Gracht in Utrecht, waar mijn moeder Maria Ebbers-Amse een tweede kans kreeg

Mijn eigen moeder Maria C.J. Amse trouwde in 1932 met mijn vader Jan Ebbers. Zij was het enige meisje in het gezin Amse (Amsterdam) en mocht gelukkig na de MULO een opleiding tot boekhouder volgen. Met haar diploma op zak trad zij in dienst bij de Erven Lucas Bols aan de Rozengracht tot haar dienstverband in 1932, nadat ze in het huwelijk was getreden, werd beëindigd. De ‘Wet Handelingsonbekwaamheid’ werd in 1956 afgeschaft. Mijn moeder is toen na het overlijden van haar ouders, Johan Carel Willem Amse (1877-1959) en Anna Jacoba Vetter (1879-1956), op 52-jarige leeftijd weer gaan werken als boekhouder van Modemagazijnen Gebr. Gerzon in Utrecht. Al met al heeft zij helaas haar ambities niet geheel waar kunnen maken doordat haar carrière van overheidswege werd onderbroken. De tijden zijn gelukkig veranderd.

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren